17: Sneeuw

125 6 2
                                    

Vote/stem en reageer/comment zodat ik weet dat iemand dit leest! :) 

Mijn ogen schoten open en het eerste wat me overspoelde was angst. De sneeuw was sinds gisteren blijven zitten en Alice had een sterke vermoeden dat het de volgende dag (vandaag dus), de dag zou zijn dat de Volturi op bezoek zou komen.

We hebben tenten in het bos opgezet, zodat we er op tijd zouden zijn en we in ieder geval onderdak hadden. En een plek om te slapen, in mijn geval.
Het was koud. Erg koud. Naar mijn gevoel was het dertig graden onder nul. Maar dat kan natuurlijk niet. Misschien bevroren mijn hersens ook wel. Maar waarschijnlijk is angst toch eerder de oorzaak van mijn wanhopige gedrag.

"Brooke. Moet je geen warme trui aan doen? Straks word je verkouden." Zei Esme tegen me en reikte een rode, warm-uitziende trui naar me toe. Ik nam het snel aan en glimlachte naar haar.
"Dank je wel.." Zei ik kort en trok het over mijn gewone shirt aan. Mijn woorden kwamen er stotterend uit. De kou had me in haar greep.

Alice stapte de tent in en had een onbegrepen blik op haar gezicht. "Het is tijd."

En daar stonden we dan, allemaal zenuwachtig over wat ons te wachten stond en even leek het, alsof we allemaal mensen waren. Aan het wachten op de dokter. Dokters. Ik haat  dokters.

Rook en mist kwam aan de horizon op. Een naar gevoel spreidde zich in mijn buik. Ik greep naar de hand van Esme en keek toen weer naar de mist. Schimmen veranderden, in enkele secondes, in levende wezens. Het waren vampiers en er was een afstand van 8 meter.

"De Cullens."

Aro, de leider van de Cullens, keek Carlisle aan. Hij had een aparte gezichtsuitdrukking en keek na enkele secondes van Carlisle weg. Hij glimlachte en keek nu naar Bella. Dan naar Alice.
Aro was druk met iedereen te scannen. Hij scande of er iets mis was, een glimp van wantrouwen of geheimen.  Terwijl Aro daar druk mee bezig was, voelde ik dat iemand zijn ogen op mij gericht had. Caius. 

"Jij." Zei hij luid, met zijn ogen nog steeds op mij gericht. Iedereens ogen volgden die van Caius, naar mij en ik kon het niet helpen, maar een stroom van angst gleed door mijn lichaam heen.
"Ben je nieuw?" Vervolgde hij. En ik knikte. Ik was even mijn stem kwijt.

Aro lachte zacht en probeerde me in mijn ogen te kijken, maar mijn ogen waren op Caius gericht. Caius was een knappe, jonge man, die waarschijnlijk (net als de anderen) ouder is dan hij er uit zag. Hij had blond haar, mooie warme ogen, ondanks dat ze rood waren. 

Ik keek weg, naar de grond en toen weer naar Aro. 

"Zo. Mag ik?" Vroeg hij met een brede glimlach en hij reikte zijn hand naar me uit. Ik fronste kort en keek wanhopig naar Carlisle. Carlisle knikte naar me en keek Edward en Emmett kort aan. 

Waarschijnlijk moesten Emmett en Edward met me mee, naar Aro lopen. Ik begon naar Aro te lopen en dus kwamen zij ook mee.
Aangekomen bij Aro, plaatste ik mijn hand snel ik die van hem, na een seconde oogcontact te maken. 
Ik probeerde zijn gedachten te lezen, en het lukte. Ik zag hoe zijn geest door mijn leven zweefde. Hij zag hoe ik de Cullens ontmoette en hoe ik voor de eerste keer naar school ging. Hoe ik Eric ontmoette en hoe onze eerste kus liep. Hij zag alles en op daar voelde ik me eigenlijk niet zo fijn bij.

Ik trok mijn hand uit die van hem en hij keek me even wantrouwend aan. "Het was toch al afgelopen." Zei ik zacht en Edward trok me mee, naar achteren, terwijl we met z'n drieën weer terug liepen naar de Cullen-clan. 

Caius schopte wat sneeuw onder zijn schoenen weg en keek mij daarna weer aan. "Hoe heet je?"
Ik wist even niet wat ik moest zeggen. Mocht ik dit wel zeggen? Wat als ze mijn naam zouden erkennen uit een van de boeken, zoals de Cullens ook al hadden gedaan?

"Brooke." Zei Carlisle gauw en Caius kneep zijn ogen samen, die nog steeds op mij waren gericht, terwijl Aro zijn stem verhief.

"Nou, Brooke. Beschik je over een gaven?" Zei hij luid en duidelijk. Ik kon nu niet weer Carlisle het antwoord laten geven, dus ik moest wel.
Ik knikte kort. "Gedachten lezen."
Aro keek steeds van mij naar Carlisle en weer terug.
"Ah! Moet je eens zien. Twee gedachtenlezers in één familie. Jullie moeten vast heel trots zijn." Zei hij kort. Hij keek even naar Caius en richtte zijn ogen toen weer op ons. "Maar waarom hebben jullie haar getransformeerd, als ik vragen mag?"
Carlisle glimlachte. "Zoals je weet ben ik dokter. Ze verkeerde in een erg, ongezonde staat en stierf bijna. Ik vond het zonde om haar te laten sterven en na even overleggen, hebben we besloten om haar te transformeren."
Gelogen. Wat als ze erachter komen?
Aro knikte. "Hoe oud is ze?"
"Ze is 15 geworden."
Weer een knik.
"Ik hoop dat we geen last van haar zullen hebben."
Carlisle keek hem even aan. "Dat zal niet gebeuren."
"Cullens, Het was een plezier om jullie weer te ontmoeten, na zo'n lange tijd. Ik hoop dat jullie je langer gedeisd zullen houden."

Caius snoof en schoof zijn haar achter zijn oren. 
"Tot de volgende keer, Vrienden." Zei Aro.

Aro draaide zich om en langzamerhand draaiden ze zich allemaal om. 
En toen verdwenen ze weer, in stoom.

Emmett knipperde zijn ogen een paar keek en keek in de verte. "Was dat het? Zijn ze echt weg?"
Rosalie lachte en sloeg haar arm om zijn middel. "Wees blij, sukkel."
Iedereen was opgelucht en we vertrokken naar huis. Het was stil. Totdat Edward een kussen tegen mijn hoofd sloeg. Mijn hoofd knalde tegen de autoraam. "Au! Ik had mijn hoofd kunnen breken."
"Breken? Sinds wanneer kan je je hoofd breken?"
"Ja, dat kan." Zei ik eigenwijs en keek naar buiten, hopend dat de discussie niet verder ging. Gelukkig stopte het hier ook bij. Waarschijnlijk omdat Edward in mijn gedachten kon aflezen dat ik wist dat hij toch wel gelijk had. Ed lachte kort. 

Ik liet mijn hoofd tegen het raam leunen. Ik kan niet wachten tot we thuis zijn. 

Vote/stem en reageer/comment ! :) x


A Vampire story - TwilightWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu