Hoofdstuk 2

32 3 4
                                    

Het lijkt wel alsof er een groot gewicht op Nova's ogen rust. Ze doet haar uiterste best om ze te openen maar al haar pogingen mislukken. Heel af en toe vangt ze glimpen op van de kamer waarin ze zich bevindt. Een piepend geluid, rechts van haar, eist Nova's aandacht op. Als ze zich focust, merkt ze dat er meerdere geluiden de kamer vullen, allemaal op één bepaald ritme. Een monitor. Haar hart gaat sneller slaan en meteen gaan de piepjes in een hoger tempo door de kamer.

Waarom hoor ik een monitor? Met alle energie die ze kan vinden, doet Nova een tweede poging om haar ogen open te doen.

Eindelijk krijgt Nova een beter zicht op de ruimte. De piepjes volgen elkaar nog sneller op en haar adem stokt in haar keel. Rondom haar ziet ze ziekenbedden staan, met in elk bed een meisje. Alleen Nova is wakker. Ze telt het aantal meisjes en komt uit bij zes. De kamer heeft weinig sfeer, de muren zijn bekleed met een wit laagje verf, de grond heeft een grijze schijn en past perfect bij de lange, grijze gordijnen die tot op de grond hangen. Veel licht is er niet. De gordijnen zijn dicht, waardoor enkel de kleine spots aan het plafond en het licht van de monitors ervoor zorgen dat er iets van kleur te zien is. Aan de linkerkant van de kamer ziet Nova een deur, die dicht is, met daarlangs nog meer gordijnen.

Even neemt Nova de tijd om zichzelf te kalmeren. Ze legt haar linkerhand op haar borst en slikt. Wanneer ze beseft dat er een infuus aan haar hand bevestigd is, voelt ze haar ademhaling weer de sneltrein opgaan. Waarom hang ik aan een infuus? Wat is er met mij gebeurd? Zonder na te denken trekt ze het in één beweging eruit, waardoor er even een fronsende blik op haar gezicht ontstaat.

Meteen gaat er een alarm af. Nova trekt haar ogen wijd open en kijkt rond, zoekend naar waar het geluid vandaan komt.

De enige deur in de ruimte gaat open en er komt een vrouw binnen. Haar blonde haren komen samen in een strakke paardenstaart. Haar witte outfit laat duidelijk merken dat ze een verpleegster is. De vrouw wandelt richting Nova's bed en drukt snel het alarm uit. Ze kijkt een paar seconden lang in Nova's ogen.

'Dit infuus is goed voor je.' Ze neemt Nova's hand vast en wil de naald opnieuw bevestigen. Nova trekt haar hand bruut weg.

'Het is echt goed voor je, luister nu maar naar me.'

Nova probeert iets te zeggen maar ze merkt dat de woorden niet uit haar mond vloeien. Haar energie is op een laag peil.

'Waarvoor dient dit dan?'

'Het doodt eventuele slechte bacteriën,' de verpleegster probeert nogmaals om het infuus in Nova's hand te krijgen.

Nova staart voor zich uit wanneer ze het infuus er weer voelt insteken. Ze is simpelweg te moe om nog verdere vragen te stellen. Het liefst wil ze gewoon met rust gelaten worden en als het infuus daarvoor zorgt, wil ze dat er graag bij nemen.

Voordat de verpleegster de kamer verlaat, kijkt ze nog eens in het rond naar alle andere meisjes. Daarna vestigt ze haar blik weer op Nova. 'Rust nog maar goed uit. We komen je straks halen.' Daarna laat ze de deur weer in het slot vallen.

Al snel voelt Nova hoe de vermoeidheid haar overmant. Ze sluit haar ogen en valt meteen terug in slaap.

Deze keer kan Nova haar ogen makkelijker openen. Het versufte gevoel dat ze voordien had, is nu een stuk minder. Ze hoort nog altijd de monitor piepen. Haar hart en ademhaling hebben ondertussen opnieuw een normaal tempo aangenomen. Ze merkt opeens beweging in het bed langs haar op. Nova draait haar hoofd en ziet dat het meisje langs haar wakker begint te worden. Ook zij hangt aan een infuus. Nova bekijkt haar aandachtig. Haar zwarte,krullende haren zitten in een paardenstaart. Ze merkt op dat de haren van het meisje er wat warrig bijliggen. Ze ziet er jong uit - zeker jonger dan Nova.

Druppels van waardeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu