Na ons gevecht heb ik Leroy niet meer gezien. Die andere gast die erbij was ook niet. Beter wel, want ik weet zeker dat als ik die twee nog een keer zie, dat ik ze nog een keer in elkaar ram. En ik kan ze aan. Op dit moment kan ik iedereen aan.
Ik heb getraind. Getraind om sterk te zijn. Getraind om dat ene groepje aan te kunnen. En ik kon ze ook aan.
Ze hadden het niet verwacht. Ookal waren ze met zijn drieën, ze konden mij niet meer aan. Ik was veranderd en dat was niet in hun voordeel.
~
Het groepje kwam dichterbij. Ik fietste snel, maar zij fietsten sneller. We waren aan de rand van het dorp, een plek waar weinig mensen kwamen.
Ze gingen mij voorbij. Ik dacht dat ze me niet hadden gezien. Dat ze niet door hadden dat ik het was. Naïef. Tuurlijk hadden ze door langs wie ze fietsten. Sterker nog, ze gingen expres langs mij om vervolgens ineens op de rem te trappen. En nee, ik had dat niet door. Ik zag het te laat. Maar toen lag ik al. In de berm. Mijn fiets bovenop me. Compleet vast.
Ze stapten van hun fietsen af. Gingen in een cirkel om me heen staan.
Trapten.
Zwart.
Takken op mijn hoofd.
Zwart.
Nog meer schoppen.
Zwart.
Schoppen in mijn zij.
Zwart.
Tegen mijn hoofd.
Zwart.
Gelach.
Zwart.Gekneusde ribben en een hersenschudding.
Ik weet niet eens hoe ik toen thuis ben gekomen. Ik weet wel dat mijn ouders meteen vroegen wat er was gebeurd. "Gewoon dom gevallen met mijn fiets." Had ik tegen mijn ouders gezegd. Had ik de waarheid verteld dan zou ik nog meer in de problemen komen. Ze waren tot van alles in staat, ik wist het zeker.
~
Zwaar ademend en bezweet werd ik wakker. Die nacht achtervolgd me. Ook nu ik mijn wraak al heb genomen. Het blijft me achtervolgen.
~
Of ik dit incident aan de politie heb verteld? Nee, absoluut niet. Ik wil niet meer zwak overkomen. Ik wil geen slachtoffer meer zijn. Al ging ik hierdoor levenslang de bak in, ik ging het niet vertellen. Ik ging me niet meer kwetsbaar opstellen. Het boeide me allemaal niet meer. Mijn leven was toch al verpest.
Misschien stel ik me daarom niet meer open. Aan niemand. Geen enkele psycholoog heeft tot nu toe één woord over mijn verleden uit mijn mond horen komen. Het enige verhaal over de gebeurtenis wat er rondgaat, is het verhaal aan de kant van de politie. De kant van de drie jongens dus. Of nou ja, als de derde er nog iets van kan herinneren.
Hij heeft schade opgelopen.
JE LEEST
Donker // Bankzitters
FanfictionZijn leven was goed, hij was vrolijk en gelukkig. Tot er iets heel erg veranderde. Nu zit hij opgesloten in een jeugddetentiecentrum, moet praten met psychologen. Begrijpen ze hem wel? Komt hij ooit uit dit donkere gat?