15. Topaz

5 0 0
                                    

Ondertussen zijn we al even terug in het kasteel aangekomen. Waar ik zoals voordien terug leef in mijn vertrekken als een gevangene. Clay laat maar heel af en toe zijn gezicht zien en dan gaat het meestal over zijn meester plan om de Lycans te overwinnen. Hij heeft zelfs die heks die ik nu weet dat Angelica noemt, mee genomen. Ze zou zijn grote troef zijn. Niet zijn sterke Luna die hij gevangen houdt, maar de heks die duidelijk meer zin heeft om me eruit te gooien dan hij beseft. Zelf geloof ik niet in haar woorden die ze hem allemaal beloofd, maar het kan me niet schelen dat hij zichzelf de vernieling inwerkt. Dat stadia ben ik voorbij. Het enige wat ik wil is terug naar Goderick. Terug naar mijn mate en mijn wolf haar mate Novak. Elke nacht hoor ik haar huilen in mijn hoofd voor haar geliefde.

"De koning wil je spreken", zegt Hindi mijn dienstmeisje die me al zolang als ik hier ben, bedien. Zuchtend sta ik op van mijn stoel. Ik was juist me aan het klaarmaken voor ontbijt alleen. Wat nu blijkt een ontbijt te zijn met de koning, Clay. Ik loop achter Hindi in de gang, maar in plaats dat ze naar de eetzaal gaat loopt ze een andere kant op. "Waar gaan we heen?" Vraag ik haar. Ze zegt niets terug en loopt gewoon voort tot we in de toonzaal komen. Daar zie ik Clay zitten met een nieuwe troon naast hem. Waar die heks zich op geplaatst heeft. Wat er nu gebeurd is nog nooit gebeurd in al die jaren dat ik leef. "Hallo Topaz, mijn Luna van eeuwigheid." begint hij met praten, waardoor mijn hart hard begint te slaan in mijn borst. "Ik heb een nieuw bevel voor je", gaat Clay voort. Dit kan niets goeds betekenen, zeker niet met die heks van een Angelique naast me. Je zou me ook een heks kunnen noemen, maar ik zie me liever dan de Luna van de eeuwigheid dan vergeleken te worden met het beeld als een heks. Een heks die al jaren in boeken staat afgebeeld als iets lelijks, oud en gemeen. Mijn moeder noemde ze de machtige vrouw. Al diegene die durfde haar een heks te noemen vlogen van ons land af, soms letterlijk. Ze was de enige die ik altijd zag als iemand goed, tot dat ze me vervloekte, natuurlijk.

"Wat is u bevel?" Vraag ik Clay. Hem niet het respect geven door hem koning te noemen. Voor mij bleef hij die dorpsmagiër die niets was voor ik hem ontmoeten. "Je gaat naar de opperkoning. We hebben hen bijna verslagen, dus stel me niet teleur." Dit is wie ik ben geworden voor Clay, zijn pion. Hij gebruikt me alleen nog maar om wolven opzij te ruimen. Een soort dat ik vanbinnen in me ook heb verstopt diep. Freya wilt niets anders dan overnemen en zijn hoofd afbijten, wat hij ook duidelijk ziet in me. Het enige wat hij doet, is lachen. "Laat ze los. Je weet dat ik dat wil, doe het," zegt hij spottend. Net zoals die nacht dat hij me pijn deed tot Freya zou overnemen, maar die macht geef ik hem niet. Freya zal hij nooit krijgen, niet zolang ik leef!

Nadat hij het plan had uitgelegd werd ik al op pad gestuurd om het plan uit te voeren. Wat natuurlijk helemaal te gek was voor woorden. Ik zou meteen door de mand vallen, wat precies is wat hij wil. Hij wil dat het woord wordt verspreid over de genaamde Luna van de eeuwigheid die iedereen al eeuwen zoekt. Wat de opperkoning van de Lycans natuurlijk geweldig gaat vinden om in zijn macht te hebben. Wat hij niet mag weten is dat Clay mijn man is of mijn machthebber. Zo wil Clay hem erin luizen door me als een pion te gebruiken om hem verliefd op me te laten worden. Wat aanvoelt als een Deja vu. Dit is precies wat Clay ook wou dat ik met Goderick deed. Precies wat mijn hart nu de pijn gaf die ik nu voelde. Want ik had gevoelens gekregen voor hem. Hij is dan ook mijn zielsverwant die ik eeuwen al zoek. Het magische eraan is dat zijn wolf ook exact onze mate is.

Bij het grote kasteel van de Opperkoning van de Lycans aangekomen laat een man aan de poort me stoppen. Ik laat de rode cap van mijn cape vallen en laat hem mijn witte haren zien. Eerst heeft hij niet door wie ik ben tot ik iemand achter hem hoor praten, "ze is de Luna van de eeuwigheid." Plots is heel het hof stil en hoor ik harde voetstappen mijn kant op komen. "Dus je bent de befaamde Luna. Wat doet u aan mijn hof?" Vraagt een grote man. Een nog vele grotere man dan Goderick is. Niet alleen dat door zijn shirt kan ik de spieren van zijn borstkas zien. Alles is hard en omlijnd net of hij van steen is. Dan bekijk ik hem beter en zie twee zwarte ogen naar me staren. Direct voel ik me koud met een hint van angst in me. Dit is de befaamde opperkoning de koning die ik moet gaan bedriegen.

"Ja opperkoning, ik ben Topaz van de middernacht roedel, en zou graag mijn intrede maken in u koninkrijk. Om zo te schuilen voor de man die me al jaren gevangen houdt daar," Zeg ik de leugen die me is opgelegd door Clay. Hopend dat de opperkoning niets door heeft van deze leugens. Niet alles is gelogen wat ik hem vertelde. Ik ben oorspronkelijk van de middernacht roedel, waar ik met mijn eerste meester Julius leefde die me net als de rest heeft bedrogen. Over het vast houden van me in de roedel is al bij al, ook niet gelogen. Ik heb jaren in die roedels vastgezetten als een soort trofee voor hun. Hoe zou ik ook kunnen ontsnappen van de man die me heeft toegeëigend tot hen. Ik zie de opperkoning naar me kijken met die zwarte ogen van hem, die me nu al een schrik geeft dat zich verplaatst over mijn hele lichaam. "Kom binnen Luna, we hebben veel te bespreken," Zegt de opperkoning als ik hem achtervolg naar binnen. Met de twee lijfwachten die me blijven achtervolgen, alsof ik deze grote man zou kunnen aanvallen, als ik het al zou willen. Mee in zijn troonzaal laat hij me knielen voor hem alsof we nog in de middeleeuwen leven. "Wie heeft je gevangen gehouden voor zo lang?" Vraagt de opperkoning naar me nog steeds met die zwarte ogen, waarvan er geen ziel te bekennen is vanbinnen. Het is of hij door mijn ziel heen kan kijken en zo al de leugens eruit kan filteren. "Er zijn er meerdere uwe hoogheid. Ik leef al jaren in gevangenschap na me beloftes zijn gemaakt die nooit een heeft waar kunnen maken. De laatste man die me gevangen heeft genomen ben ik juist kunnen van ontsnappen voor hij me iets aan zou doen," zeg ik met een krop in mijn keel. Het doet pijn om zo over de man te praten die me eindelijk terug levend vanbinnen deed voelen. "Wie is deze man? En in welk roedel, heeft hij u gevangen gehouden?" Vraagt hij met zijn diepe stem vol gezag. "Goderick Bordini", antwoord ik met pijn in mijn hart. Het was vreselijk om deze naam uit mijn mond te krijgen zonder te stotteren of mijn stem te verliezen.

De Luna van het eeuwige leven ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu