10 eindelijk reactie

78 4 4
                                    

Voor de rest gebeurde er vandaag niets. Je kon nog een paar kleine ontploffingen horen. Dezelfde klanksterkte is zowel hier als boven hoorbaar dus ga ik ervan uit dat ze miezerig waren. Die lijken weinig te hebben aangericht. Vermoedelijk waren ze bedoeld om angst te creëren. Zo houden ze iedereen weg van het idee om sterker te worden en toe te slaan. Maar hoe het er in de andere steden aan toe gaat is nog niet duidelijk. De avond nadert stilaan. De pracht van de duisternis maakt aanstalten om zijn intrede te maken. Alleen houden nog wat oranje lichtstralen de wacht. Ik zeg niet dat ik deze situatie wil maar ik heb echt spanning of bezigheidstherapie nodig of in ieder geval iets dergelijks .Verveling is mijn grootste vijand. Hij lijkt me graag te mogen, de laatste tijd toch. Ik los al de hele dag sudoku's en zweedse puzzels op. Maar dat begint te irriteren en bovendien is mijn boekje vol. Nu ben ik begonnen met breien. Maar een specialist kun je me absoluut niet noemen. Het grootste deel van de steken is verloren gegaan in de stekenzee. Die slokt ze keer voor keer op. Eén lus gemaakt staat aan één steek verloren. Over de fouten valt zelfs niet heen te kijken. Dat heb ik nu regelrecht opgegeven en nu doe ik het vreemdste wat je je kunt voorstellen. Dat allemaal uit pure wanhoop. Ik heb letterlijk krijt gepakt en ben beginnen tekenen op de muur. Die is ondertussen bedekt met een witte laag. Nu ben ik bewijzen aan het opschrijven. Je kunt me gek noemen maar als je niets te doen hebt en het enige wat je in je bereikt hebt is krijt dan doe je dat soort dingen. Iemand om te praten is er ook niet. Lucas heeft namelijk slaappillen gekregen tegen de pijn dus die ligt te dutten. Ik ben bezig aan een bewijs over congruente driehoeken als plots een hard gebonk zich op de deur plaatsvindt. Dat is waar ook onze deurbel is ontzettend stil. Ik schrik op. Zonder ook maar iets te zeggen ga ik af op mijn gewoonte. "Ik ga wel," roep ik onderweg naar de deur. Crossend en vreemd genoeg niet buiten adem kom ik boven aan. Door het mate glas van het raam dat naast de deur is bemerk ik twee gestaltes. De deur gooi ik open. Met een brede glimlach verwacht ik een reactie. Twee mannen staan voor mijn neus. Een jongeman met een klembord en een iets oudere man. Beiden dragen ze blauwe kledingststukken. Het lijkt wel een uniform. Op hun rechtermouw zit de Franse valg en op hun rechter een vreemd teken. Het teken is een zwarte vogel die zijn vleugels uitstrekt en vrij is. Op die vogel staat een witte L. Ik neem dan toch het woord omdat ik opgewonden ben door de verandering. "Hallo, wat kan ik voor u doen?" "Hallo, juffrouw. Klopt het dat jullie binnen aanwezig zijn met 3 personen," veronderstelt de wat oudere man. Een onverwachte vraag. Maar voor wat zouden ze anders komen doen. Aarzelend knik ik. Hij overhandigt me 3 brieven. Onze namen staan er ijverig opgeschreven. Twijfelend pak ik ze aan. "Waarom drie," vraag ik uit nieuwsgierigheid. Mijn vraag wordt genegeerd. "Zorg dat je er bent. Het is van levensbelang," meldt hij. Ze knikken officieel en vertrekken naar de buren. Verbaasd sluit ik langzaam de deur. Op een slakkenpasje vertrek ik naar de kelder. "Wie waren dat," vraagt mijn moeder zonder haar blik af te wenden van haar keurige gebreide sjaal. Stiekem ben ik er jaloers op. "Twee mannen. Ik denk dat ze kwamen uit de naam van Frankrijk. Ze gaven me 3 brieven." Ik geef haar de brief. Ik scheur de mijne bijna open. Ik moet weten wat erin staat.

Beste Jessica Leroy,

zoals u het misschien al gezien heeft gaat het er niet zo goed aan toe. Smart, waaronder sommige Europese landen, gaf ons een oorlogsverklaring. In de grotere steden hebben ze al veel toegeslagen. Om zicht te krijgen over de situatie verzoeken we jullie naar het stadsplein te komen. De grote bijeenkomst vindt plaats om 12:00 uur aan de kerk. Het is belangerijk dus verwachten we iedereen zijn aanwezigheid.

Jean Favre (de eerste minister)

(ondertekend)

Mijn moeders ogen zoeken de mijne. Met een blik van 'is dit wel veilig' die ik vaak krijg kijkt ze me aan. Ik wil antwoorden maar betwijfel of het dat ook werkelijk is. In principe zou het niet gevaarlijk zijn. Want het is een publieke ruimte. Dus als ze dat als doel gebruiken zijn ze gestoord. Ik werp een blik op de klok. Het is al half negen. Door dat de zomer bijna nadert ziet het nog niet pikzwart buiten. We zouden nu in de studeerperiode voor de examens kunnen zitten als gisteren niet had bestaan. Het zou bijna zomervakantie geweest zijn. Daar keek ik al maanden naar uit. Elke vakje op de kalender werdt zorgvuldig doorkruist afwachtend op die ene dag. Eerst en vooral voor de show op het einde van het jaar. Niet omdat het jaar dan gedaan zou zijn. Maar omdat ik het eindelijk zou aandurven. Iets wat mijn leven lang niet lukte. Ik blokkeerde elke keer opnieuw. Ik zou mijn eigen lied zingen met mijn vingers op de fretten van de gitaar. Dat lied beschreef het gevoel dat ik had toen mijn vader mijn moeder bedroog. Ik had het gemaakt om woede en verdriet van mij af te zetten. Alle weggestopte gevoelens uit heel mijn leven geven zich daarmee weer. Het voelt beter dan roepen, huilen, krijsen en alles wat ik heb geprobeerd. Het toppunt zou dan nog zijn dat hij zou komen. Hij had dat mij plechtig beloofd de laatste keer dat ik hem zag. Zijn naam vermeld ik natuurlijk niet. Anders ben ik even slecht als hij. Maar hij moet inzien dat hij dierbare mensen kwetst. Ik vraag me trouwens af of mijn stiefzus en stiefbroer er van af weten. Maar hun leven wil ik niet verpesten dus zwijg ik liever. Ook de reis met mijn beste vriendin Leyla naar Engeland zal afgezegd moeten worden. Ze schijnt nu als een felle ster aan de hemel en leeft in het paradijs genaamd de hemel. Waar ze op de wolken loopt, met haar engelenvleugels vrij rondvliegt en rijstpap eet met een lepel met dezelfde kleur als haar hart, goud. Hopelijk wordt haar leven daar beter dan hier. Ze was altijd goedgezind ondanks dat ze leden aan een tekort van geld. Dat werkte haar humeur niet tegen. Maar ik zag dat ze het moeilijk had. Ik nam altijd de dubbele hoeveelheid boterhammen dan ik opkon mee voor haar. Dit jaar zou ze voor het eerst in haar leven op reis zijn gegaan. Juist dat wordt haar afgenomen. Ik haat Smart met heel mijn hart. En als je meer kon verafschuwen dan dat doe ik dat ongetwijfeld. Ze was beter dan de beste vriendin die iemand zich kon wensen en begreep me beter dan ik mezelf. Altijd trouw en iemand om op te steunen. Waarom moeten ze nu juist haar hebben? Ik leg mijn hoofd rustend in mijn handen. "Gaan we morgen," mompel ik. "Schat," begint ze. Ik laat haar niet uitspreken. "Mama, het is belangerijk. Ech waar," spreek ik haar tegen. Ze slikt precies een zware brok door. Een vertwijfelde 'ja' valt uit haar mond. "Ja, we gaan als je voorzichtig bent," stelt ze vast. Mijn humeur klaart terug op onder de donkere wolken. "Mag ik gaan douchen," vraag ik poeslief om tegenspraak te vermijden. Ze knikt moeilijk. Met een opgelucht hart dat het zo makkelijk ging vertrek ik naar boven. In mijn kamer gris ik mijn pyjama en een handdoek bijeen. Ik stap de badkamer in. Weer sta ik stil voor mijn eigen spiegelbeeld. Ben ik dit? Het meisje dat haar verlegenheid vergeet om een gebouw dat gaat exploderen in te gaan. Of eerder het meisje dat dichtslaat bij de eerste beste onbekende. Ik lijk veranderd te zijn in twee dagen. Zou iemand me nog herkennen qua innerlijk en uiterlijk. Niet dat veel mensen me voordien kenden. Ik neem een lok haar vast. De onderkant ziet zwart en breekt bij enige aanraking. Verbrande haarstukjes dwarrelen omlaag en landen in de lavabo. Ik pak een klein schaartje. Alle zwarte stukjes verdwijnen en mijn kapsel wordt effen. De lavabo is bedekt met een kleed van afgebrande stukjes. Dat was er ook als mama mijn haar knipte vroeger. Ik gooi ze in de vuilbak. Er zit terug een beetje model in. Ik kleed me uit en duik in de douche. Twijfelend draai ik de warm water knop om. De hete stralen branden op mijn huid. Ik wil het uitschreeuwen. Maar martel mezelf in de plaats daarvan door op mijn hand te bijten. Snel meng ik dat hete spul met verfrissende opluchting. Deze druppels helpen me van mijn pijn in mijn wonden af te komen. Ik geniet van de stralen die het vuil in de goot doen verdwijnen. Met mijn hoofd gericht naar de douchekop laat ik de tijd voorbij strijken. Na een tijd kom ben ik terug bewust dat ik hier sta. Ik smeer wat shampoo in mijn haar en spoel het uit. Mijn nagels en nagelriemen worden automatisch meegeboent. Ik vind het lang genoeg geduurd en stap eruit. Ik droog me af en hijs me in mijn woody pyjama. Over die kinderlijkheid ben ik nog niet heen en ook niet over met een knuffel slapen. Ik poets stevig mijn tanden terwijl ik het bloedende tandvlees negeer. Ik kam het grootste deel van de knopen en klitten uit mijn haar. Op weg naar beneden haal ik mijn knuffel. Het is een grijze kat met een oranje vastje aan. Hij was ooit wit. Ik kreeg hem voor mijn eerste sinterklaas. Toen ik vijf was verloor ik hem. Ik was er echt kapot van, niemand kon mij troosten. Maar toen ik hem een jaar later terug vond bij mijn oma in een doos was ik dolgelukkig. Ik knel de knuffel tussen één arm en tussen de andere arm knel ik een warm deken en een kussen. Zwaar beladen geraak ik beneden. Ik installeer me, op de zetel. Ik leg me onder de dekens en pak mijn lappenkatje stevig vast als bescherming. Na even woelen treden mijn hersenen in slaapstand.

EmotionlessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu