19

1 0 0
                                    

POV RAVEN:

Toen ik thuis was, was het alsof de wereld me op had gejaagd en nu alles stil stond. Het gevecht op het schoolplein, Damon die me uitdaagde, zijn vrienden die me van hem af moesten trekken, de woede die ik voelde — alles leek in één grote, verpletterende golf over me heen te komen. Ik had geen energie meer om de façade op te houden. Geen energie om sterk te zijn, om te doen alsof ik alles onder controle had.

Ik duwde de deur achter me dicht en liet me vallen op de bank, mijn ademhaling nog steeds onregelmatig van het gevecht. Mijn handen trilden, niet van de adrenaline meer, maar van iets anders. Het was alsof al die maanden van zelfbeheersing, al die dagen waarin ik mezelf voorhield dat ik niet zoals mijn ouders zou eindigen, in één klap verloren waren gegaan. Wat had ik in hemelsnaam gedaan?

Ik stond op en liep naar de keuken. De kast stond open, de flessen stonden daar, wachtend. Ik voelde de drang, de honger naar iets wat me zou kunnen kalmeren. Ik had geen zin in de gedachtes, de pijn die door mijn hoofd gierden. Ik had geen zin om mezelf in bedwang te houden. Het was makkelijker om niet te voelen, om te ontsnappen.

Mijn vingers trilden terwijl ik een fles sterke drank uit de kast trok. Mijn adem stokte even toen ik de dop eraf draaide en de geur van alcohol mijn neus binnendrong. Het was alsof mijn hele lichaam erop reageerde, alsof het allemaal eindelijk tot rust zou komen als ik maar een slok nam.

En dat deed ik. Eén slok, dan nog een. Mijn lichaam ontspande, maar de leegte in mijn hoofd werd alleen maar groter. De scherpe randen van mijn gedachten vervaagden, maar wat achterbleef was een wervelwind van oncontroleerbare emoties. Ik sloeg de fles weer omhoog en dronk nog meer.

Toen zag ik de pillen. De medicijnen die ik maanden geleden had gekregen, maar nooit durfde aan te raken. Die ik altijd had weggestopt, omdat ik wist hoe gevaarlijk ze konden zijn. Maar diezelfde pillen leken nu zo verleidelijk, zo gemakkelijk. Ze zouden de pijn wegnemen. Ze zouden alles wegnemen.

Met een trillende hand opende ik het doosje en stak ik een paar pillen in mijn mond, zonder na te denken. Het voelde alsof mijn brein in een mist terechtkwam, alsof ik eindelijk in slaap viel zonder te slapen. De werkelijkheid vervaagde en alles werd roestig, vager, minder scherp. En dat was precies wat ik wilde. Alles was te veel geworden.

De gedachten die me maandenlang gekweld hadden, de herinneringen aan mijn ouders die verdwenen waren in een oogwenk, de dood van mijn broertje die nooit zijn einde vond — alles leek uit mijn bereik, als een verwarde droom. Het was een stuk makkelijker om in die droom te blijven, om niet te voelen, om de pijn te negeren.

Mijn lichaam voelde lichter, alsof ik zweefde. De mist in mijn hoofd groeide, het dronk alles op. En ik was oke daarmee. Ik wilde niets meer dan de stilte die dit me bracht.

Mijn benen gaven het langzaam op, en ik viel neer op de bank, mijn ogen half gesloten. De muziek van de wereld buiten leek ver weg, en alles was gedempt, langzaam vervagend. Misschien was dit het, misschien was dit alles wat ik nu had: de afgrond die ik had gecreëerd door mijn eigen keuze om niet meer te vechten.

Alles draaide, de ruimte om me heen leek te vervormen, maar het was alsof ik er niet meer was. Het was makkelijker om te verdwijnen in die roes van verdoving dan te blijven vechten. Want wat had ik nog te verliezen?

Ik haalde diep adem en sloot mijn ogen, maar het was niet het einde dat ik zocht. Het was de tijdelijke ontsnapping van alles wat me had gevormd. De controle was weg. En misschien was dat het enige wat ik wilde.

Ronde tweeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu