01

32 2 0
                                    

Het is 15:00. Ik loop uit de kliniek en adem de frisse lucht in. Na 1,5 jaar mag ik eindelijk weg, ik hoef niet meer terug te komen. Toch krijg ik een naar gevoel. Een gevoel van spanning, wat nou als ik terugval? wat als ik helemaal niet beter ben? sta ik er nu alleen voor?

Ik loop diep in mijn gedachten door de stad, de menigte loopt langs mij heen en onoplettend loop ik rechtdoor. Op een gegeven moment loop ik tegen iemand aan. "Oh kut sorry, gaat het wel?" zegt het persoon voor me. Het is een mannelijke stem en ik merk dat hij echt bezorgt is. "ja hoor, het gaat prima" zeg ik terwijl ik opsta. Eenmaal staande kijk ik hem aan, een gezicht die ik al 3 jaar niet heb gezien. Robbie. Mijn broer.
Het is stil op een niet ongemakkelijke manier, we blijven elkaar aankijken en ik merk dat hij wat wil gaan zeggen. "Esmee, wow, uuh ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik moet zeggen" zegt hij met een verbaasde blik. Ik wil reageren maar het lukt niet, opeens merk ik dat ik tranen in mijn ogen krijg en ik geef hem direct een knuffel. Hij slaat zijn armen direct om mij heen en ik krijg een warm gevoel van binnen. Mijn lieve broer, die ik al jaren niet heb gezien, staat eindelijk voor me. En man wat heb ik hem gemist.

Als we elkaar loslaten begint hij direct met praten "Wil je anders mijn nummer, dan kunnen we bijvoorbeeld morgen als je tijd hebt even afspreken. Ik heb je zo erg gemist" zegt Robbie terwijl hij zijn ontsnapte traan wegveegt. "Ja tuurlijk, geef je telefoon maar." Als ik op *contact aanmaken* heb gedrukt kijk ik hem met ongelovige ogen aan. "Ik had nooit verwacht dat ik jou ooit nog zou zien, na het conflict met pappa en mamma." zeg ik snikkend.

Mijn ouders zijn nooit goed voor mij geweest. Robbie was altijd het lievelingetje. Op school deed hij het beter, met werk kreeg hij de hoogste lonen en hij was braver dan ik. Ik daar in tegen had moeite met alles, vanaf jongs af aan had ik al moeite met mijn concentratie en heb al vroeg de diagnose ADHD gekregen. Voor mijn ouders was dit natuurlijk verschrikkelijk, ik was nu niet meer de 'perfecte' dochter. Eenmaal op de middelbare ging het hard achteruit, ik had in tegenstelling tot mijn broer amper vrienden. Mijn cijfers waren slecht en ik deed niks voor school. Ik kwam in een depressie. Mijn ouders konden mij niet uitstaan, ik werd verwaarloosd tot op het punt dat ze mij naar een kliniek stuurde, omdat ze niet wisten wat ze met mij aan moesten. Ik heb psycholoog na psycholoog gehad maar niks bleek te werken. Mijn broer vond het verschrikkelijk, de manier waarop mijn ouders mij behandelde. Hij deed er alles aan om mij geliefd te laten voelen, maar uiteindelijk kon ik het niet meer geloven. Ik was mezelf helemaal kwijt.

"Ik heb je terug en laat je nooit meer los kleintje." hij kijkt me diep in mijn ogen aan, zijn ogen kijken mij lief en geruststellend aan. Hij glimlacht en zegt "Het spijt me, maar ik heb nu een afspraak voor werk. Ik bel je over 2 uur weer om te kijken of we vandaag of morgen elkaar weer kunnen zien."
Ik knik en hij geeft me nog snel een knuffel en een kus op mijn voorhoofd. "Tot straks kleintje." en hij loopt weg.
"Tot straks Robje." zeg ik nog zacht tegen mezelf en ik loop richting het appartement waar mijn ouders en ik wonen. Er komt een gespannen gevoel ik mijn buik, hopend dat mijn ouders niet thuis zijn. De kans is vrij groot dat ze er niet zijn, ze zitten toch elke dag dronken in de kroeg. Tenminste, toen ik nog thuis was.

Tired of heelingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu