POV RAVEN:
De wind snijdt langs mijn gezicht terwijl ik over de verlaten weg scheur. Damon's woorden blijven als een echo in mijn hoofd hangen, ongewenst en ongevraagd. "We zijn nog niet klaar, jij en ik." Waar haalde hij de arrogantie vandaan om dat te zeggen? Hij kent me niet. Niemand kent me. En dat is precies hoe ik het wil houden.
Mijn motor bromt tevreden onder me terwijl ik de scherpe bochten van de weg volg. De asfaltstrook lijkt eindeloos, en ergens hoop ik dat dat ook zo is. Ik heb geen zin om terug te gaan naar het huurhuis, naar die lege kamers die aanvoelen als een graf. Misschien kan ik gewoon blijven rijden tot de wereld ophoudt.
Maar natuurlijk is dat geen optie. Uiteindelijk vind ik mezelf weer terug op het grindpad dat naar het huis leidt. Ik parkeer mijn motor en blijf even zitten, mijn helm nog op. De stilte is ondraaglijk, zelfs met het geruis van mijn eigen ademhaling. Uiteindelijk trek ik de helm af en loop naar binnen.
Het huis is koud en stil, net zoals ik het achterliet. De oude meubels die ik samen met mijn voogd, een verre tante, hier aantrof, staan nog precies hetzelfde. Alsof ze niet beseffen dat er nu een ander leven binnen deze muren speelt.
Ik gooi mijn sleutels op de tafel en zink neer op de versleten bank. Mijn hand glijdt automatisch naar mijn zak, naar het metalen doosje. De pillen rammelen zachtjes. Mijn adem stokt even, maar ik zet het doosje terug. Niet nu. Misschien straks.
In plaats daarvan trek ik mijn telefoon uit mijn zak. Geen berichten, geen oproepen. Natuurlijk niet. Ik open de muziek-app en zet een willekeurig nummer op. Het zware gebonk van de bas vult de ruimte, precies wat ik nodig heb om mijn gedachten te dempen.
Maar zelfs dat werkt niet lang. Damon blijft in mijn hoofd hangen, zijn zelfverzekerde grijns, die blik in zijn ogen die ik niet helemaal kon plaatsen. Waarom had hij me gevolgd? Wat dacht hij te bereiken?
Ik weet hoe jongens zoals hij werken. Alles draait om de jacht, het spel, de uitdaging. Misschien dacht hij dat ik een trofee was die hij kon winnen. Maar hij heeft geen idee met wie hij te maken heeft. Ik ben niet zoals die andere meiden, niet meer.
De volgende ochtend voelt alsof ik nauwelijks heb geslapen. Het is alsof mijn hoofd niet heeft willen stoppen met malen. Ik dwing mezelf onder de douche, trek mijn leren jas aan, en stap op mijn motor. De rit naar school is routine, zelfs al voelt alles hier nog steeds vreemd en nieuw.
Op het schoolplein is het lawaai al in volle gang. Groepjes leerlingen hangen rond, pratend en lachend alsof de wereld niet verder reikt dan dit kleine stadje. Mijn motor trekt natuurlijk weer alle aandacht. Blikken draaien mijn kant op, fluisteringen beginnen, maar ik negeer het zoals altijd.
Terwijl ik mijn helm afzet, voel ik het meteen. Een aanwezigheid. Damon. Hij staat een paar meter verderop met zijn gebruikelijke vrienden, leunend tegen een muurtje alsof hij de koning van het schoolplein is. Zijn ogen kruisen de mijne, en die grijns – dezelfde die me gisteren al irriteerde – verschijnt weer.
Ik zucht en loop naar binnen zonder hem ook maar een seconde langer aandacht te geven. Ik weet dat dat hem alleen maar meer voedt, maar ik heb geen zin in een confrontatie. Niet nu.
De lesdag begint traag, en ik doe mijn best om op te gaan in de achtergrond. Het lukt redelijk, al voel ik hier en daar nog steeds starende ogen. Meiden die naar me kijken alsof ik een bedreiging ben, jongens die me opnemen alsof ik een mysterie ben dat ze willen oplossen.
In de pauze zit ik aan een tafeltje bij het raam, mijn lunch onaangeroerd voor me. Mijn gedachten dwalen weer af, terug naar de parkeerplaats, naar Damon's woorden. Waarom liet ik het me zo raken? Ik ben sterker dan dit, sterker dan iemand zoals hij.
Maar wanneer ik opkijk, staat hij daar. Natuurlijk. Hij laat zich in de stoel tegenover me zakken, alsof hij ervoor heeft betaald. Zijn vrienden blijven op een afstandje, maar ik weet dat ze kijken.
"Kun je me nu eindelijk vertellen wat er in dat doosje zat?" vraagt hij nonchalant, alsof we al jaren vrienden zijn.
Ik leun naar voren, mijn blik vast op die van hem. "Kun jij me nu eindelijk vertellen waarom je me blijft lastigvallen?"
Hij grijnst breed, maar het lijkt niet helemaal echt. "Omdat ik iets in jou zie, Raven. Iets interessants."
Ik lach kort en zonder humor. "Laat me raden. Je denkt dat je me kunt breken? Dat je achter mijn geheimen kunt komen en er dan stoer over kunt doen bij je vrienden?"
Hij schudt zijn hoofd en leunt iets dichterbij. "Nee. Ik denk dat jij degene bent die mensen breekt. En dat maakt me nieuwsgierig."
Ik voel mijn spieren zich spannen. Zijn woorden zijn bedoeld als uitdaging, dat weet ik. Maar ergens, diep vanbinnen, raakt hij een snaar die ik niet wil laten trillen.
"Blijf uit mijn buurt, Damon," zeg ik kil. "Dit is je enige waarschuwing."
Zijn grijns wordt kleiner, maar verdwijnt niet helemaal. "We zullen zien."
Hij staat op en loopt weg, maar niet voordat hij me een laatste blik toewerpt. Alsof hij een spel heeft ingezet dat ik nog niet doorzie.
En misschien heeft hij gelijk. Misschien is het inderdaad een spel. Maar als dat zo is, heeft hij geen idee dat ik niet speel om te verliezen.
![](https://img.wattpad.com/cover/385361902-288-k331189.jpg)
JE LEEST
Ronde twee
Подростковая литератураNa het tragische verlies van haar ouders en broertje is Raven (18) letterlijk en figuurlijk op de vlucht. Haar enige uitlaatklep is de boksring, waar ze de chaos in haar hoofd tot zwijgen brengt met elke stoot die ze uitdeelt. Maar buiten de ring ve...