POV RAVEN:
De schreeuwende lichten, de geur van zweet en adrenaline, het geluid van mensen die schreeuwen om bloed. Dit is waar ik thuis ben. Hier, in de ring, is er geen verleden, geen toekomst. Alleen het nu. Alleen de strijd.
Ik stap door de gordijnen naar het smalle gangpad dat naar de ring leidt. De zaal is gevuld met mensen die dorstig zijn naar actie. Sommigen zijn hier voor het geld, anderen voor de spanning, en een paar... een paar zijn net als ik. Hier om te vergeten.
Mijn tegenstander staat al in de ring. Een kerel met te veel spieren en een gezicht dat je zou vergeten zodra hij de deur uitloopt. Hij kijkt me aan met die bekende mix van minachting en twijfel. De meeste mannen denken dat ik een grap ben. Totdat ik ze raak.
"Je ziet er niet uit alsof je thuishoort hier, meisje," zegt hij, zijn stem net luid genoeg om over het rumoer heen te komen.
Ik glimlach. Niet omdat het grappig is, maar omdat ik weet wat er komt. "We zullen zien wie hier thuishoort," antwoord ik rustig.
De scheidsrechter roept ons naar het midden van de ring. Ik voel de houten planken onder mijn voeten, stevig maar toch met een lichte veerkracht. Mijn spieren spannen zich aan terwijl ik mijn tegenstander opneem. Hij is groot, misschien wel twee meter, met armen als boomstammen. Maar dat maakt hem traag. Log. En makkelijk te lezen.
De bel klinkt. Het gejuich zwelt aan, maar ik sluit het uit. Alles verdwijnt, behalve de man voor me en mijn eigen ademhaling. Hij beweegt eerst, zoals ik verwachtte. Een brede zwaai van zijn rechterarm, bedoeld om indruk te maken. Ik stap opzij en ontwijk met gemak.
"Is dat alles?" roep ik spottend.
Hij gromt en zet opnieuw een aanval in, dit keer sneller. Maar mijn reflexen zijn scherper. Ik duik onder zijn vuist door en draai me razendsnel om, mijn eigen vuist hard tegen zijn ribben plantend. Hij kreunt, een teken dat ik raak zat.
Het gevecht gaat door, maar ik ben in controle. Elke beweging van hem is een open boek, en ik speel er moeiteloos op in. Mijn knieën, ellebogen, vuisten – alles raakt zijn doel. En met elke slag voel ik het gewicht van de dag van me af glijden. Damon, de starende blikken, het lege huis... allemaal weggeslagen met elke klap die ik uitdeel.
Hij begint te wankelen, zijn adem zwaar en onregelmatig. Zijn ogen hebben niet langer die arrogante blik. Nu zie ik frustratie. Angst, zelfs. Ik maak het af met een snelle combinatie: een harde stoot tegen zijn kaak gevolgd door een knie in zijn buik. Hij zakt in elkaar als een ingestorte muur.
De scheidsrechter telt, maar ik weet dat hij niet meer opstaat. De bel klinkt, en mijn arm wordt omhoog getild. Het gejoel en gejuich van het publiek is oorverdovend, maar ik hoor het nauwelijks. Mijn hart bonkt in mijn borstkas, niet alleen van de inspanning, maar van de adrenaline die door mijn aderen raast.
Ik stap uit de ring, mijn ademhaling zwaar, mijn spieren tintelend. In de kleedkamer was ik mijn handen, het water kleurt licht rood van de geschaafde knokkels. Maar ik voel geen pijn. Dit is wat ik nodig had.
Net als ik mijn spullen wil pakken, hoor ik een stem. Een stem die ik inmiddels maar al te goed herken.
"Je hebt een aardig rechtse hoek, Raven."
Ik draai me om en daar staat hij, leunend tegen de deurpost. Damon. Zijn houding is relaxed, maar zijn ogen glimmen van iets wat lijkt op bewondering.
"Wat doe jij hier?" vraag ik scherp, mijn ogen vernauwend.
Hij haalt zijn schouders op. "Ik hoorde dat er hier een gevecht was. En ik was benieuwd wat jij met je avond deed."
"Je moet leren om met je eigen zaken te bemoeien," snauw ik.
Hij grijnst, maar het is niet zijn gebruikelijke arrogante glimlach. Dit keer is er iets anders aan, iets meer berekenend. "Misschien. Maar dat zou minder interessant zijn."
Ik wil iets terugzeggen, maar mijn woorden blijven steken als hij dichterbij komt. Zijn ogen glijden even naar mijn bebloede knokkels en dan terug naar mijn gezicht.
"Je bent beter dan ik dacht," zegt hij zacht. "Maar je speelt gevaarlijk."
"Gevaar is het enige waar ik goed in ben," antwoord ik zonder aarzeling.
Hij blijft even stil, alsof hij iets overweegt. Dan grijnst hij weer, maar het is een grijns die ik niet helemaal kan plaatsen. "Ik denk dat we elkaar nog vaker gaan zien, Raven. En ik kijk ernaar uit."
Voordat ik iets kan zeggen, draait hij zich om en verdwijnt door de deur. Ik blijf achter, mijn hart nog steeds bonzend, maar dit keer niet alleen van de adrenaline. Wat was hij van plan?
Eén ding weet ik zeker: Damon heeft een spel ingezet. Maar hij heeft geen idee met wie hij speelt.
JE LEEST
Ronde twee
Novela JuvenilNa het tragische verlies van haar ouders en broertje is Raven (18) letterlijk en figuurlijk op de vlucht. Haar enige uitlaatklep is de boksring, waar ze de chaos in haar hoofd tot zwijgen brengt met elke stoot die ze uitdeelt. Maar buiten de ring ve...