Proloog

116 9 12
                                    

De adrenaline stroomt door mijn aderen. Het is als olie dat op vuur wordt gegoten. Ik richt mijn compacte geweer met beide handen op hem. De druppels zweet druipen van zijn voorhoofd. Ik herken hem van ergens. Maar niets lijkt me te binnen te schieten. Het frustreert me. Hij ligt vastgebonden op de grond, vermoeid en in ekaar geslagen. Zijn smekende ogen doorboren me. Mijn hartslag bonkt in mijn oren. Al het geluid rondom ons vervaagt. De loop is nog geen tien centimeter verwijdert van zijn schedel. Hij kent mij. Maar vanwaar? Waarom is dit moeilijker dan iemand anders vermoorden? Ik moet het doen. Anders ben ik zelf in gevaar. Trouwens hij wilde mij meenemen. Hij moet dood. Ik haal de trekker aarzelend over. Een klik galmt door de ruimte. Zijn ogen richten zich tot mij. "Jess, dood hem," wordt er aan mij beveelt. Zijn ogen lopen vol water. "Mag ik nog één ding wensen," vraagt hij hoopvol. Een gegrom en daarop een luide vooruit klinkt. "Vergeet niet wie je echt bent Jessica. Ik sterf liever dan jou te zien veranderen in een monster." Waarom altijd die naam. Ik heet Jess! Een traan glijdt over zijn wang. Pang!

EmotionlessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu