D R I E Ë N T W I N T I G

497 42 6
                                    

Calum schrok op toen de auto tot stilstand kwam op de parkeerplaats van een benzine station. Tot zijn verbazing was het nog best wel druk op de parkeerplaats aangezien het erg vroeg in de ochtend moest zijn. Calum keek naar het klokje dat boven de autoradio de tijd aan gaf. Half vijf s'ochtends. Luke draaide zich om vanaf de bestuurdersstoel, maar voor hij iets kon zeggen zei Calum: 'Ga maar effe slapen, je hebt het dubbel en dwars verdient.' Hij probeerde bemoedigend te glimlachen, maar faalde door vermoeidheid. Luke was in een paar minuten in slaap. Zijn bril was van zijn neus gevallen toen hij zijn hoofd tegen het portier had aangelegd. Buiten steeg de zon langzaam op vanaf de horizon. De geel-oranje zonnestralen schenen door het raam recht op het gezicht van het meisje dat in Calum's armen lag. De warmte streelde zachtjes haar huid. Onderweg was ze in slaap gevallen. Calum had haar gespannen spieren voelen verslappen terwijl ze langzaam tegen hem aan zakte. Gedachteloos keek hij uit het raam waardoor alles in zijn omgeving goed in hem opgenomen werd. De warme, geruststellende zon. De auto's die voorbij raasden op de snelweg langs de parkeerplaats. Een wegrestaurant aan de rechterkant van de parkeerplaats. Calum kwam altijd tot rust in dit soort gedachteloze momenten. Even geen zorgen, geen verplichtingen, geen druk...
Pas op dit moment merkte Calum op dat het meisje in zijn armen aan het trillen was. Het brak door zijn gedachteloze trans heen en trok al zijn aandacht. Het trillen werd erger en Calum haalde verbaasd en twijfelend zijn armen van haar af. Even keek hij besluiteloos toe hoe het meisje beweeglijker werd in haar slaap. Naast het trillen maakte ze ook kleine beweginkjes alsof ze zich wilde om draaien, maar ook weer niet. Calum's ogen bestudeerden haar gezicht. Drie grote druppels vocht gleden langs haar neusbrug naar haar lippen. Was het zweet of waren het tranen? Calum veegde ze voorzichtig weg met zijn duim, maar toen hij contact maakte met haar huid maakte ze een gepijnigd geluidje. Automatisch schoten haar wenkbrauwen in een frons en kneep ze haar oogleden hard dicht. Geschrokken trok Calum zijn weer hand terug. Jessie kreunde iets onverstaanbaars. Calum was te verbaasd om iets te doen, maar hij luisterde geconcentreerd. 'Fff... Fnn' Calum begon zich zorgen te maken. 'Ni ff... Nie ffn...' Jessie's ademhaling versnelde en haar frons werd steeds dieper. 'Nie ffn. Ffin. Niet F...' Calum nam Jessie's gezicht in zijn handen en probeerde haar zo voorzichtig mogelijk wakker te maken. 'Jess.' Zei hij zacht in de hoop Luke niet wakker te maken. Jessie begon te draaien waardoor Calum haar beter vast moest houden. Hij greep haar bovenarmen vast en probeerde haar stil te krijgen. 'Het is oké, wordt wakker. Het is maar een droom.' Maar Jessie begon wild te spartelen. 'Niet... Niet Fynn!' Deze keer verstond Calum wat ze zei, maar wijzer werd hij er niet van. 'Word wakker Jessie! Alsjeblieft, wordt wakker!' Calum hoorde de lichte paniek in zijn eigen stem. Jessie bleef spartelen en "Niet Fynn" smeken. Haar voet gaf een wilde klap tegen het portier, waardoor Luke wakker schok en zich omdraaide naar de achterbank. 'What the-' Voordat hij zijn zin kon afmaken riep Calum om zijn hulp. 'Snel maak dat portier open!' Luke, die niet had kunnen uitrusten, sprong uit de auto en gooide het portier aan Jessie's kant open. Ondertussen was Calum dichter naar de deur toe geschoven en zodra het portier open vloog vielen hij en Jessie de auto uit. Calum landde met zijn rug op de harde parkeerplaats en kreunde even van de pijn. Een steek verspreidde zich door zijn linkerschouder. Hij had zijn armen om Jessie heen weten te slaan en haar met zich mee de auto uit te trekken. Abrupt hield het gekreun en gespartel op. Jessie's hoofd schoot op van Calum's borst. Ze sprong paniekerig van hem af en keek met een gejaagde ademhaling om zich heen. Toen ze zich realiseerde dat ze had gedroomd kroop ze ineen. Daar zat ze, met opgetrokken knieën op de grond van de parkeerplaats. Calum was ondertussen omhoog gekomen, maar zijn ogen weken geen moment van Jessie af. Was dit dezelfde Jessie die altijd zo onverslaanbaar leek? Duizend vragen tolden in zijn hoofd, maar geen van allen schonk hij enige aandacht. 'Jess?' Luke's stem klonk net zo twijfelend als Calum zich voelde. Een snik ontsnapte uit Jessie's mond. 'Rot. Op.' Snikte ze moeizaam. Calum en Luke wisselde een blik uit. Geen van beide wist wat te doen. Jessie's armen zaten strak om haar benen heen geslagen en haar hoofd duwde ze tegen haar knieën. Ze deed hard haar best om geen geluid te maken, maar haar lichaam maakte het haar moeilijk. Ze trilde zachtjes en tranen stroomden over haar wangen. Een schrok ging door haar lichaam toen vingers zich om haar polsen sloten en haar handen los probeerden te trekken. 'Ne-he, la-laat me m-met rust.' Snikte ze, ook al was het bedoelt als een snauw. De handen gleden omhoog naar haar bovenarmen en in één beweging werd ze tegen iemand aan getrokken. Het was Calum. Ze herkende zijn geur. Weigerend hield ze haar ogen dicht en probeerde zich te verzetten, maar Calum liet haar niet los. 'Laat me los! Donder...' Haar stem stierf weg toen ze haar protest staakte. Calum hield haar troostend tegen zich aan en voelde haar overgave. '...op' Maakte ze haar zin mompelend af. Het meisje met de blauwe haren trilde nog een beetje na van de adrenaline die ze door haar nachtmerrie had gekregen. 'T'is al goed... het is niet echt.' Troostte Calum zachtjes. Hij keek onzeker over zijn schouder naar Luke. De blonde jongen zuchtte vermoeit en schonk hem een bemoedigende glimlach voordat hij het portier weer sloot. Ook hij ging op de grond zitten. Hij wendde zijn blik af van zijn vrienden en leunde met zijn rug tegen de auto aan. 'Je begrijpt het niet.' Fluisterde Jessie als antwoord op Calum's troostende opmerking. Ze knipperde met haar ogen, maar durfde niet op te kijken naar de jongen die haar vast hield. Ze wilde niet dat hij haar zo zag. Als er één ding was dat ze er niet bij kon hebben was dat de jongen waar ze een hekel aan had haar zag op een moment waarin ze zich zo zwak en klein voelde. Ze wilde schreeuwen, schelden, vechten, maar zijn armen hielden haar onder een vreemde bescherming. Een bescherming die heel onbekend voor haar voelde, maar ergens toch wel fijn. Calum vergat dat hij een hekel had aan dit meisje. De problemen die zich vanaf haar komst zich hadden voor gedaan. Hij vergat alles doordat ze nu zo'n ander persoon leek te zijn. Eindelijk leek ze menselijk. Een normaal mens met een breekpunt, een normaal mens met emoties en een normaal mens met vertrouwen. Jessie had nog nooit één van die drie dingen laten zien en al helemaal niet aan Calum. In zijn ogen leek ze vrijwel emotieloos, alsof niets haar iets deed. Geen breekpunt als het ging om verdriet en geen spoor van vertrouwen. Maar nu zij daar rustig probeerde te worden in zijn armen, kon Calum bijna zweren dat hij iets van vertrouwen voelde. Hij vroeg zich af wat haar zo van streek had gemaakt. Iemand die zo onverwoestbaar leek als zij... wat zou zo'n iemand kunnen raken? Waar had ze over gedroomd en wie was Fynn? Calum hoopte het ooit te weten te komen, maar zijn hoop verdween als sneeuw voor de zon. 'Geen woord hierover, Hood.' Snoof Jessie. 'Tegen niemand niet, nooit.'

A/N:
Hey hey! Klein hoofdstukje, want ik ben op vakantie en het is heel moeilijk om hier iets te schrijven en al helemaal te posten.
Hopelijk vonden jullie dit een leuk hoofdstukje! Laat me weten wat jullie denken dat er gaat gebeuren of hoopt dat er gaat gebeuren. En wat heeft Jessie gedroomd? :) ben benieuwd of iemand het kan raden hihi.

Hopelijk gaat het met jullie goed en hebben jullie een leuke vakantie!

Xxxx

StoryTimeWith

Bad Reputation || Calum Hood || UNFINISHEDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu