Epiloog

15 1 1
                                    

Sommigen zeggen dat ik een god was. Sommigen zeggen dat ik een held was. Sommigen zeggen dat ik vervloekt was, dat de zonden van de mensheid de goden ertoe hadden gebracht mij te straffen.

Ik was niets van dat alles. Ik was gewoon een man met een bovengemiddelde stem, een man die verliefd was.

Soms werd ik wel behandeld als een god. Als ik weer eens op te treden voor een groot publiek vol mensen die me aankeken alsof ik het grootste wonder was dat de wereld ooit had mogen aanschouwen, kreeg ik dat gevoel wel eens. En toen ik op mijn queeste ging, toen ik voor de tronen van de goden stond en mijn pijn omzette in zang, voelde ik me een held.

En ik voelde me zeker vervloekt toen ik in het pikkedonker op de grond lag, verlaten door al wat me lief was.

Natuurlijk stopte ik daarna met zingen. Wat had het nog voor nut? Ik had alleen voor Eurydice gezongen, zij was mijn inspiratie, mijn reden voor alles. 

Al snel werd ik irrelevant, geen wonder meer, maar iemand die ooit wat was. Ik werd een sneue sterveling die ooit wat betekend had. Mijn naam werd niet vergeten - daar zorgden andere zangers en vertellers wel voor - maar mijn gezicht wel. Al veel te snel herkende niemand me nog.

Ik weet nog een keer, een paar jaar na het einde van mijn geluk, dat een jongeling me vroeg of ik ooit van Orpheus had gehoord. Ik zei van wel.

'Hij was een geweldige zanger, hè?'

Was. Alsof ik niet meer bestond, alsof ik al dood was. Was ik dat maar, dacht ik wel eens.

Als antwoord haalde ik slechts mijn schouders op.

Het is beter zo. Ik leid een simpel, teruggetrokken leven. Elke dag rouw ik nog. De pijn is na al die jaren niet minder geworden, en ook amper draaglijker, maar ik ben eraan gewend geraakt. Uiteindelijk went alles. 

Ik heb me wel eens afgevraagd, in de jaren nadat het geschiedde, of ik inderdaad vervloekt was, of er soms een of andere god was geweest die mijn succes had belemmerd, uit wrokzucht of verveling of jaloezie. Maar ik weet nu dat ik mezelf niet belangrijker moet maken dan ik ben. Ik ben een simpele sterveling, dat ben ik altijd geweest en dat zal ik altijd zijn. Ik was een overmoedige, naïeve jongen die de kans van zijn leven uit zijn vingers liet glippen.

Ach, ja, ik was, ben en blijf slechts een imperfect, ongelukkig mens. Ik heb vele fouten gemaakt. Ik zal sterven en ik zal vergeten worden, of dit nou na jaren of eeuwen of millennia gebeurt. Ik zal tot stof vergaan; dat is uiteindelijk het lot van ons allen.

Ik vrees het niet. Het moment komt elke dag naderbij, het zal nu niet lang meer duren, en als de tijd komt, zal ik mijn verlossing omarmen, in de wetenschap dat ik dan eindelijk zal zijn herenigd met mijn geliefden.

Het zal niet lang meer duren. Ik kan wachten; ik heb geduld.

We zullen elkaar gauw weer zien, mijn liefste Eurydice.



~~~

Hi lezer, bedankt dat je mijn verhaal hebt gelezen - en je hebt het tot het einde volgehouden!

Zet een reactie onder dit verhaal als je graag wil dat ik nog meer verhalen over mythologie schrijf, of als je een verzoek hebt voor een specifieke mythe :)

- Friso

Stemmen (Orpheus en Eurydice)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu