10

415 18 0
                                    

We staken onze duimen uit. Een teken om te liften. De auto's reden ons voorbij alsof we lucht waren. Het meisje naast me, Isabell, hield mijn vrije hand vast. Ik voelde kriebels in mijn buik iedere keer dat haar greep versterkte. Ik hield van haar, duidelijk. Ook voor mijn geheugen verdween hield ik van haar, zielsveel. Een auto stopte. Een man en vrouw in een oude grijze Seat keken ons aan. Het raampje werd omlaag gerold en de vrouw keek ons aan. "Waar moeten jullie heen?" Vroeg ze. "Arnhem stad." Zei Isabell. "Stap maar in." Zei de vrouw. We mochten de oude vierdeurs binnen stappen. Isabell stapte als laatste binnen. Ze zat gespannen en hield mijn hand stevig vast. Ik vroeg me af waarom. Was ze bang? Wat had ze gedaan? Kende ze deze mensen? "Wat is er?" Vroeg ik zo zacht dat de mensen voorin het niet hoorden. "Ik word gezocht, ik ben een moordenaar net als jij." Fluisterde ze zacht terug. Ik keek haar aan met een gefronst voorhoofd. Ik, zij, wij, moordenaar. Zo'n lief meisje, mijn liefde, een moordenaar? Ik keek haar lachend aan. "Jij, een moordenaar?" Vroeg ik zacht. Ze knikte serieus. Mmm... Waarom zou ze liegen hierover? "Serieus?" Vroeg ik nog een keer. "Ja echt. Jij bent ook een moordenaar Ashton." Het drong nu pas tot me door. Ik. Ben. Ook. Een. Moordenaar. Ik vermoord mensen. Hoe wist zij dat? Waarom wist ik dit niet? Wat is er verdomme mis met me?! Ik voelde frustratie stijgen. Isabell kneep troostend in mijn hand wat me weer terug bij de realiteit bracht. We moesten uit deze auto. De man keek bedenkelijk in zijn achteruitrijd spiegel. Hij fluisterde iets tegen zijn 'vrouw', te zien aan hun ringen. Ik keek Isabell aan en zonder het te bedoelen verdronk ik in haar prachtige ogen. Ze wende als eerste haar blik af. "We moeten weg hier. Ze kennen ons." Fluisterde ik. Isabell keek me bang aan. "Hoe?" Was het enige wat ze zei. Ze zette me aan het denken. Die mensen durfde ons natuurlijk niet tegen te spreken als ze ons kende, als ze ons kende. Haar kende. Ik keek naar de man, hij naar mij. Hij wierp een blik op Isabell. "Kijk niet zo naar haar!" Waarschuwde ik hem. Zijn vrouw dook in elkaar. "Doe me niks, alsjeblieft." Smeekte ze zacht. "Stop de auto." Beval ik. Ze deden het! Vreugde maakte plaats in mij. Ik bleef ze steng aankijken en moest mezelf inhouden niet te gaan grijnzen. Ik voelde de adrenaline kolken en ik voelde me goed, beter dan ik me ooit in mijn herinneringen heb gevoeld. Ik had gewonnen, die arme zielen waren ten dode opgeschreven. Mijn onderbewustzijn nam het over. Hij greep de arme vrouw bij haar hoofd en brak haar nek. De man keek angstig om zich heen en vluchte de auto uit. Isabell klom ook uit de auto en gooide de vrouw eruit. Terwijl ik even moest bijkomen realiseerde ik me dat ik zojuist iemand had vermoord en ik voelde me heerlijk. Ik sprong voorin aan de bestuurders kant, niet beseffend dat er zojuist een ooggetuigen was weggerend. Isabell stapte de auto in, achterin. Dat was veiliger voor haar, dan kon ze makkelijker verstoppen. Ik gaf plankgas en reed weg. Hoe had ik überhaupt leren autorijden? Wie had me dat geleerd? Ik voelde in mijn zakken en tot mijn opluchting voelde ik een portemonnee. Ik pakte het en keek even snel erin terwijl ik met een half oog op de weg lette. Mm... Er zat een rijbewijs in, wat cash en een paar bonnetjes uit een winkel. Ik legde het weer weg en reed hard door. Te hard. Er klonken sirenes achter ons. "Shit!" Zei Isabell bang. Ze dook achter de bank. "Zeg alsjeblieft niks Ashton, ik smeek het je." "Natuurlijk zeg ik niks. Ik hou te veel van je." Ik hoorde haar nog iets mompelen en toen was ze stil. Langzaam kwamen we tot stilstand. De politieauto kwam ook tot stilstand en de agent kwamen op ons af gestormd. Ik maakte mijn raampje los. "Jongeman, mag ik uw rijbewijs even zien?" Vroeg de agent. Ik pakte de portemonnee naast me en gaf de rijbewijs. De agent keek erna en keek vervolgens naar mij. "Ashton. Zou ik je mogen vragen waarom je hier bent?" Vroeg de agent. "Nou, ik was op bezoek bij mijn zieke oma, ze heeft niet lang meer zeg maar. Ik was onderweg naar huis toe meneer." Zei ik beleefd. De agent gaf me mijn rijbewijs terug en keek snel door de auto heen. "Heeft u het kentekenbewijs van deze auto?" Vroeg hij. "Oeh. Helaas, die heb ik thuis laten liggen." De agent keek bedenkelijk. "Blijft u even hier, ik pak even wat papieren." Ik lachte vriendelijk. Ik was erbij. Nu Ashton, nu snel rijden, plankgas! "Isa, wat nu?" Vroeg ik zacht. "Rijden." Zei ze zacht terug. Ik knikte en gaf plankgas. De agent had het te laat door en voor hij het wist was ik uit zijn zicht verdwenen. Ik lachte hardop en keek blij voor me uit. Met plankgas reed ik het bos uit en de bewoonde wereld in. "We zullen een andere auto moeten vinden." Isabell kroop naast me. "We moeten naar Kays huis." Zei ze zacht. Kay. Die naam deed mijn spieren bevriezen. Geen idee waarom, maar iets zei me dat deze Kay niet te vertrouwen was, dat ik achter hem aan moest. "Weet jij de weg?" Vroeg ik aan Isabell. Ze knikte. "Ik wijs je de weg wel."

BadAshWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu