~Hoofdstuk 11~

801 31 7
                                    

Robbie's pov:

Met vermoeide ogen staar ik naar het scherm. Waarom zou Matthy me zo laat nog gebeld hebben? Waarom zou Matthy mij uberhoud bellen?

Wetende dat Ezra bij Matthy is hoef ik me niet al te veel zorgen te maken. Ik besluit te gaan slapen en Matthy morgen even terug te bellen. Waarschijnlijk was het gewoon een foutje. Ik laat de lampen in huis uit en loop zachtjes de trap op. Een gewoonte van toen ik nog samen woonde met Matthy. Matthy was altijd de eerste die in bed lag. Hem niet wakker willen te maken probeerde ik altijd zo zachtjes mogelijk te zijn. Maar als ik eenmaal naast hem ging liggen was hij altijd nog wakker. Wachtende tot ik bij hem kwam liggen en hij rustig in slaap kon vallen.

Ik kruip in bed, de dekens koud en zwaar. Een zucht verlaat mijn lippen wanneer ik mijn ogen eindelijk mag sluiten. Net wanneer een diepe slaap me naar beneden wil trekken hoor ik zachtjes op de achtergrond het geluid van mijn telefoon. Met een geïrriteerde zucht open ik mijn ogen en pak mijn telefoon om het geluid uit te zetten. 

1 gemiste oproep van: Matthyas

Ik kijk op mijn wekker en zie dat het nog veel te vroeg is voor Matthy om te bellen en sorry te zeggen. Toe te geven dat het eerste en tweede belletje per ongeluk waren. Een licht gevoel van onrust en bezorgdheid neemt uiteindelijk de overhand. Ik de lamp naast mijn bed aan en bel Matthy terug. Wachtend tot dat er op genomen wordt gaan mijn ogen de kamer rond. Na al die maanden voelt mijn appartement nog steeds niets als thuis. Thuis is het huis waar ik mijn kinderen in groot had willen brengen. Het huis waar ik niet langer welkom ben. 

"Robbie?" Matthy's stem fluistert zachtjes door de telefoon. "Hey... Is alles oke?" Vraag ik zachtjes. Matthy is even stil voordat hij weer wat zegt. "Ik ben bang..." Fluistert hij nog zachter als eerst. Ik weet niet goed wat ik hier op moet zeggen. "Matt?" Vraag ik in de hoop dat hij meer uitleg gaat geven. "Ik wil niet alleen zijn." "Je bent niet alleen, Ezra is bij je." Matthy zucht. "Dat is anders." "Ik snap je denk ik niet helemaal." Zeg ik voorzichtig. 

"Laat ook maar zitten, het is toch stom." Zegt Matthy. "Matt, tuurlijk is het niet stom." Ik zou zoveel meer willen zeggen. Hem willen vertellen dat ik altijd naar hem zal luisteren, en de woorden die uit zijn mond komen nooit stom zijn. "Ik ben bang voor alle herinneringen." Geeft Matthy uiteindelijk toe. Zijn woorden doen pijn. Ik weet heel goed dat hij het heeft over de herinneringen van ons. "Ik weet het, maar probeer aan de fijne herinneringen te denken." Fluister ik zachtjes. "Weet je nog de eerste keer dat we in het huis sliepen?" Begin ik voorzichtig. 

Matthy lacht zachtjes. "Tuurlijk weet ik dat nog. Jij had een hele romantische avond gepland maar nog voor we de slaapkamer binnen waren lag ik al te slapen." Ik lach nu ook zachtjes. Ik weet nog goed dat ik kaarsen en bloemen had gekocht, ik had zelfs gekookt. We zouden een film gaan kijken maar halverwege de intro was Matthy al in slaap gevallen. "Of weet je nog de eerste keer dat Ezra kwam logeren?" Vraagt Matthy. "Hoe kan ik dat vergeten. Hij was zo blij en enthousiast dat hij bij binnenkomst al zijn hoofd had gestoten en voorover was gevallen. Die avond konden we hem met een bult en barstende koppijn weer naar huis brengen." 

"Ik weet dat het moeilijk is, maar er zijn zoveel mooie herinneringen om aan terug te denken." Ik weet dat mijn woorden geen excuus zijn. Geen excuus voor alle nare herinneringen die er zijn. "Sinds je weg bent voelt alles anders..." Ik weet dat het geen zin heeft Matthy te stoppen. "Mijn bed is altijd koud, het huis is leeg en stil. Toen we het huis kochten waren we zo gelukkig, jij maakte het huis mijn thuis. Nu voelt het als een gevangenis. Een gevangenis waarvan de deur op een kier staat maar net niet ver genoeg. Telkens als ik dichterbij de deur kom valt hij dicht, keihard in mijn gezicht." Matthy's stem klinkt steeds harder en bozer. 

"Het spijt met Matt, geloof me." Mijn woorden dringen niet tot hem door. Ze zijn als sneeuwvlokken die al gesmolten zijn voordat ze de grond raken. Ze betekenen niks. "Je hebt alles verpest!" Roept Matthy boos. "Matt doe alsjeblieft rustig, Ezra ligt te slapen." Probeer ik zachtjes. Matthy laat een diepe zucht. "Je hebt het verpest Robbie..." Zijn stem niet meer kil en hard maar zacht en vol pijn. "Ik weet het, geloof me. Ik heb nog nooit zoveel spijt gehad." Matthy huilt zachtjes. "Waarom?" Die ene vraag waar ik geen antwoord op durf te geven. "Ik..." Maar de rest van mijn woorden volgen niet. 

Matthy blijft stil. Teleurgesteld in mezelf dat ik hem geen antwoord kan geven. Het antwoord wat hij verdient. "Ik denk dat het beter is als ik ophang..." zegt Matthy uiteindelijk zachtjes. "Matt..." Matthy onderbreekt me. "Ik wist dat het fout was je te bellen, sorry." Die woorden gezegd te hebben hangt Matthy de telefoon op. 

Waarvoor ben je sorry? Je hebt niks om sorry voor te zeggen. Ik ben de gene die je zoveel pijn hebt bezorgd. Je gaf me je hart, waarna ik het in duizend stukjes brak. Geen lijm sterk genoeg, geen pleister groot genoeg, en geen liefde om te geven. Als ik zijn pijn weg kon nemen...



Help me dan - MabbieWhere stories live. Discover now