Twee.

64 0 0
                                    

"There's a beating to your heart that I just can't be apart." -We The Kings

Hij voelde zich schuldig voor Silver's daden. Ze bleef hem bellen, sms'en, whatsappen, maar hij negeerde het. Zijn hoofd, hij, had rust nodig. Tijd om na te denken. Tijd om Silver te vergeven. Hij moest en zou haar terug hebben. Hij miste haar teveel. Hij kon niet zonder haar. Hij wilde niet zonder haar. Als zij er niet was geweest, was Quinn er ook niet meer. Hij was sterk, maar niet zo sterk. Opstaan, dat lukte de afgelopen dagen niet meer. Hij ging niet meer naar school, bang om Silver tegen het lijf te lopen. Hij at bijna niet meer, hij had geen eetlust. Zijn moeder dwong hem wat te eten, maar school was zijn eigen 'probleem'. Hij vond het geen probleem. School was maar een bijzaak in het leven. Vrienden, liefde, dat was belangrijker. Hij had geen van beide. Zijn zogenaamde vrienden hadden nog geen moment tegen hem gepraat of op een andere manier contact gezocht, hij miste ze ook niet.

Het was een ochtend zoals de meeste ochtenden, alleen zou hij vandaag naar school gaan. Het was maandag, vandaag was het precies vijftien dagen geleden dat hij Silver voor het laatste had gezien. Hij stapte moeizaam zijn bed uit, zuchtte en griste zijn spijkerbroek van de grond. Hij kleedde zich aan en stapte naar de spiegel. Hij zag er niet uit. Hij dacht bij zichzelf dat het niets uit maakte, net zoals school niets meer uitmaakte. Hij deed niets met zijn haar, liet het zoals het was. Zijn moeder klopte aan, verwachtend dat hij nog in bed zou liggen, een bord met een gekookt eitje en een croissant in haar hand. "Hoi mam," zei hij zacht, "ik ga weer naar school." Zijn moeder glimlachte, mompelde wat en zette het bord neer. "Ik breng je wel met de auto," zei ze, toen ze de kamer uitliep. Quinn zuchtte, worp een laatste blik en de spiegel. Hij pakte zijn tas, liet zijn schoolboeken op zijn bureau achter. Hij keek in een laatje van zijn nachtkastje, pakte er een fles uit. Hij draaide de dop eraf en nam een slok. De vloeistof brandde in zijn keel, het voelde goed. Hij stopte de glazen fles in zijn tas, samen met een kladblok en een pakje sigaretten. De gordijnen werden geopend en Quinn at snel het eten van zijn moeder op. Hij zou zeker een kwartier te vroeg aankomen, maar hij wilde weg uit zijn kamer, weg uit huis.

De auto stopte en Quinn zuchtte. Hij bedankte zijn moeder zacht en stapte vervolgens de auto uit. Hij had een van de banden van zijn blauwe rugzak over zijn schouder hangen en wachtte tot zijn moeder wegreed. Toen ze weg was, stak hij snel een sigaret op. Hij keek over het schoolplein, zag maar een paar mensen staan. Ook zag hij Allen, maar geen Silver. Hij nam een trekje van zijn sigaret. Op het schoolplein zag hij ook Drake, Pete en Jason, zijn vrienden, maar hij wilde ze niet zien, niet spreken. Hij nam nog wat trekjes van zijn sigaret, gooide hem vervolgens op de grond en trapte hem uit, liep vervolgens de school in. B03, het lokaal waar hij altijd geschiedenis had, waar hij vroeger altijd naast Silver zat, achter in het lokaal. Waar ze altijd probeerden de docent na te tekenen en stiekem zaten te eten. Waar ze altijd samen lachten. Allen en een van zijn vrienden hadden voor hen gezeten, maar Quinn had het nooit doorgehad. Hoe lang zou het al aan de gang zijn geweest? Had Quinn de uitgewisselde blikken verkeerd opgevat, gezien als vriendschappelijk? Of waren die er niet eens geweest? Hij leunde tegen de muur en keek de gang door. Niemand te bekennen. Hij pakte de fles uit zijn tas en nam opnieuw een grote slok. En nog eentje. Nog eentje. En de laatste slok. Hij draaide de dop er weer op en stopte hem weg. Er kwamen twee docenten aanlopen; Schoenmakers en Van der Wel waren druk in gesprek over van alles. Tegelijkertijd ook over niets. Alsof zij wisten hoe het leven echt in elkaar zat. Wat er belangrijk was in het echte leven. Niet de grafieken en formules en berekeningen die zij elke dag aan een klas probeerden uit te leggen.

De bel ging en de gang stroomde langzaam vol met kinderen. Ze praatten en lachten alsof er niets aan de hand was. Een lach kwam boven alle anderen uit. Silver. Quinn herkende die tussen de honderden verschillende geluiden die er te horen waren. Het was aan prachtige lach, maar hij kon het nog niet aan om die te horen. Hij had haar vanmorgen niet gezien en hij had gehoopt met alles wat hij had dat ze afwezig was. Maar dat was ze niet. De docent liep recht voor haar. Hij opende het lokaal en liet mij, Silver, Camille en Allen binnen. Allen. Hij had naast Silver gelopen. Ze hadden Quinn niet eens gezien, ze lachten zelfs vrolijk. Quinn liep stil achter ze aan, ging zitten op een andere plek dan hij eerst altijd zat; Allen had zijn plaats ingenomen. Hij keek voor zich uit, pakte niets van boeken op zijn tafel. Na een halve minuut kwamen onder andere zijn vrienden het lokaal binnen. Jacob kwam naast hem zitten en glimlachte vriendelijk. Toch bleef hij stil. Drake en Pete gingen voor hen zitten, Jason en Alex achter hen. Quinn leunde zijn hoofd tegen de muur en sloot zijn ogen. Hij voelde zich slecht, verschrikkelijk, hij had nooit naar school moeten komen. De sms'jes die hij van Silver had, alle telefoongesprekken die hij had genegeerd, alles was een leugen. Ze was terug bij Allen, het was duidelijk te zien dat ze meer dan vrienden waren. "Silver, Allen, kunnen jullie ook even stil zijn?" mopperde DeWitt en ik was op dat moment erg tevreden om hem als docent te hebben.

Het ene moment stond DeWitt te praten over de Burgeroorlog te praten, het volgende moment was alles zwart. Quinn wist niet wat er was, maar alles om hem heen was verdwenen. Ergens in de verte hoorde hij stemmen, maar hij verstond de woorden niet. Hij probeerde zijn ogen te openen, maar ze bleven gesloten. "Jongens, geef hem ruimte!" werd er geroepen. Een stem die hij herkende uit duizenden. Silver's stem. De bezorgde klank die het dit keer had, stelde Quinn gerust. Ze was hem nog niet vergeten. Meteen openden zijn ogen. Silver hing over hem heen. De bezorgde blik stond haar goed. "Allen, help me even," mompelde ze en met z'n tweeën hielpen ze Quinn omhoog, het lokaal uit. Op de gang was Quinn wat meer bij zijn bewustzijn. Hij zag Silver en Allen voor hem staan. Silver. En Allen. "Het gaat wel, ga maar terug," probeerde hij tevergeefs. Silver kwam wat dichter bij hem staan. Hij zette een stap achteruit, wat bijna veroorzaakte dat hij opnieuw viel. Silver probeerde hem vast te pakken, maar Quinn schudde zich los. "Laat me gewoon alleen, slet," mompelde hij. Silver zuchtte.

"Het spijt me, oké?" zei ze, "Het spijt me, het spijt me, het spijt me. Het was niet zo bedoeld, ik wilde je geen pijn doen, ik wil je terug. Ik mis je. Je weet niet hoeveel zorgen ik me heb gemaakt de afgelopen weken, hoe vaak ik bij je langs ben geweest terwijl je moeder me niet binnen liet. Ik wil er voor je zijn, ik wil je kunnen helpen, maar ik weet niet hoe." Haar tranen liepen over haar wangen. Quinn's tranen liepen over zijn wangen. Ze bleven een moment stil. Allen was het lokaal terug in gelopen. Silver huilde al het water dat ze in haar had eruit. Quinn huilde alle alcohol uit zijn lichaam. Hij twijfelde. Hij wilde Silver niet vergeven, maar hij kon dit niet aanzien. Hij sloeg zijn armen om haar heen en ze verborg haar gezicht in zijn zwarte shirt. Zelf huilde hij ook alsmaar harder. Hij voelde hoe zijn borst nat werd, hoe er donkere plekke in zijn shirt ontstonden. En zo stonden ze daar een tijdje.

Quinn liet Silver los en pakte haar gezicht in zijn handen. Ze keken elkaar diep in de ogen. "Silver," zei hij, hij slikte een keer, "Ik ben er klaar mee. Het is over." Silver's ogen werden groot, ze was verbaasd, geschrokken, bang. "W-wat?" zei ze, "Hoe bedoel je, het is over?" De tranen welden opnieuw op in haar ogen en Quinn wilde haar meteen weer knuffelen. Maar het hoorde niet. Het kon niet. Ze hoorden niet meer te knuffelen en steun te zoeken bij elkaar. Ze stonden er alleen voor. Quinn stond er alleen voor. Hij draaide zich om en liep weg, de school uit.


Bittersweet, depressing love.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu