8. the truth

252 8 2
                                    

Maggie's POV.

Hij is het! Hij staat daar voor mijn bed. Peter trekt me naar hem toe. Hij richt zijn zwaard op Peter. "Geef haar hier," zegt Hij dwingend. Peter trekt me alleen nog maar steviger tegen hem aan. Hij is te koppig. Ik duik achter hem weg. Dat is normaal niets voor mij. Maar ik wil het niet nog eens. "Wie ben jij?" vraagt Peter.  Ik zie de rest binnenkomen. Allemaal in hun nachtjapon. "Hades. Neef van de grote koningin van Narnia," zegt Hades. Iedereen kijkt mij aan. "Niet mijn neef. Ik heb geen familie," zeg ik. "Jades is mijn tante," zegt Hades. Ed trekt Lucy meteen weg. Opeens is Hades weg. Ik stap uit bed. "Wat ga je doen?" vraagt Peter. "Kijken of hij echt weg is," zeg ik. "Ben je gek? Hij zal je meteen grijpen." zegt Peter. "Het kan dat hij me grijpt maar het kan ook dat hij nu achter Lucy ofzo aangaat. En ja ik ben gek," zeg ik. Ik loop naar buiten. "Het kan echt niet dat hij zomaar weg is," zeg ik. "Wacht," zegt Peter. "Ik ga mee." "Caspian haal Glenstorm en neem wat van zijn mannen mee," zegt hij. Caspian is snel terug. Heel erg snel.

We lopen door het kasteel. Wat is het hier een doolhof. Ik wordt opeens een gang in gesleurd. Het is een best grote gang. Ik voel Zijn kou. Hij houdt een mes bij mijn keel. En legt zijn hand om mijn middel. Ik zie Peter om zich heen kijken. Maar de wachters zijn in slaapgevallen. Door een zeer krachtige spreuk. Hij wrijft met zijn hand over mijn middel. Ik moet bijna kotsen. Peter wordt woedend. Hij probeert aan te vallen. Maar opeens sta ik op het strand. Ik zie Peter uit het torenraam springen en op een griffioen aankomen vliegen. Hades trekt me mee. Ik verzet me maar het lukt niet. Hades begint een beetje boos te worden. Hij geeft me een keiharde klap. Ik val op de grond. "Het spijt me, we gaan nu nog geen plezier maken, schat," zegt hij. Hij zoent me. Hij voelt ijskoud aan. Ik bijt op zijn tong. Hij slaat me opnieuw. Ik val op een rots en ik hoor een misselijk makende krak. Dat waren mijn ribben. Hij streelt mijn wang en is dan weg.

Ik lig met mijn hoofd op de steen. Ik voel bloed van mijn hoofd door mijn haar lopen. Peter komt aangerend. Hij staart opeens naar één punt. Ik kijk naar wat hij staart. Mijn pols! Mijn verband is losgeraakt. Hij trekt het los helemaal en leest het. Hij schrikt zich dood. "Kom dan gaan we," zegt hij. Hij steekt zijn hand uit. Ik probeer op te staan maar het lukt niet. Peter kijkt me vragend aan. "Ik kan niet meer opstaan," zeg ik huilend. "Ik heb mijn ribben gebroken." Hij tilt me rustig op. "Wat heb je voor me verborgen gehouden?" vraagt hij. Niet gemeen vragend. Maar gewoon. "Ik heb een beetje veel bloed verloren," zeg ik. "Hoeveel?" vraagt hij. "Hoeveel heb je nodig om een witte jurk bloedrood en doorweekt te krijgen?" vraag ik. Hij kijkt geschrokken. "Dat was niet alles," zegt hij. Ik schud mijn hoofd. "Heel de plek waar ik lag zat onder het bloed," zeg ik. "Het is gebeurd. We moeten proberen het te vergeten. Maar verberg alsjeblieft niets meer voor me," zegt hij. Ik knik. Hij geeft me een kus op mijn voorhoofd en legt me terug op mijn bed. Ik ben kapot. Hij legt zijn hand om mijn middel. Maar van hem word ik niet misselijk. Ik zoen hem. Hij legt zijn hand op mijn wang en streelt de tranen weg. Ik had eigenlijk niet door dat ik aan het huilen was. Ik val snel inslaap maar nu droom ik over mijn Peter en niet over Hades.


The chronicles of Narnia: The dark princeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu