Een massa opeengeperste mensen stroomt naar het stadsplein door de smalle straatjes. Wij zitten daarbij gerekend. Bakstenen verhinderen de weg. Schouders botsen tegen me aan. Het is een regelrechte chaos. Lucas hinkt op krukken naast me en tracht me bij te houden, wat hem moeilijk afgaat. Mijn moeder zit nog thuis. Ze vertrouwde het zaakje niet. Het plein is versierd met Franse vlaggetjes om de uitgestorven boel wat op te leuken. Maar het surieuze humeur plant zich voort als een parasiet. Het teken dat ik gezien heb op het uniform van de twee boodschappers gisteren staat afgebeeld op een doek. Dat doek hangt als een advertentie op de kerk. De klassieke schoonheid van de krullen, talrijke decoraties en kleurrijke glasramen wordt zo verborgen. Wat redelijk spijtig is. Tegen elkaar geklemd probeer ik boven de massa een glimp op te vangen. Bewakers staan steenvast op het podium naast het wonderbaarlijke apparaatje op een staander dat je stem kan verheffen tot de echo om heel de stad te vullen. Met enkel en alleen behulp van luidsprekers. Een gedaante verschijnt op het verhoogje dat dient als platform. De gestalte krijgt strakkere omlijningen naargelang hij naar voren treed. Maar het is niet de persoon die ik verwachtte. Dat gezicht herken ik uit duizenden. Zijn norse blik, baard met snor en warig haar typeren onze vijand. Het werkt huiveringen in me naar boven. Hij kijkt strak voor zich uit. Een geschokte ademhaling gaat door het publiek. "Intellect and discipline for ever. That is Smart," roept hij luidkeels door de microfoon. Zijn stem laat de micro kraken. Geruis weerkaatst tegen de nog rechtstaande gebouwen. De lijfkreet zaait spanning dat overgaat in helse paniek. Plots verschijnen er talloze soldaten, gespierd als een gorilla, met metalen dreigende vuurwapens. Ze dragen hetzelfde groene uniform en een zwarte pet. Eentoonigheid overheerst. Het embleem van Smart wordt over het embleem van Frankrijk gedrappeert. Hun embleem lijkt op dat van Hitler in de tweede wereldoorlog alleen is er een kleine wijziging. In de witte cirkel staat een Zwarte S met strakke zwarte rechthoekige lijnen. De soldaten komen op ons af gemarcheert. Voetstappen dreunen gelijktijdig op de kaseien. De klank overduistert ons. Het volk dat opschudding creërt wilt vluchten. Ik en Lucas worden naar alle kanten gesleurd. Onze voeten kunnen hun eigen werk niet meer verrichten. We gaan verloren in een stofwolk van onheil. Langzaam raak ik hem kwijt. We worden uit elkaar gedreven. Ik struikel bij elke pas. Nu beginnen de zwaarbewapende militairen onschuldige mensen gevangen te nemen. Er klinkt een geweerschot. Mijn hart staat stil. Ik sta te beven als een rietje. Alles gaat razend snel. Ik krijg geen overzicht over de situatie en word er gek van. Het grootste deel mensen wordt op brute wijze gevangen genomen. Sommige bloeden dood op de grond zonder enige hulp. Ik wil een poging ondernemen om te vluchten. Maar dat betekent ongetwijfeld dat ik mijn leven ga verliezen. Een struise krijgsman grijpt mijn pols. Hij wordt bijna verbrijzelt onder de kracht die erop wordt gezet. Ik stribbel tegen. Met een ruk vlieg ik naar hem toe en raak hem met een snak. Op zijn gelaat staan krassen en gehechte wonden. Beslist een verwijzing naar hun harde training. Hij hapt nu als een krokodil met tien rijen tanden naar mijn twee polsen. Ik krijg er geen beweging in zijn harde handdruk. Hoe hard ik ook trek en duw. Ik stamp met mijn voet tegen zijn knie. Hij veroert geen kik. Ik voel hem kwader worden vanbinnen. Zijn huid gloeit. Hij rukt bijna mijn polsen er af, inclusief mijn verpletterde ondertussen nutteloze handen. Ik bemerk Lucas tussen het wringen door. Hij hinkt razendsnel tussen de krijgsmannen door. Nee, niet vluchten. Ik wens dat ze hem kunnen pakken. Hij blikt rond en ziet mij. Hij lijkt te twijfelen maar komt dan op mij af. Razend strompelt hij. Ik zie zijn vuisten ballen ondanks dat hij steunt op zijn ineen gefantaseerde krukken. Hij raapt onderweg een grillig stuk steen op. Als hij dicht genoeg is mikt hij de steen naar de soldaat. Ik duik weg omlaag. De steen laat de tijd stilstaan. Ruisend doorboort het de lucht. Het zware gewicht raakt de man zijn schouder. Hij wankelt maar valt niet. Een geweerschot galmt door mijn oren. Paniekerig zoek ik naar de oorzaak. Maar ik wil het niet geweten hebben. Rode vloeistof druipt uit zijn wond op de plaats van zijn hart. Hij ligt op de grond op vijf meter van me vandaan. Zijn borstkas gaat snel en onregelmatig op en neer. "Nee," roep ik huilend uit. Ik stort in. Ik kan het niet geloven je bent dood. Niet jij ook. Ik duw en trek naar alle kanten. "Laat me naar hem toe gaan," smeek ik tierend. Mijn stembanden krijsen. Hij reageert niet, hij negeert me. Ik schop hem nogmaals maar nu zak ik schreinend omlaag. Onverwacht gooit hij me op de grond. Al mijn ledematen raken de grond pijnlijk. Hij plet me onder zijn gewicht. Ik voel me als deeg onder een deegroller. Ik kan niet bewegen. Dan is Lucas definitief dood. Ik roep zijn naam alsof hij naar me toe moet komen. Net een hondje dat reageert op het commando kom. De tranen vallen naar beneden. Ik merk niet eens dat de soldaat me vastbindt. Ik huil eindeloos.
Ik veer geschrokken recht. Terug op adem gekomen besef ik dat het fantasie was. Dat mijn hersenen rusten en me vanalles wijsmaken. Maar het leek zo echt. De mensen waren tastbaar. Gaat de werkelijkheid hier ver van afwijken? Hopend dat het antwoord ja gaat zijn tuur ik door het donker. Met dichtgeknepen ogen kan ik sommige dingen in de duisternis van elkaar onderscheiden. "Gaat het," fluistert een gedempte stem me toe. Ik twijfel of het dat ook daadwerkelijk waar is. Met handen rond mijn slaap geklemd stem ik bibberend in. Ik haal een hand door mijn haar. Het voelt vochtiger aan bij mijn hoofdhuid. Ik hou mijn tranen binnen. Maar ze komen en ik begin te snotteren. Het mag niet gebeuren. "Wat is er," vraagt hij bezorgd. Ik geef het toe want ik ben nooit een meester geweest in liegen. "Ik ben bang," mopper ik. "Voor vandaag. Bang voor de bijeenkomst," ga ik verder. Ik richt mij tot hem. Met onbegrijpende ogen staart hij me aan. Ik geef hem zijn brief met een zaklamp. Zijn ogen glijden over het papier. "Waarom? Er zal heus niets gebeuren." Ik haal mijn schouders op. Met een blik op de klok slaag ik mijn benen van het bed. Mijn blote voeten vestigen zich op de ijkoude vloer. "Ik ga me omkleden." Op een versneld tempo trippel ik naar boven om de duur van de aanraking te beperken. Zonder andere afleidingen ga ik op mijn doel af. Ik gris wat opgevouwen propere kleren uit mijn kast. Ook ga ik de kamer van mijn ouders binnen en pak daar mannen kleding die een niet al te grote maat heeft. Of die mijn moeder niet verbrand heeft. Nu snel ik naar de badkamer. Ik bekijk wat ik gepakt heb. Het blijkt een gebleekte jeansbroek, zwart gestreept topje en een witte trui met vrij vliegende vogels op te zijn. Ik kleed me snel aan. Opgefrist met wat water in mijn gezicht gegooid en mijn tanden te hebben gepoetst huppel ik de kelder binnen. "Nog wakker," fluister ik in Lucas zijn oor terwijl ik hem lichtjes duw tegen zijn schouder. Hij opent zijn ogen met fonkelingen en zijn mondhoeken krullen omhoog. Ik overhandig hem een pakje verwerkte katoenen stof. Hij houdt een T-shirt omhoog. Het is kleurloos wit. Saai zou je het wel kunnen noemen. Hij trekt zijn hemd uit. Een gespierd bovenlichaam komt eronder tevoorschijn. Ik draai snel mijn hoofd opzij om vergissingen te voorkomen. Beschaamd knijp ik mijn ogen dicht. Hij grinnikt door mijn reactie. Ik kijk terug in de hoop dat hij klaar is. Opgelucht zucht ik vanbinnen. Er hangt precies een lap stof over zich heen want het is veel te groot. Maar de broek past nog min of meer. Het kleeft niet aan zijn benen maar het lijkt de maat van een kostuum. Ik geef hem een trui. Ook dat doet hij aan. Nu ziet het er tenminste convenabel uit. We vertrekken naar boven voor het ontbijt terwijl we al het voedsel meenemen. Omdat mijn moeder nog slaapt en we anders het licht moeten aandoen. Met moeite krijg ik elke hap binnen.
JE LEEST
Emotionless
ActieDe derde wereldoorlog is begonnen. Omdat West-Europa zich niet wil aansluiten bij het bondgenootschap Smart. De vijand heeft sterkere wapens en hoger technologie. Als West-Europa dreigt te verliezen komt professor Devos met een briljante oplossing...