2 Brand!

92 10 10
                                    

Angstig open ik mijn ogen. De ramen zijn weer gesprongen. Een deel van de muur over ons is ingestort dat uitkijkt naar de speelplaats. Plotseling ruik ik precies plastic dat verbrandt. (Dat weet je wel als je een warme soldeerbout tegen een flesje legt.) Hoe kan dat? Er verschijnt rook uit de deuropeningen. Automatisch hoest ik. Alhoewel de rook mij nog niet eens heeft bereikt. Is er brand? Of is dat gewoon door de explosie? Ik sta krampachtig recht om te gaan kijken. Het glas versplinterd onder mijn voeten. Het is een knisperend geluid. Precies alsof je cornflakes versnippert tussen je vingers. Ik spring wat over de benen van de leerkrachten. Ze zijn nog wat verslagen of bewusteloos. Hoe dichter bij de eerste deur hoe warmer het wordt. Ik gooi hem open. Brand! De vlammen dansen al door een deel van de kamer. Ze verspreiden zich razendsnel. Ze lijken wel op bacteriën op een klink. Ik merk dat het raam nog open staat. De oorzaak is meteen duidelijk. Blussen gaat totaal niet meer lukken. De enigste oplossing is iedereen evacueren. Ik ren hysterisch de gang terug in. "Brand! Brand! Iedereen uit het gebouw! Evacueren," waarschuw ik schreeuwend. Er komt eindelijk beweging. Gewonden die zich voorslepen, sommige die in de eetzaal gaan waarschuwen en mensen die helpen. Lucas ligt wat verbijsterd op de grond. Ik wil Lucas helpen tot ik gekuch en geroep hoor. "Help hem!" beveel ik de rest. Ik ga op mijn gehoor af. Het geluid komt uit een vergeten kamer aan de uithoek van de gang. De rook dringt zich al onder de deur uit. De deur zit op slot. Ik beuk, trap en slaag er op. Maar dat helpt niets. Gefrustreerd zoek ik naar een materiaal dat hard genoeg is om hem te openen. Tot mijn opluchting hangt er een brandblusser die spijtig genoeg defect. Op die manier breekt het slot onmiddellijk. Een schim verschuilt zich achter de rook. Ik spurt ernaar toe. In de helft begin ik te stikken. Ik trek mijn sjaal hoger op dat het zou moeten tegenhouden. De persoon is gedwongen om niet te spreken. Ik sluip naar haar toe. Het is een klein meisje van een jaar of 7. Haar ogen zien rood. Ze snikt en zit opgekropen onder een tafel. Ze kijkt op. Met een kleine glimlach loopt ze op me af. Ik druk haar tegen mijn middel aan. Haar hartslag gaat al een stuk trager. Ik reik haar een zakdoek toe omdat ze begint te kuchen. Als de vlammen op de deur kruipen neem ik haar in mijn armen. Ik draag haar balancerend op een dunne strook. Want de oranje kleuren sluipen op ons af. Hoe sneller de adrenaline door mijn aderen stroomt hoe meer druk de kleine handjes leggen. Bij aankomst tref ik Lucas aan. Nee! Waarom is hij nog niet naar buiten. "Wat doe jij hier?" "Wachten op jou. Opeens was je weg!" Ik ben radeloos. Hoe krijg ik een klein kind en een invalide uit een brandend gebouw? Ik onderzoek de ruimte. Achter ons, aan de kant van de speelplaats en voor ons gaat al niet. Door een raam? Bij die gedachten huiver ik. Wanhopig zak ik in elkaar. De tranen prikken en vallen als pijpenstelen omlaag. Waar ben ik aan begonnen? Onverwacht komt er iets in me op. "Buiten!" Ik veer recht. "Wat?" "Ze willen ons naar buiten. Denk na! Aan de buitenkant is niets aan te merken. Smart verliest niet graag mensen. We moeten alleen zorgen dat we niet in hun handen te recht komen." "Wa.." "Laat maar. We moeten hier weg." Ik zie het rood in Lucas zijn gezicht weg trekken. Zijn ogen staan gericht op de laatste deur die stilaan begint te gloeien. Mijn adem begint weg te nemen. Ik grijp de brandblusser, die ik ik had meegesleurd. Ik vergeet de warmte en ram de deur in. Het raam is nog niet aangetast. Ik sleep hem erheen met het meisje op de hielen. Ik slaag mijn gezicht in mijn handen. Komaan Jessica denk! De kast! Ik duik de muffige kast in en vind tot mijn grote verbazing lakens. Geweldig! Het zijn er 7. Vijf lakens bind ik stevig aan elkaar vast. De andere twee worden gebruikt als een soort van drager. Na dat ik het raam heb geopend werp ik het eind naar buiten. Het heeft precies de juiste lengte. "Wat ga je doen?" Ik negeer de vraag en bind hem vast. "Ga bij het raam staan. Ik laat je zakken. Vertrouw me." Twijfelend klimt hij dan toch uit het raam. Ik schuif weg door het gewicht maar weet me nog net vast te haken. Hij geraakt op de grond. Het zweet druipt van mijn voorhoofd. Ik knik naar het meisje, waar ik vreemd genoeg de naam nog altijd niet van ken. "Jij mag. Trouwens hoe heet je." "Echt? Euhm... Lize." Haar gezicht betrekt. "Er zal je niets gebeuren. Zorg dat jij en Lucas niet gezien worden voor dat ik er ben. Kop op," stel ik haar gerust. Ze gaat op de leuning van het raam zitten. Ik steek mijn duim op. Het vuur komt nu angstaanjagend dichtbij. Ze geraakt ook beneden. Nu ik nog. Ik bind het begin vast aan het raam. Een vonk raakt mijn hand. Ik schreeuw het uit. De pijn is ondraagelijk. De brandwonde bedekt een groot deel van mijn hand en mij arm. Na een diepe ademhaling gooi ik mijn been over de reling. Ik ben nooit goed geweest in touw klimmen. Dus dit wordt op mijn tanden bijten. Hoe verder hoe meer automatisme erin komt. Ik ben er bijna. Op dat moment breekt het doorgebrande laken. Ik verlies de steun. Het gevoel dat je niets hebt om je aan vast te houden is bizar. Het lijkt net alsof je in de ruimte zweeft. Met een dreun raak ik de grond. Of eerder gezegd raakt de grond mij. Het is net een slag in je maag.

Is het tot nu toe al goed? Comment, vote of add please!

EmotionlessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu