13. Topaz

5 0 0
                                    

Het voelde alsof ik nooit in het kasteel ben geweest. Of elk spoor van mij is uitgewist in nog geen uur. Al mijn spullen zijn weg als ik de deuren open en kijk naar de nu lege ruimte. Geschrokken bekijk ik de leegte tot er een hand op mijn schouder komt. "Kom mee onze koningin. De koning wacht op u aan de rand van het dorp." Die woorden kwamen uit een bekende mond, de mond van de bèta of liever gezegd bèta van mijn man, Odis. 

Hij was altijd al efficiënt en zo koud als Clay is. Zonder protest ga ik toch mee. Waarom zou ik proberen te blijven? Nu Goderick me heeft gezien en waarschijnlijk niet veel nodig zal hebben om achter de waarheid te komen. Het blijft me verbazen hoe ik al die tijd heb kunnen rondlopen hier zonder dat hij maar iets vermoede. Freya was op dat punt de perfecte afleiding. De afleiding die voor me het moeilijkste was, want ik had niet alleen mezelf van mijn levenspartner ontzien. Nee, ik had de hare ook ontnomen van haar is het proces dat Clay me heeft opgedrongen. Een proces, waar ik zo snel mogelijk een einde aan wil maken of hem een einde aan zichzelf laat maken.

Met mijn cape terug over mijn schouders verlaat ik het packhuis met nog een blik op de chaos gericht die er is rond het huis. Iedereen is aan het vechten voor zijn leven als de wolven op elkaar springen. Met pijn en verdriet word ik door Odis vooruit getrokken aan mijn arm. Het liefst had ik Iedereen geholpen, maar ik ben te zwak. Te zwak om hem af te schudden. Al de geluiden bonken door mijn hoofd, met nog een stille kreet roep ik Gideon in mijn gedachten. Roep ik de band die we niet hebben kunnen voltooien. 

Diep vanbinnen voel ik Freya huilen voor haar wolf, voor haar mate Novak. Het is alsof hij me hoorde en in mijn hoofd de woorden hoor, "ik zak je vinden. Je zult van mij zijn." Met zware stappen duwt Odis me voort tot aan het punt waar Clay op ons staat te wachten. Clay bekijkt me wreed aan alsof hij weet dat ik naar alleen Goderick verlang. Alsof de tranen op mijn wang een teken zijn van verraad naar hem toe.

"Je bent van mij, Topaz. Knoop dat diep in je oren. Je zult nooit vrij zijn, je zult voor altijd aan mijn zijde staan," zegt Clay met mijn kin tussen zijn vingers. "Als je denkt dat ik het niet door heb van je zielige wolf die de zijne wil, ben je dommer dan verwacht," vervolgt hij zijn woorden. Inderdaad ik had gedacht dat hij het te druk had met die waanzin van hem. De waanzin die ik dacht was gewoon een wrede man die in en in slecht is. De pijn die hij me bezorgt door me op de grond te duwen en me te stampen. Odis kijkt lachend toe als Clay me blijft zeer doen, roepend tegen me, "verander jij nutteloze Luna." Met tranen en pijn verzet ik me tegen zijn aanval op me. Freya is een deel van me, maar dwingen heb ik haar nooit gedaan.

De pijn blijft verspreiden, waardoor ik Freya voel vanbinnen grommen in me vragend achter haar moment om hem te straffen. Ook al zou ik haar dat willen, ik kan het niet. Ik kan haar niet los laten en deze pijn laten voelen die ik voel. "Clay we moeten gaan", hoor ik ver weg van me de stem van Odis die me verlost van deze wrede aanval. Boos hoor ik hem een bevel zeggen tegen Odis en voor ik het weet word ik opgetild over zijn schouder. We lopen voort het diepe bos in voorbij het meer waar Freya voor het eerst Novak ontmoeten. Waar ik mijn mate vond, de liefde die ik voor zolang verlangde.

Aangekomen bij een plek die ik nog niet eerder heb gezien. Alles is groen en er staan bloemen allemaal voor de deur. Voor dat Clay kan binnen stappen komt er een vrouw buiten gestapt. Een prachtige vrouw met lange bruine haren en lippen zo rood dat het wel bloed lijkt. Ze lacht naar Clay als ze hem begroet met een kus op de mond. Verbaasd kijk ik de twee aan met hun armen nog steeds om elkaar heen. Wat is dit zelfs? 

Clay is nog nooit zo liefdevol met mij geweest en deze vrouw die ik nog nooit eerder heb gezien, lijkt wel zijn geliefde. "Ik zag je al aankomen", zegt ze met een mierzoete stem. Met nog steeds haar blik alleen op Clay stapt ze voor hem het huis in. Niet veel later neemt Odis me mee in het huis. Als ik rond me kijk zie ik allemaal gedroogde bloemen aan de muur.

 Met sommige nieuwe in vazen gezet. Het ziet er wel gezellig uit als je het zo bekijkt. Als we een stap achter Clay in de keuken zetten is het gezellig gevoel helemaal weg. Overal staan potjes op planken met allemaal kruiden en zelfs dieren ledematen erin. Een luguber gevoel neemt over als ik al iets zie staan op het vuur dat niet zomaar een soep is. Het lugubere gevoel blijft me kippenvel geven over mijn lichaam. 

Deze materialen herkende ik van mijn moeder, dingen die ze ook had voor haar drankjes en experimenten. Ze moest dan ook een heks zijn om dit allemaal te weten. Wat ik uit mijn verleden heb geleerd met heksen, meer dan alleen mijn moeder. Is dat ze heel onvoorspelbaar zijn en heel wreed kunnen zijn als mensen hun fout op de tenen hebben getrapt.

"Clay schat, blij je zo snel terug te zien. Wat kan ik voor je doen?" Vraagt de vrouw aan hem die nu naar me staart, alsof ik ingedrongen heb in haar huis. Hij zegt niets, maar buigt zich naar haar oor en fluistert iets onverstaanbaar tegen haar. Ze lacht, als haar blik terug over mij gaat. "Perfect, precies wat ik nodig heb. Je bent altijd al mijn favoriet geweest en nu mijn wraak waarheid wordt helemaal."

 Waar heeft ze het over? En hoe lang hebben hun al contact? Dit moet nog niet zo lang zijn of ik ben echt zo blind geweest. Mijn vermoeden gaat naar het tweede. Ik ben lang blind geweest van alles wat je deed en wou doen. We hebben na onze kortstondige liefdesrelatie, die puur nep was, geen direct contact meer gehad. Hoe hij erop komt om deze heks, kilometers van ons huis te vertrouwen weet ik niet. Hij zou zelf alles kunnen doen, zo machtig is hij of was hij toch. Waarom nu haar en waar hebben ze het over?

De Luna van het eeuwige leven ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu