7. Topaz

17 0 0
                                    

Met ongeloof kijkt iedereen nu Clay aan, zelfs ik die al wist van dit plan. Al hadden we nooit besproken dat dit er zoveel zouden zijn. Hij zou hem nog een kans geven om zich te kunnen verdedigen moest hij zijn zin krijgen om de Lycans te veroveren en de manschappen terug levend tegen Goderick kan opzetten. Dat was zijn plan voor zover ik het wist. Een zelfmoordplan, als je het mij zou vragen. Nooit was het iemand gelukt om de Lycans te overwinnen. Ook al had je zoveel macht of had je de Luna van het eeuwige leven. Ik geef misschien eeuwig leven, al geeft dit je niet de kracht om onoverwinnelijk te zijn. Alles heeft zijn voor en nadelen en zoals vele machtige mannen het bekomt. Is eeuwig leven en jeugd vaak een reden om te denken dat ze onoverwinnelijk zijn.

Dan word ik uit mijn gedachten gehaald als Goderick op tafel slaagt met zijn hand en begint te lachen of Clay de beste grap had verteld die hij ooit gehoord heeft. "Denk je echt dat ik je honderd man ga geven. Hoe gek denk je dat ik ben? Dat kamp kan nooit zo groot zijn dat je honderd krijgers nodig hebt," zegt Goderick in een toon vol met haat voor Clay. Wat ik niet anders had kunnen verwachten na zijn geklaag hier op weg naar toe. Clay was duidelijk ook niet anders op uit dan hel te vernietigen, ook al hadden ze een contract van vrede. Die al van jaren terug was opgemaakt, maar nog steeds bindend was. Waar Clay duidelijk zich niets van aantrok. "Heb je dat kamp al is zelf verkend dan?

Ik ben je koning hoe durf je me zo te behandelen," zegt Clay. Als hij zijn stoel naar achter schuift in een krakend gekras wat iedereen in de kamer wel moest kippenvel geven, mij deed het alleszins wel. Voor Goderick nog iets kon zeggen tegen hem, liep Clay de kamer al uit me achterlatend met zijn bèta die tot op heden niet veel voorstelde. Waarom hij die bèta aanhield of zelfde wolf bleef me met meer vragen achter.

"Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?" Vraagt de vrouwelijke wolf van de Alpha zijn bèta me als ik me terug op mijn eten richt. Ik laat een vlugge blik over haar gaan voor ik iets verzin wat een beetje op de waarheid zou lijken. "Via een vriend. Clay kwam op mijn pad en voor we het wisten waren we getrouwd," zeg ik nog steeds kijkend naar het eten. Als ik haar blik voel, bekijk ik haar, waar ik duidelijk achterdocht in zie verschijnen. Achterdocht naar mijn verhaal of het verhaal waar ik me in plaats voor nu. Het is niet helemaal gelogen, maar ook niet helemaal zo gebeurd.

"Heeft hij je gemerkt?" Vraagt ze dan als ze probeert naar mijn nek te kijken. Mijn nek, waar ik meestal mijn lievelingskleur sjaal rood draag om te verbergen. Het merk is niet zomaar een wolven merk. Het is een merk vol met kracht. Die alleen op mijn menselijke kant is gemerkt. Nog nooit heb ik een wolf me laten merken, nog nooit heb ik mijn wolf aan Clay laten zien. Clays wolf Vox heeft ook helemaal geen interesse in Freya. Het is misschien iets van magiërs onder elkaar, maar onze wolven hebben nooit echt elkaar gezien. Je zou denken dat dit een raar fenomeen is onder vorm veranderaars, al is dit iets waar alleen de volbloed wolven hun bezig met houden. Voor de geur van Goderick die ik laatst opmerkte, had ik helemaal geen drang om Freya nog los te laten. Het is haar die me in het bos neemt in de avond om de wolf te ontmoeten.

De wolf die me hongerig over tafel staat aan te kijken zonder het door te hebben. Ik kan haast zijn sterke wolven aura zien opkomen en hem zien veranderen in het roofdier dat in hem schuilt. Vlug probeer ik me uit mijn gedachten te halen om dit moment te kunnen ontvluchten voor ik iets zou doen waar ik later voor zou moeten boeten. "Danku voor het eten Alpha", zeg ik als ik me omdraai en van tafel weg stap met nog één blik naar Goderick gericht. Een blik waar ik meteen spijt van heb als ik hem ook hoor opstaan en achter me aan voel komen.

"Topaz", zegt hij met die timbre in zijn stem, waardoor ik meteen luister en blijf staan in het midden van de gang. Ik draai me om en sta bijna tegen hem aan. De hitte vloeit van onze lichamen af als ik omhoog kijk in zijn ogen zie ik de lust die ik bij hem omhoog breng. Dit is gevaarlijk territorium waar ik me nu bevind en hij weet dit ook als hij zijn blik in de mijne laat vallen. "Ik Goderick..." hoor ik zijn stem en voel mijn hart steviger kloppen in mijn borstkas. Is hij nee? "Weiger to.." Dit is het, dit is mijn ondergang, niet al die mannen die me gemerkt hadden en gebruikt. Nee mijn ware mate die me weigert. Voordat hij voort kan gaan horen we stemmen in de gang en vlucht ik zo snel mogelijk weg van hem.

Vluchtend van de pijn die me zou te wachten staan. In mijn kamer laat ik me tegen de deur vallen en laat mijn rode sjaal van mijn nek en haren vallen. Misschien staat het raar dat ik me verberg achter mijn capes en sjalen, al is dit voor het beste. Ik wil niet aangezien worden als die knappe Topaz met het lelijke littekens in mijn nek. De tekens van al de gefaalde toekomsten die ik geleid heb. Deze keer wil ik niet falen. Voor het eerst wil ik proberen te redden de persoon die normaal mijn mate zou zijn, Goderick.

Clay zou en mag niet aan hem komen en zijn plannen om hem te vermoorden moet ik dwarsbomen al zou het mijn eigen leven kunnen kosten. Wanneer ik eindelijk denk dat ik alleen ben, hoor ik Clay zijn stem in de gang naar me roepen. Tuurlijk hij heeft me weer nodig. "Wat is er koning?" Vraag ik hem als ik mijn hoofd uit de deur steek. "Ben je al iets verder geraakt met ons plan?" Het plan, ja. Ik was verder geraakt met het plan wat hij denkt dat alleen nog om hem draait. Wat niet meer het geval is hij dacht dat hij in de macht is. "Ja koning, vanavond ga ik voort met ons plan," fluister ik hem toe als ik de sjaal terug rond mijn haren wikkel en hem volg naar zijn kamer.

De Luna van het eeuwige leven ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu