12. Gevangen

71 8 4
                                    

Mijn hoofd bonkt en doet ontzettend veel pijn. Het is niet de eerste keer dat mijn hoofd klappen heeft moeten verduren. Vinden mensen het soms leuk om me bewusteloos te slaan? De eerste keer was in het donkere bos, nou ja, klappen waren het niet, eigenlijk gewoon de vergassende stank. De tweede keer was bij de poel, waarna ik terecht kwam bij Margaret. En nu, alweer de derde keer, heb ik eigenlijk geen idee waar ik ben.

Er zit geen zak meer over me heen maar alles om me heen is pikzwart. Mijn handen zitten achter mijn rug vastgebonden aan elkaar, waarschijnlijk met touw. Ik zit, of eigenlijk lig, op de koude vloer en ik hoor niks anders dan mijn eigen ademhaling, waar ik me uiteindelijk maar op concentreer. Na een tijdje probeer ik rechtop te zitten, maar mijn hoofd doet nog te veel pijn dus ik blijf maar lekker liggen. Al is de vloer niet echt lekker; hij is koud en keihard. Ik heb niet het idee dat Ezra in de buurt is, ik voel me heel eenzaam. Ik ben bang, wat gaat er met me gebeuren? Waar ben ik nu weer terechtgekomen?
Na een lange stilte gaat er vanachter mijn rug een piepende deur open. Ik durf niet te bewegen en blijf muisstil liggen. Voetstappen komen dichterbij en vanachter mijn rug voel ik de warmte van een gedaante. "Wat hebben we hier?" Zegt een schorre, lage mannenstem. "Vincent, kijk wat voor vangst die fotters nu weer gedaan hebben!" Hij roept richting de deur. Ik heb geen idee wat fotters zijn, maar blijkbaar hebben zij me gevangen. Ik mag ze dus niet. De deur gaat weer open en nu straalt er een grote lichtstraal naar binnen. Voor een paar seconden kan ik de omgeving bekijken: het lijkt op een klein rommelhok met hier en daar rekjes met vreemde flesjes, gevuld met verschillende kleuren vloeistof. Het lijkt wel een één of ander lab, die niet meer gebruikt wordt. De deur slaat dicht en het is weer helemaal donker. Maar dan merk ik dat ik niet alleen ben; een paar meter van me vandaan, aan de linkerkant, hoor ik een piepende muis die van het ene naar het andere moment gevangen zit in een muizenval. Het piept voor een seconde, maar dan is het weer helemaal stil. De vloer is hard. Ik sluit mijn ogen en val in een diepe slaap.
"Eva...Eva, de tijd dringt." Ik schrik wakker van een vreemde stem en kijk verward om me heen, de kamer waar ik nu ben is anders; in het schemerige licht van de olielamp kan ik de contouren van een klein bureau, een kast aan mijn linkerkant en een het bed waar ik in lig ontdekken. "Eva...zoek de amulet voor het te laat is." Van angst grijp ik een stuk laken over me heen. "Wie...wie is daar?" vraag ik aarzelend. Geen antwoord. Vanbuiten de kamer hoor ik wat gestommel en kort daarna een man schelden. ik zie nou dat er geen deur in deze kamer zit, ik snap er helemaal niks meer van. Ik sta op uit het bed, op zoek naar een uitweg. Wat zei die enge stem ook alweer? Oja, 'zoek de amulet'. Welke amulet nu weer? Ik kan dus ook gewoon geen normaal leven leiden...
Ik loop richting de kast en maak hem open. Er hangen donkergrijze kleren in: een grijze overal met een dikke, leren jas die bedekt is met stof en opgedroogde modder. Verder ligt onder in de kast een mand met wanten, mutsen en sjaals. Ik vond het een beetje vreemd, toen ik buiten was, was het toch helemaal niet zo koud? Ik pak een handschoen op waar een flauw blauw licht uit schijnt. De wand is grijs en heeft witte wol van binnen. Ik houd de wand op de kop en er valt een papiertje met een blauw gloeiend steentje uit. Ik ga op het bed zitten met het papiertje op schoot en het steentje om bij te schijnen. Op het briefje staat: Eva eva eva eva schiet nou op..... eva eva eva eva anders loop je straks voorop...
De rillingen lopen over mijn rug. Ik weet niet precies wat het betekent, maar het klinkt niet goed. Ik moet dus opschieten... maar met wat?

Eva, Het Wolvenmeisje (on hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu