19.

365 14 4
                                    

"Wtf waarom doe je dit?" Snikkend, maar tegelijkertijd dus schreeuwend naar hem, laat ik me neervallen op het gras. Ik hoor dat hij aanstalten maakt om iets te zeggen, maar wat hij nou precies zegt, hoor ik niet meer.

Vage vlekken verschijnen voor mijn ogen. Ze dansen heen en weer, verdwijnen en komen meteen daarna weer terug om opnieuw te gaan dansen. Een duizelig en licht gevoel ontstaat in mijn hoofd. Ruis in mijn oren. Ben ik aan het flauwvallen? 

Het was zaterdagavond. 
Half 8.
Nog even en ik zou vertrekken.

Iets schudt aan mij. 
Vaag een stem.
Weer val ik weg.
Nu voor een langere tijd.

Ze stonden er al. Met zijn drieën. De kleinste voorop. De andere twee aan elke zijde er schuin achter. Precies als hoe ze altijd staan. Precies hoe ze door de gangen lopen. De één is de leider, de andere twee zijn de volgers. De meelopers. 

Die verschrikkelijke grijnzen op hun gezichten. Wat willen ze überhaupt doen? Wat willen ze van mij? Ik weet nog precies dat die twee vragen het meest door mijn hoofd spookten. Want waarom moest ik naar het park komen?

"Hey Matthyas, ik dacht dat je niet durfde te komen!" Wat een ontzettend leuke grap Rob, was mijn eerste gedachte. Milo en Koen, die het of hartstikke grappig vonden of gewoon alsof deden, omdat Robbie hun 'leider is', lachten alsof het de beste grap ooit was. "Wat moeten jullie van mij?" Vroeg ik op de meest emotieloze toon ooit. Tenminste, ik hoopte dat het emotieloos klonk, want ze mochten niet weten dat ik stiekem best een beetje bang was. 

"Nou we hebben een verhaal gehoord en we willen er even zeker van zijn dat jij niet nog eens zoiets gaat zeggen." Vanbinnen wist ik al meteen waar het over ging. Één keer, echt maar één hele keer heb ik aan mijn mentor een beetje verteld wat er aan de hand was. Ik heb lang niet alles verteld, maar wel iets. Ik heb niet eens verteld dat het over mezelf ging. Toen mijn mentor mij vroeg naar de blauwe plekken of de hersenschudding, heb ik telkens gezegd dat ik was gevallen. Maar één keer heb ik door laten schemeren dat die drie jongens lang niet zo aardig zijn als ze lijken. Ik zei toen dat ik heb gehoord dat ze wel eens mensen pesten of intimideren. Blijkbaar heeft mijn mentor actie genomen en ze uitgenodigd voor een gesprek. 

"Dus zeg eens Matthyasje, wat heb jij verteld?"  Milo, de langste en meest intimiderende, waarschijnlijk omdat hij mollig is en er dus uitziet alsof hij je zo in elkaar slaat en je geen kans maakt als jij hem slaat, kwam naast me staan en fluisterde in mijn oor. "Helemaal niks mongolen!" Ik flapte het eruit. Het ging heus niet expres. Wat zeker was, was dat het absoluut zorgde voor problemen. "Oh? Wat hoor ik daar?"  Koen, de rat, praatte alsof een kind van drie aan het schelden was. Ook Robbie kwam dichterbij. "Laat me gewoon fucking met rust oké?!" Schreeuwde ik uit het niets. Toen ontving ik een stomp in mijn maag. De druppel.

"Matthyas? Hallo?" 

Er knapte wat. Na weken, misschien maanden trainen, sloeg ik terug. En hard ook. Een gevecht was ontstaan. 3 tegen 1. 

In mijn ooghoek zag ik een tak liggen. Zonder twijfelen raapte ik hem op. Zonder twijfelen stak ik. Ik stak. Meerdere keren. Ik stak. 

De tak raakte Robbie. Hij was de enige die stond op dat moment. De andere twee lagen te kreunen op de grond van de klappen en stoten die ik ze had gegeven. 

Ik bleef maar steken met de tak. De scherpe tak. Zijn kleren scheurden, bloed druppelde langs zijn lichaam. En ik, ik bleef maar steken. Het was... Het was alsof iets in mij hem wilde vermoorden. Een moordenaar. Ik zou een fucking moordenaar zijn. 

Trillend had ik de tak laten vallen. 
Ik rende weg. In paniek.

De rest van het verhaal kennen jullie. 

"Waarom Raoul? Waarom?" Klinkt het zwak uit mijn keel. Wanneer ik mijn ogen weer opendoe, is mijn gezicht nat van de tranen. Ik heb zojuist het hele moment opnieuw beleefd. 

~

"In het begin voelde het nog alsof ze het verdienden. Alsof ze mijn wraak verdienden." Zeg ik zacht. Samen met Raoul zit ik in het gras. Zijn arm om mijn schouders. Hoort een psycholoog dat te doen? Toch heb ik er geen problemen mee. Het voelt juist goed. 

~

De hele middag hebben we daar gezeten. Eindelijk heb ik het hele verhaal verteld aan iemand. Misschien dat ik nu door kan met mijn leven. Misschien ook niet. We zullen het zien.


Donker // BankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu