Hoofdstuk 11

42 4 1
                                    

Weer vanuit Abigail:

Ik herinnerde me de "broche" van de heer. Er stond een rijk versierde twee op gehuld in allemaal goud. Het was een Wereld broche. Deze gasten komen uit Wereld 2. De heer zag me blijkbaar nadenken. 'Mooie broche hè?' Zei hij sarcastisch. 'Jullie komen uit Wereld 2. Jullie mogen alleen op het water van Wereld 3 varen met toestemming! Maar dit lijkt daar totaal niet op!' Zei ik boos. 'Waag het om je stem te verheffen meid! Als we in Wereld 2 zijn lever ik je uit als slaaf en dan duurt het wel even voordat je pappie je gevonden heeft' lachte hij. 'Ik heb nog nooit zulke wrede mensen gezien' mompelde ik. 'Wat zei je!' Vroeg de heer boos in mijn richting. 'Dat jullie de wreedste mensen zijn die ik ooit heb gezien!' Ik had meteen spijt van mijn antwoord. De heer liep naar me toe en sloeg me in mijn gezicht. Van verbazing en pijn viel ik achterover. De bonkende hoofdpijn kwam weer terug en mijn wonden begonnen te steken van de pijn.'breng haar weg!' Beval de heer. De twee mannen naast me kwamen meteen in actie. Ze pakte me beide aan mijn armen. 'Tot het volgende verhoor!' Hoorde ik de heer me nog naroepen. De twee mannen naast me sleurde me van de trappen en gooide me in mijn cel/kamer. Van wanhoop en heimwee moest ik spontaan huilen. Het bleef eeuwig doorgaan. Ik huilde me tenslotte in een onrustige slaap.

{Abigails droom}

Ik werd wakker op een boot. Het was avond en de sterren stonden helder aan de hemel. Opeens stond Maeron achter me. 'Hey lieve Abby' zei hij zwoel. Ik omhelsde hem en probeerde hem te kussen. Opeens verslapte zijn greep en hij viel achterover. Drie kogels doorboorde zijn lichaam. 'Maeron!! nee!! Niet alweer Maeron!! Laat me niet weer alleen!' Zei ik gillend en jammerend. Ik begon weer te huilen. Ik probeerde hem aan te raken maar hij verdween. Mijn tranen waren net opgedroogd toen ik Maeron in de verte zag. Maar hij was met een ander bezig. Hij knuffelde het andere meisje en kuste haar en zei dat zij zijn prinses voor goed zal zijn. Een golf van rotgevoelens stroomde over me heen en het werd zwart.

Ik werd met een gil wakker. Ik was helemaal bezweet en het verbaasde me dat ik in deze moeilijke positie {handen op mijn rug gebonden} nog kon slapen.

Ik hoorde iemand van de trap af lopen. Het was een jongeman van ongeveer mijn leeftijd. Hij zag me geschrokken kijken. 'Ik hoorde iemand gillen. Gaat het een beetje?' Vroeg hij. En hij liep verder de trap af. 'Kijk eens naar me. Ik zit vastgebonden, ben mishandeld en heb heimwee. Tuurlijk gaat het goed met me.' Zei ik sarcastisch. 'Rustig joh ik wilde je net wat informatie geven maar ik laat het hier wel bij!' Zei hij en hij wilde weg lopen. 'Wat dan?' Vroeg ik nieuwschierig. 'We varen straks door de grotten van de Angstwezens. Dus je moet op het dek komen anders hebben we geen controle over je' zei hij. 'O oké' zei ik angstig. Hij deed de deur van het slot. Zijn blik gleed naar mijn bebloede enkels en polsen. Hij haalde zijn werpmes uit zijn schede. Ik kromp ineen. 'Ik ga je heus niet vermoorden hoor' zei hij rustig. Mijn houding ontspande weer een beetje. Hij sneed voorzichtig het touw doormidden. Het touw zat helemaal vastgeplakt aan mijn opgedroogde bloed. Hij trok het er snel van af. Ik jammerde even. 'Dat worden flinke littekens' zei hij. Daarna liep hij weg en haalde een bak met warm water. 'Doe je enkels en polsen hier maar in. Ik ga nog even wat halen' en hij verliet mijn kamer.

Ik stopte voorzichtig eerst mijn enkels erin. In het begin prikte het verschrikkelijk. Er begonnen tranen te komen. Langzamerhand viel al het opgedroogde bloed eraf en zag ik de echte wonden. 'Jeetje wat zijn die diep' dacht ik hardop. Ik ontspande een beetje want het warme water was een soort van verdoving. Hij had naast de bak een handdoek neergelegd. Ik wikkelde mijn enkels erin en deed mijn polsen in de bak. Het begon weer te prikken. Dit keer veel heviger omdat de heer gisteravond zo hard aan mijn polsen had getrokken. 'Au au au au' siste ik. Na een paar minuutjes kwam weer het ontspannende gevoel. Ook mijn polsen wikkelde ik in de handdoek.

Het duurde een eeuwigheid voordat hij weer terug zou komen. Toen hoorde ik de trap weer kraken. 'En laat eens zien?' Zei hij. En hij knielde naast me neer. Hij wikkelde de handdoek van mijn enkels af en bekeek de wonden goed. 'Dit ziet er wel goed uit. Ze zijn wel diep maar het bloed niet meer.' Ik knikte. Hij pakte een wit rolletje. Het bleek verband te zijn. Voorzichtig wikkelde hij het om mijn beide enkels. 'Voelt veel beter hè?' Vroeg hij. 'Ja inderdaad' zei ik kijkend naar mijn enkels. Hij bekeek mijn polsen. 'Heeft heet Vidal dit gedaan?' Zei hij geschrokken. Ook mijn polsen wikkelde hij in. 'Ik ben trouwens Jochem' zei hij terwijl hij mijn polsen verbond.

Jochem gooide wat kleren mijn kant op. 'Onze kokkin aan boord had nog wat kleren van haar overleden dochter. Deze kan je wel aan. Het is trouwens lekker warm want als we in Wereld 2 aankomen is het weer Eeuwige nacht. 6 maanden duister en kou' ook gooide Jochem nog een half brood mijn kant op. 'Bedankt Jochem' zei ik verlegen. 'Ik kom over een paar minuten dus je moet wel even opschieten' zei Jochem en hij verliet mijn kamer en deed die op slot.

De 5 werelden van wanhoopWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu