hoofdstuk XXIII

498 17 3
                                    

vrijdag nacht

Ik wil niet doodgaan op een of ander verlaten station. Ik mag niet doodgaan op een of ander verlaten station.

De trein begint vaart te minderen en langzaam tjoeken we het station binnen. De jongen gebaart me op te staan en ik moet voorgaat, hij legt bezitterig een hand op mijn onderrug. Het liefst zet ik het op rennen, ik kan goed hard rennen. 

Maar ik het geen idee waar ik heen zou moeten rennen. Ik moet wachten tot we buiten het station zijn, maar dan heb ik weer de kans dat meer van zijn maten erbij komen. 

Wat een kut situatie is dit. 

'Lopen,' commandeert de jongen en hij duwt me bijna van het trapje af. 

We wachten tot de deuren sissend open gaan. Maar ze gaan niet open. 

'Excuses, door een technische storing duurt het momenteel wat langer voordat de deuren zullen openen. Nogmaals onze excuses hiervoor.' Klinkt er krakerig door de intercom. 

Dan hoor ik iemand rennen, zijn voeten dreunen op de vloer van de trein, de deur van de coupé onderin klapt open en voor ik het weet ligt de jongen met het mes op de grond en staat Connor hijgend achter hem. 

Boven zijn wenkbrauw zit een gemeen uitziende snee en dan pas herinner ik me mijn eigen verwonding, ik grijp naar mijn arm.

Connor stapt over de bewusteloze jongen heen en kijkt me aan. Teder legt hij zijn vinger tegen mijn wangen. 'Is alles goed met je?' 

Ik knik, buiten adem. 'Nu wel.' 

Hij verplaatst zijn handen naar mijn bovenarmen en ik krimp in elkaar van de pijn die zijn hand op de wond veroorzaakt. Alsof hij zich gebrand heeft haalt hij zijn hand weg. 

'Jezus,' hij bekijkt de wond door het gat in zijn trui. 'Je zei dat alles goed was.'

Ik glimlach zwakjes. 'Het is niks.' 

'Niks? Dit is een flinke jaap, Merel, dat is niet niks.' Hij haalt zijn handen door zijn haar en kijkt naar de jongen op de grond. 'Dit alles is niet niks, het spijt me zo, Merel. Het spijt me zo verschrikkelijk dat ik je hier in mee getrokken heb.' 

'Stop daarmee.' Zeg ik en hij kijkt me aan. 

'Waarmee?' Vraagt hij zachtjes. 

'Met je te verontschuldigen. Jij zegt altijd sorry voor alles. Voor het lief hebben van mensen, jij zegt altijd sorry als je om iemand begint te geven. Je verontschuldigd je voor dingen waar je niks aan kan doen. Stop daarmee. Verontschuldig je liever voor het feit dat je je om mij bekommerd in plaats van om jezelf,' ik wijs naar de snij in zijn voorhoofd. 

'Oh, dat.' Hij wrijft met zijn hand over de snee en er komt bloed op zijn hand palm. 

'Ja, dat.' Zeg ik. Daarna, zachter: 'Hoe is dat gebeurd?' 

'Het is niets,' snauwt hij. 

'Oh,' zeg ik. 'Dus jij mag je wel zorgen maken om mij, maar ik niet om jou? Dit is precies waarom het tussen jou en mij niet zal werken. Een relatie werkt twee kanten op, Connor. Jij wil alleen maar voor mij zorgen, alleen maar mij redden. Laat mij me ook een keer om jou bekommeren, jouw helpen.' Ik kijk hem aan. 'Maar dat laat je niet toe. Je laat me niet toe in je leven.' 

'Ik heb je vanmiddag heel veel verteld.' 

Ik knik. 'Dat is niet waarover ik het heb. Ik weet niet eens wanneer je jarig bent, Connor. Of je en huisdier hebt, wat je lievelingskleur is. Ik wil Connor leren kennen, én al je problemen, maar vooral Connor.' Besluit ik.

Hij kijkt naar de jongen die aan zijn voeten ligt. 'Alles wat ik toelaat gaat kapot,' zegt hij stilletjes. 'Ik maak mensen kapot. Ik wil jou niet kapot maken.' 

Ik kijk hem aan en glimlach, opeens stromen de tranen over mijn wangen. 'Ik kan wel tegen een stootje.' 

Hij trekt me tegen zich aan en fluistert in mijn haar: 'Ik ben zo bang dat ik je kapot maak.' 

'Mijn moeder zegt dat ik net als onkruid ben,' fluister ik tegen zijn borst. 'Niet kapot te krijgen.'

De trein deuren gaan sissend open. Gelukkig stapt er niemand in, anders hadden ze een bewusteloze jongen en twee jonge mensen met sneeën in hun lichaam aangetroffen. 

Heel veel liefs xxx

Alles Wat We Lief Hebben ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu