Hoofdstuk 15: Jyeneysa

362 39 10
                                    

JEMIG
Wat ben ik SLECHT in mijn beloften nakomen. Ik ben veel te laat met updaten en het spijt me. School is druk, maar in de vakantie kon ik weer schrijven. Voor mijn doen een lang hoofdstuk, dus geniet er van!
Xxx Noa

HOOFDSTUK 15
POV. Emmyth
Ik laat los en mijn moeder volgt. Tranen verzamelen zich in haar ooghoeken.  "Ik..." Begint mijn moeder. Mijn adem stokt in mijn keel. Ze heeft een mooie stem. "Ik kan het niet geloven... Na zestien jaar.. Eindelijk..." En de tranen zijn nu echt en vallen ook bij mij naar beneden. Ik wil iets terug zeggen, maar ik kan niks uitbrengen. Gelukkig landen op dat moment Fin, Airyn en Inaya ook bij ons. Ik ben gered.
"En, euhm... Wie zijn dit?" Vraagt mijn vader ongemakkelijk. Een voor een stel ik ze voor.
"Nou, eh, dit is Inaya. Zij is mijn eh... soort van zus..." Dat voelde vreemd om te zeggen. Zeker tegen mijn ouders. "En dit is Airyn, zij is mijn, ook soort van zus, of vriendin... Ach, dit is zo moeilijk uit te leggen, het komt allemaal van mijn tijd in de mensenwereld, dat leg ik straks wel uit." Zeg ik snel. Dit komt waarschijnlijk heel idioot over op mijn ouders, want ze staren van elkaar en dan weer terug naar mij, met vragende blikken. "Echt, het wordt straks vast wel duidelijk." Stel ik ze gerust, en ik ga door met Fin voorstellen.
"Dit is Fin, hij is van hier, al was hij ook in de mensenwereld, maar dat komt straks. Hij is mijn eh... vriendje." Zeg ik ongemakkelijk. Mijn moeder begint de handen te schudden van Inaya en Airyn, maar mijn vader begint al ontstelt over vriendjes en leeftijd en te jong zijn om zulke relaties aan te gaan. Hij heeft er ervaring mee en kent de consequenties, ik snap het wel. Het is wel grappig dat ik hem nog geen tien minuten geleden heb ontmoet, en hij nu al bezorgd begint te praten. Ik begin hardop te lachen en omhels hem ook voor de eerste keer. Het voelt veilig, ik wil ze nooit meer verlaten.

Een uur later ben ik aangekomen bij het einde van mijn verhaal over al de avonturen die we met z'n allen hebben beleefd. Mijn eerste schooldag die heel ergens anders op uitmondde dan huiswerk, het boek, het lab, alle ziekenhuisbezoeken (we waren bijna vaste klanten daar), en de rest van Nesryn's acties. "En eh, nu zitten we hier." Eindig ik ten slotte met een zucht. "Wauw... Wat een verhalen. En wij dachten dat wij een gevarenleven leidden." Zegt mijn vader verbijsterd. "En Nesryn heeft alleen het Paleis nog maar aangevallen."
"Ja dat hoorden we al van oma, maar hoe is het haar gelukt? Er zijn toch wel honderden wachters?" Vraag ik verbijsterd. "Nou, ze knipte met haar vingers en ze vielen allemaal in slaap. Het is de bepaalde toon die de knip maakt, iedereen valt er spontaan van in slaap." Antwoordt mijn vader. "Die hebben wij haar geleerd toen ze nog klein was, voor noodgevallen..." Zegt mijn moeder verslagen. "Mijn kleine meisje, wat hebben we gedaan Nremyn? Is het onze schuld?" Huilt ze naar mijn vader.
"Sshhhhhht, lieverd... Het is niet onze schuld. Dat moet je echt weten Melarue. Als er iets niet onze schuld is is het dit wel. Nesryn heeft alles zelf gedaan, wij hebben haar er niet aan toe gezet en het is al helemaal niet iets genetisch ofzo. Als je dat denkt hoef je alleen maar opzij te kijken. Emmyth is geweldig, dat die je zo. Ze is mooi, en zeker slim, als ze hier terecht is gekomen. En ze heeft jouw haar, kijk, groen en golvend. Prachtig, niet?" Hij kijkt mijn moeder diep in de ogen en geeft haar een kusje op haar wang. Ik voel mezelf blozen en ik kijk gegeneerd opzij. Fin slaat en arm om me heen, maar mijn vader kijkt hem recht in de ogen en in een oogwenk laat hij weer los. "Pap..." Begin ik, maar ik weet dat verzet zinloos is. "Ach laat maar." Mijn vader lijkt tevreden en slaat zijn armen over elkaar. Hij draait zich weer naar mijn moeder, maar bedenkt zich en kijkt mij aan. "Nu, ik vind dat we eindelijk eens van deze berg af moeten. Melarue en ik zitten hier nou al zo lang, zonder enig contact." Zegt hij ernstig. "Ja, ik ben het met je eens," begin ik rustig, "maar we kunnen niet zomaar naar de bewoonde wereld vliegen, dan worden we meteen aangevallen. En Joost mag weten waardoor!"
"Wat? Wie is Joost, en wat weet hij wat wij niet weten?" Stamelt mijn moeder onbegrijpelijk. "Oh, hahaha," grinnik ik, "dat is een gezegde op Aarde." Ik was helemaal vergeten dat ze dat soort dingen hier niet kennen.
"Wacht eens even!" Roept Airyn ineens. "Zei jij nou net 'op Aarde' ? Zitten we hier niet op Aarde? Niet op die grote groen met blauwe planeet? Veel water enzo...?" Ze staart me met grote vragende ogen aan en ik proest het bijna uit van het lachen. "Wist je dat nog niet? Nandor is een land op de planeet Jyeneysa. Het ligt in een heel ander universum, in een andere dimensie. Achter duizenden sterren en planeten waar mensen nog nooit van hebben gehoord... Daarom haat ik sterrenkunde zo erg, de kennis over het universum is zo miniscuul, en ik weet alles al... Ik kan niet geloven dat ik dit allemaal nog nooit heb verteld..." Breng ik verslagen uit. "Nee! Ik ook niet!!" Schreeuwt Airyn en ze zwaait met haar armen wild in de lucht. "O mijn God ik ben op een andere planeet! In een andere dimensie! Dit is niet mogelijk! Maar ik ben er toch! Dit is geen droom toch? NEE TOCH???" Schreeuwt ze nog harder en ze schud me hard door mekaar. Het lijkt alsof ze bijna flipt, en ik probeer haar rustig te krijgen. "Airyn, Airyn. Luister naar me, oke? Luister. Ja. Het is waar, we zijn niet meer op Aarde. Ik begrijp dat het vreemd aanvoelt, maar je moet even rustig blijven. We hebben wel andere dingen aan ons hoofd." Zeg ik tegen haar en gelukkig kalmeert ze. "Oke... Ik begrijp het. En je hebt gelijk. We moeten iets verzinnen tegen Nesryn."

Tien minuten later zitten we in een cirkel op de grond. Ik zit naast mijn ouders, en Fin zit zo ver van mijn vader vandaan als mogelijk. "Dit schiet niet op, oke? Ik moet gewoon eerlijk zijn, en we kunnen haar zelfs met z'n zessen nooit aan! Ze heeft de gehele hofhouding in haar macht en dat zijn honderden mensen. Dan zijn we binnen twee seconden uitgeroeid!" Zegt Fin met grote ernst.
"Maar," begin ik. Er komt een plan in me op, "het volk, de rest van de Elfen staan toch niet aan haar kant? Ik vind dat we naar ze toe moeten gaan. Ik snap dat we ze niet kunnen dwingen om te vechten, maar we moeten ze een keus geven. Ik weet zeker dat minstens de helft weet dat het het waard is om Nesryn tegen te houden. Wat vinden jullie?"

Emmyth 3: VleugelsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu