deel 7

19 3 25
                                    

De kapitein zat te schrijven aan zijn logboek in zijn kajuit aan de achtersteven en voelde de boot heen en weer op de golven slaan. Het schip speelt met het water. De kaarsenstandaard schommelde op de tafel. Jack hield gauw de kaars vast voor hij viel. Toch was hij blij dat zijn kinderen beiden aan boord waren gekomen, ondanks zijn vrouw erop tegen was. 'Maar ja wat moesten die tieners dan thuis?' Esther klopte op de deur. Jack keek op. 'Binnen!'

Twee bloeddorstige piraten kwamen binnen en hielden een gevangen in hun hand. 'Kapitein, we hebben de persoon,' riep de piraat met de rode hoofddoek. Jack keek op en zag zijn dochter en zoon met een sterveling tussen hun in. 'Wie is dat, zeg me dat eerst!' klonk de baas van het schip woedend. Morgan hield haar hoofd naar beneden en durfde niet te kijken.

Jack kwam achter zijn bureau vandaan en knielde op een knie voor het gezicht van de sterveling. 'Wie ben jij,' vroeg Jack en hij blies in het gezicht van Morgan. Morgan rook een vieze lucht van alcohol en begon te hoesten. 'Dit is een vrouw,' riep Jack verbijsterd. 'Joas wilde naar voren komen tot Jack hem tegenhield. 'Hoe, komt een vrouw op mijn schip,' vroeg Jack verontwaardigd. Hij wriemelde aan zijn neus en keek naar zijn twee stoere kinderen.

'Deze piraat naast mij is ook een dame, van uiterlijk en innerlijk' riep Morgan geniepig terug.

'Je bent niet zo slecht als mensen denken dat je bent.' Nee. Ik ben veel erger.' Jack wist dat hij bedonderd was door de onbekende vrouw en hield zijn mond dicht.

'Hoe durf je schoft ik ben een man,' reageerde Esther naar Morgan en trok haar omhoog.

Morgen kreunde en voelde een scherpe steek in haar bovenarm. 'Hé,' riep Jack boos. Hij kwam dichterbij en keek Morgan aan. 'Wees beleefd tegen mijn stoere tienerdochter. Wees blij dat ze je nog niet heeft gekielhaald of heeft vermoord.' Zei de piratenkapitein. De boot gleed weer langzaam van links naar rechts en iedereen moest zich snel vasthouden. Morgan viel voorover en haar blond/bruine haren gleden alle kanten op. Jack vond het een prachtige dame en bleef onverbeterlijk zwijgen. Tot ineens kwam hij tot inkeer. 'Een piraat is geobsedeerd met die ene mythische schat. Hij/zij weet dat het echt is, maar er is maar één persoon die de schatkaart kan lezen,' vertelde Jack kalm. Joas kwam naar voren liep door de kajuit en keek naar het logboek van zijn vader. 'Pap, waar is die kaart, precies.' De kapitein liet Morgan achter met zijn dochter en keek samen met zijn zoon waar de schatkaart was.

Morgan trok Esther aan haar arm. En keek haar aan. 'Als je wat minder trekt, doet het minder pijn,' vroeg Morgan snel. Esther merkte dat haar vader de baas was en hield haar greep wat minder sterk, maar alsnog hield ze de gevangen stevig in haar greep. Morgan trok aan haar arm maar merkte dat de greep verstevigd werd. 'Jeetje, ik kan jullie misschien helpen,' zuchtte Morgan. Jack keek op en wees naar zijn dochter. 'Es'! Laat, haar los. En wel nu meteen.' Esther schrok van de woorden van haar vader en liet Morgan onmiddellijk los.


Morgan kreeg haar arm terug en kneep even snel erin. Ach, wat deed dat pijn, zeg. De kapitein keek naar het onbekende meisje en wenkte haar naar de het bureau. 'Dame, jij zegt dat jij deze kaart goed kan bekijken,' klonk Jack opgewekt en likte langs zijn lippen.

Morgan kwam overeind en slaakte een diepe zucht. Met krakende knieën liep ze naar het bureau en keek naar de landkaart of schatkaart wat verspreid lag over de tafel. Ze keek nauwkeurig naar de lentegraad en de breedtegraad en keek Joas indringend aan.

'Welke plek zoek je precies? Of is het geen plek maar stip,' vroeg ze beleefd. Ze had wel eens kaarten gelezen maar dit was wel heel erg anders. Joas keek zijn vader aan, die gaf geen inkijk en bleef maar naar de kaart kijken alsof hij zijn laatste oortje versnoept had. 'Mijn vader zoekt al jaren naar het eind van deze kaart,' gaf Joas toe. 'We willen weten of we verder kunnen varen tot het eind van deze kaart.' Morgan liep weg bij het bureau en keek door het raam.

Ze keek uit over de achtersteven en zag hoe de schuimkoppen het schip heen en weer brachten. Morgan wist niet snel wat ze moest zeggen en bleef even stil naar de golven kijken. Esther liep naar Morgan toe. 'Is er iets wat je wilt vertellen?' vroeg ze medelevend. Morgan trilde met haar vingers en wees naar de golven. 'Die golven beuken lekker tegen het schip, en nu zie, mij hier staan snikken en stikken,' Esther wilde Morgan troosten maar ze wees haar af.

'Ik wil jullie best helpen als jullie mij kunnen vertellen wat ik moet doen om thuis te komen,' Joas, en Jack draaiden zich snel om. Jack schoof zijn stoel wat naar achteren en keek Morgan aan. 'Jij, bent iemand die eindelijk zijn en haar gevoelens deelt,' Jack keek haar geïnterneerd aan. Esther keek naar de zee en keek dan weer terug naar Morgan en weer naar de zee.

'Ik mis mijn moeder,' zei Esther snel. Jack keek naar zijn dochter. 'Ik snap je,' zei hij. Joas keek zijn zus en zijn vader aan. 'Het leven is niet leuk, het leven is te hard,' merkte hij op.

Ook Joas kwam naar hen, toegelopen en keek over de achtersteven. 'Onze moeder woont ergens op dat punt daar aan het eind, we gaan morgen weer naar huis varen,' zei hij opgelucht. Jack hief zijn hand in de lucht en wenkten zijn kinderen bij zich. 'Nadat we de schat hebben,' zei hij kort en krachtig. Morgen knikte terug. 'Klopt helemaal!' zei ze dapper.

Speel met vuur!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu