nu, nu zaten we in de auto, onderweg naar huis.Dit is waarschijnlijk wel de laatste keer dat ik dat kan zeggen in lange tijd. Naar huis gaan. Ik staarde dromerig door het raam naar buiten en dacht na over wat er komen zou. Zou ik mijn vrienden ooit nog zien? zou ik ooit nog eens naar huis kunnen, en in mijn eigen bed liggen? goeie vragen allemaal, maar op geen van allen kreeg ik nu antwoord. Ik kon alleen maar afwachten.
Plotseling bewoog er een grote hand voor mijn ogen en hoorde ik iemand mijn naam roepen. Ik keek op en zag mijn vader op de stoel voor me, me aankijken. "Huh?" Mompelde ik. "Lieverd, we zijn thuis" zei mijn vader. "Thuis?" Vroeg ik zacht. Ik keek hem even verbaasd aan. "Ja, we zijn bij ons huis" zei hij. Ik liet zijn woorden me even bezinken en plotseling viel het kwartje. "Ohja!" Riep ik. Hij stapte de auto uit en opende de deur voor me. "Dankje" zei ik. Hij gaf me een hoofdknikje en sloeg de deur achter me dicht. We liepen naar de voordeur, die al openstond doordat mijn moeder de deur al had geopend, en gingen naar binnen. "Nou schat, moet ik je helpen met je tas in te pakken?" Vroeg ze lief. Ik knikte en liep achter haar aan naar mijn kamer. Ze opende de deur en liep gelijk naar mijn kledingkast toe. Ik ging op mijn bed zitten en keek even rond in mijn kamer. Mijn blik viel op mijn nachtkastje. Ik pakte het voorwerp ervanaf en bracht het naar me toe. Het was een fotolijstje. Aan de ene kant stond een foto met mij en Dave, hand in hand. Aan de andere kant stond een foto van mij en Layla. Knuffelend. Ik liet een traan uit mijn ooghoek glijden, waarna hij op het fotolijstje viel. Ik veegde met mijn duim de druppel er vanaf en gleed even met mijn hand langs de gezichten van mijn vrienden. Ze zouden me toch wel komen opzoeken? Ik wist het niet. ik wist helemaal niks. Die rot kanker ook! "Mam?" Vroeg ik. "Ja schat" zei ze terwijl ze bleef doorgaan met wat ze deed. "Ik wil deze mee" zei ik. Ze keek op en pakte het nog vochtige fotolijstje uit mijn handen. "Goed idee" zei ze zacht. Ze stopte de foto ik een vakje in mijn koffer en ging verder met kleding zoeken. Opeens zag ik mijn moeder met mijn leren jasje in haar handen staan. Ze gooide hem hoofdschuddend terug in de kast en zuchtte diep. "Mag die niet mee?" Vroeg ik verbaasd. "Daar heb je toch helemaal niks aan in een ziekenhuis Robin?!" Zei ze met een moeilijk gezicht. "Maar die heb ik bijna altijd aan! dat jasje voeld vertrouwd.." zei ik terug. "Pfff, Robin" zuchtte ze, "waarom doe je nou altijd zo moeilijk". Ze mopperde zacht en propte het jasje ook in de koffer. Ik glimlachte naar haar. "Dankje" zei ik. Ze zei niks terug en ritste de koffer dicht. "Kom" zei ze. Ze pakte de koffer in haar hand en rolde hem de kamer uit. Ik keek nog even snel achterom, maar liep daarna achter haar aan. We gingen beneden op de bank zitten en zette de koffer naast ons. Kiara kwam ook de kamer binnengelopen en ging naast me zitten. "Wat vresenlijk dat je weg moet" zei ze. "Ja" zuchtte ik. Het bleef een tijdje stil, totdat ik me iets bedacht. "wat was de uitslag van jouw onderzoek nou?" Vroeg ik. "Uhm" stamelde ze. "Nee Kiara!" Sprak mijn moeder haar streng toe. "Ja mam!" Zei ze boos terug. "Er kwam uit...dat je borstkanker had..." zei ze sip. "Waarom zeiden jullie dat niet eerder tegen me?" Vroeg ik kalm. "Het mocht niet van mama!" Riep Kiara. Ze wees met haar vinger naar mijn moeder toe, die er nogal schuldig bij zat. "Ik deed het alleen maar omdat ik dacht dat het niet waar kon zijn" zei ze terwijl ze naar de grond keek. "Je moet eens leren je kinderen te geloven!" Riep ik naar haar. "Weet ik" zuchtte ze. "Begin daar dan eens mee! Het liefst vandaag nog!" Zei ik. "Ik beloof het je" zei ze. "Dan is het goed" zei ik terug. Ze trok me in een omhelzing en hield me stevig vast. "Robin?" Fluisterde ze. "Ja?" Vroeg ik. "Wil je voor me vechten?" Vroeg ze. "Ik zal nooit stoppen" zei ik terug. Ik voelde iets nat's op mijn schouder vallen waardoor ik omhoog kwam. "Ik geloof in je" zei ze schor terwijl ze een paar tranen weg veegde. "Ik ook" zei ik. Ze lachte en drukte een lange kus op mijn voorhoofd. "We moeten gaan" onderbrak mijn vader ons voorzichtig. "Ja" zuchtte mijn moeder. Ze stond op en pakte de koffer in haar handen. Ze liepen samen de deur uit en lieten mij alleen achter. Ik zou ze nu moeten volgen de deur door, maar dat kan ik nog niet. Ik moet afscheid nemen. Ik liep rustig een rondje door het huis en bekeek alles goed. De fotolijstjes aan de muur. De witte kaarsen kandelaars in de vensterbank. De grijze grote zachte bank. De witte smettenloze keuken. En het hoekje van Kiara en mij. Al onze spulletjes die we dagenlijks gebruiken en nodig hebben liggen in dat hoekje. Wetenschaps dingetjes van Kiara. Kleren van mij. Make-up van ons allebij. Alles op een georganiseerde berg. Ik slaak een zucht wanneer ik aan al deze mooie momenten denk. "Robin!" Riep mijn moeder ongeduldig. "Ik kom al!" Riep ik terug. Ik pakte mijn kleine rugzak en liep ermee naar buiten. Ik sloot de deur achter me en ging rustig naar de auto.
JE LEEST
Kanker is geen scheldwoord....
Teen Fiction"zeg het!" commandeerde ik hem. "nee! waarom zou ik?!" zei hij boos terug. "Omdat je doet wat ìk zeg" zei ik dreigend terug. "En waarom dan wel?" vroeg hij arrogant. "Omdat ik je leven tot een levende hel kan maken" siste ik naar hem. Je zag de ri...