Hoofdstuk 7

22 7 1
                                    

POV van Noa

Ik trok terug van Dylan en rende snel weg. Wat heb ik gedaan? Ik stapte snel in een taxi en we reden vooruit. 'Mevrouw, waar wilt u naartoe?' 'Is er een ziekenhuis voor dombo's? Breng me daarnaartoe.' 'Dat bestaat niet. Als u wilt kan ik u brengen naar een gekkenhuis?' Ik keek hem boos aan. 'Moet ik hier rechtdoor of links?' 'Ik wil naar huis.' 'Hoe moet ik weten waar u woont?' 'Ga gewoon snel rijden. Ik zeg het wel.' Toen werd ik gebeld door Dylan. 'Ga is een keer niet bellen. Wat moeten we praten dan?' zei ik in mijzelf en ik negeerde het. 'Kijk, de auto hierachter toetert steeds. Volgens mij doet u dat naar u.' Ik keek achter me en zag Dylan's rode auto achter ons aan rijden. 'Godverdomme! Dit is gewoon een nachtmerrie. Kan je de auto vermijden?' 'Hoe? Zie je de auto niet?' Ik keek weer naar achter. Ja hij heeft gelijk. Zo'n taxi kan nooit sneller gaan dan zo'n auto. Dylan zag me kijken en hij zwaaide met een grijns op zijn gezicht. Ik zuchtte. 'Volgens mij kijkt u veel films. Ik kijk ook veel films. Wat is je favoriete film? Mijn favoriet is 'Taxi Chauffeur'. Echt een aanrader.' 'Nee, je hebt de afslag gemist!' 'Maar u zei niks mevouw. Hoe moet ik het weten?' 'Wat schreeuw je?' 'Ik schreeuw niet. Kijk, hij is blijven staan bij het stoplicht.' 'Lekker voor hem.' 'Hij lijkt echt op mij zeg. Kijk dan, zijn haren, zijn lichaam, zijn auto. Net zoals ik heb.' De chauffeur was kaal, mollig en had een kleine taxi. Ja man, hij lijkt echt op Dylan.

Na een hele omloop kwamen we eindelijk aan in mijn straat. Ik betaalde de chauffeur en stapte uit de taxi om Dylan voor mijn huis te zien. 'Dacht je dat je me kon vermijden?' 'Rot op.' 'Stop met je kinderachtig gedoe.' Ik probeerde langs hem te lopen maar hij stopte me. 'Dylan ga weg. Alsjeblieft.' 'Maar is dit dan niet grappig?' 'Nee dat is het niet Dylan. Dit is totaal niet grappig. Laat me alsjeblieft even alleen.' Ik liep mijn huis in.

'Ik word echt gek man.' 'Wat zeg je Noa? Praat is normaal, je stem komt al raar over.' Ik zat te praten met Britt aan de telefoon onder mijn dekens. Ik duwde de deken weg. 'Hoe kon ik zoiets doen Britt? Ik snap het echt niet. En voor de jongen waar ik verliefd op ben.' 'Ik kan je echt niet geloven Noa.' 'Dankje Britt. Je helpt me echt veel.' zei ik sarcastisch. 'Hoe reageerde mijn broer erop dan?' 'Weet ik veel. Ik zag het niet. Ik rende snel weg. Britt, ik wil gewoon huilen voor uren.' 'Ahh. Ik zou wel naar je toe willen komen, maar ik ga vandaag afspreken met Toby. Ik heb een andere tactiek bedacht. Ik ga me gedragen als een gewone vriend.' 'Kijk wat jij zegt tewijl je weet wat er met mij gebeurd is. Het is over. Helemaal over. Ik kan Lucas nu helemaal al vergeten. Ik heb geen enkele kans meer.' En toen ging de deurbel. 'Ha, en daar is die sukkel Dylan weer. Hij laat me geen enkel seconde alleen.' 'Echt? Is hij misschien verliefd op je?' Ik liep naar beneden. 'Ik hoop het niet. Ik hoop het echt niet.' 'Je weet maar nooit.' 'Britt, kan je ophangen? Dit keer is het voorbij. Ik ga hem het duidelijk vertellen zodat ik hem nooit meer zie.' Ik deed de deur open. 'Ga weg!' zei ik zonder te kijken. Toen ik hem zag, viel mijn mond open en mijn ogen werden groot.

Lucas. Voor mij. Voor mijn deur. In mijn straat. En ik schreeuwde net tegen hem. 'Britt, kan ik je later bellen? Doei.' Ik hing op en zat gewoon naar Lucas te kijken.

We waren in mijn kamer. Ik zat te zitten op mijn bed en Lucas keek om zich heen. 'Wauw, is deze nog steeds hier?' zei hij terwijl hij mijn knuffelkonijntje oppakte. Ik glimlachte. 'Ben je hem niet vergeten?' 'Hoe moet ik het vergeten? We hebben vele jaren kwijtgeraakt in deze kamer. Je had Meneer Ponpon elke keer in je handen, zodat hij niet vies werd.' Hij pakte mijn bureaustoel en zat tegenover me. O mijn god. Hij zit gewoon tegenover me. Als ik nog zo één seconde langer zit, ga ik echt ontploffen. 'Ik breng wel iets te drinken.' Ik stond op maar Lucas greep me vast bij mijn arm. Ik begon te blozen en zat weer. Zoals je kan zien, ik ben echt abnormaal verliefd op hem. 'Nee dankje, ik hoef niks.' 'Iedereen moet wel wat. Thee, koffie. Ik maak het wel, breng het hier en wanneer je wilt kan je het opdrinken. We kunnen ook andere drinken kopen. Zal ik meteen naar de winkel gaan? Hou je van sinaasappelsap? Ja, ik ga wel naar de winkel.' Ik stond weer op en dit keer stond hij ook op. 'Noa, waarom probeer je van me weg te rennen?' 'Nee ik probeer dat niet. De winkel is zowat hiernaast.' 'Schaam je je?' 'Uh nee. Waarom zou ik? Ik maak wel thee.' 'Noa, ben jij echt op Dylan verliefd?' Waaaaaaaaaarom vraagt hij dat? Waarom waarom waarom waarom?

Ongeveer één uur later belde iemand aan van beneden. Lucas was al weg. Ik hield het knopje ingedrukt om te kijken wie het was. Je weet wel, flats hebben zulke dingen om de hoofddeur open te doen. 'Wie is daar?' 'Een hele schattige iemand.' 'Dylan, ben jij dat?' 'Oh dus je vind me schattig?' 'Heb ik niet tegen je gezegd dat je me niet moet storen?' 'Jawel.' 'Ja daarom.' Ik liet het knopje los en liep terug naar mijn kamer. Een paar minuten later stormde Roy de kamer in. 'Noa, kom naar beneden. Snel! Rik heeft zijn been gebroken.' 'Wat?!' We gingen meteen naar buiten en toen ik buiten was zag ik Rik met een camera op een rode auto. Dylans auto. 'Roy ik maak je dood, dat weet je hé?' Rik lachte. 'Jou ook.' 'Maak de kinderen niet dood. Het was mijn idee.' zei Dylan. Ik probeerde weer in mijn flat te lopen maar Dylan stond voor de hoofddeur. 'We gaan weg, om te praten.' 'Ik ga niet.' 'Jawel.' 'Dylan. Als je me niet laat gaan ga ik keihard schreeuwen.' 'Ik ook.' 'Nee, dat mag jij niet.' 'Wat?! Ben je verliefd op mij?!' schreeuwde hij keihard door de straat. 'Kan je stil zijn? Ik sta voor schut?' 'Kan je niet zonder mij?! Ahh wat schattig Noa!' 'Dylan ben jij super dom ofzo?' 'Ben ik super knap?! Overdrijf niet lieverd.' Ik zette mijn hand snel voor zijn mond. 'Wat wil je?' vroeg ik. Ik trok mijn hand terug. 'Ik wil dat je met mij meegaat.' 'Oké dan.' We stapten in zijn auto en reden weg.

'Praat dan.' zei ik terwijl we nog onderweg waren. Ik heb geen idee waar we naartoe gaan. 'Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt. Eerst ga jij mij zoenen, en daarna word ik de schuldige. Als ik nu een zaak open tegen jou, zou je minimaal 2 jaar in de gevangenis blijven.' 'Oke stop maar. Het spijt me dat ik je gezoend heb. Is het zo goed? Ik heb er al heel veel spijt van. Vergeet het. Wis het uit je geheugen.' zei ik pissig. 'Ik wou dat ik het kon wissen. Maar zo ver is de technologie nog niet eens. En als het al zo ver was, denk ik niet dat het zo makkelijk weg kon gaan. Noa, ik ben bang dat je zoen vooraltijd met me gaat blijven.' Hij keek naar mij grijsend. 'Wees niet sip en lach. Dat past bij jou. En het dit was niet het einde van de wereld. Precies andersom juist: het begin. Weet je wel hoeveel meiden er proberen om deze lippen aan te raken?' 'Arrogant kind.' Toen werd hij gebeld. 'Met Dylan. Huh? Gaat het goed met haar dan? Oke, ik kom meteen.' Hij hing op. 'Wat was er?' vroeg ik. 'Er is iets met mijn moeder.'

We kwamen aan in de kantoor van Celine Prins. Ze zat zelf op haar bank met twee werksters naast haar. Het leek alsof ze bijna ging flauwvallen. 'Mam? Gaat het met je?' 'Allemaal door die dombo.' 'Wie?' 'Wie denk je? Otto natuurlijk.' Otto moet wel de assistent van Celine zijn. De man die mijn project had genomen. 'Wat heeft hij dan gedaam mam?' 'Hij moet een meisje vinden. Hij heeft haar al weken niet gevonden die mislukkeling.' 'Welk meisje?' 'Die Kersen Seizoen meisje.' Mijn ogen werden groot. 'Wat bedoelt u met Kersen Seizoen?' vroeg ik. 'Er kwam een project binnen. Genaamd Kersen Seizoen.' 'Dat meisje ben ik. Ik heb die project gebracht. Ik heb hem gemaakt.'

Toen kwam Otto binnen met Nikki. Nikki? 'Ik heb haar gevonden mevrouw Prins.' Nikki leek geschokt toen ze mij zag. 'Huh? Wacht even. Otto, wat was de naam van het meisje die het project had gemaakt?' 'Noa.' 'Ben jij Noa?' vroeg ze aan mij. 'Ja. En dit is mijn project.' Ik pakte mijn map uit Otto's handen en hield het stevig vast. 'Eindelijk heb ik je!' zei mevrouw Prins blij. Otto pakte mijn map weer af. 'Otto. Laat dat ding los. En breng dat meisje terug waarvan je haar gevonden hebt. Iedereen ga weg. Laat me alleen met Noa.' 'Eigenlijk ken ik Nikki. Ze is heel goed in het verantwoordelijkheid nemen van het verkoop.' 'Oke dan maar. Ik zocht al een klerk. Otto, zorg ervoor dat ze een eigen plek heeft en dat ze weet wat ze moet doen. Nu mogen jullie gaan.' De werksters, Otto en Nikki gingen weg.

Mevrouw Prins, Dylan en ik bleven over. Dylan was best verward. 'Waar kennen jullie elkaar eigenlijk van?' vroeg ze. 'Door een toeval. Noa is een vriendin van Lucas sinds zijn kindertijd.' 'Ahh, dus je zat eigenlijk al die tijd onder onze neuzen? Ik ga Otto vermoorden.' 'Ik probeerde al contact met u op te voeren sinds de laatste feest, maar-' 'Ik heb je nu tenminste. Zit en vertel me je project.' Ze was eigenlijk best aardig. Ik zat neer op een stoel. Eindelijk heeft Celine Prins mijn project gezien!


~

Ik zou Nikki en Celine niet aardig beschouwen als ik jou was. Gewoon een tip. Dankje voor het lezen en sorry dat ik niet zoveel updates plaatste. Alleen ik zweer dat het vanaf nu sneller gaat. Heel erg bedankt voor zoveel lezers. We zijn al bij hoofdstuk 7, dat gaat snel zeg. Volgende hoofdstuk bijna!

FLAWLESSWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu