Hoofdstuk 9

67 9 0
                                    

~ 3 juli 2019 ~

"Anouk, wanneer ga je eens niet naar het ziekenhuis?" Vraagt Milla me die de nacht hier heeft doorgebracht.

"Nooit?" Vraag ik mezelf luidop af.

"Nouk, sta nu even stil en denk na." Zegt ze als ze mijn schouders stevig vastneemt.

"Denk je dat hij nog wakker wordt?" Vraagt ze me serieus en ik weet geen woord uit te brengen.

"Je bent hopeloos!" Zegt ze als ze haar armen in de lucht gooit.

"Er valt niet met je te praten! Altijd maar Calum, Calum, Calum! Denk je ooit nog eens aan jezelf?! Of aan anderen om je heen?! Wanneer is het de laatste keer geweest dat je je ouders hebt gezien?! Of die van Calum?! Heb je ook ooit eens aan hen gedacht?! Hoe moeten zij zich al dan niet voelen?! Anouk wat is er met je gebeurd?! Is dat stomme ongeval naar je hoofd geslagen?!" Ze blijft dingen naar me roepen, maar ik luister niet meer.

'Zou ze gelijk hebben? Ben ik echt egoïstisch? Zal hij nog wakker worden? Is het al voorbij? Moet ik het opgeven?'

"ANOUK!" Roept ze luid als ze met haar handen voor mijn gezicht zwaait.

Ik kijk haar verbaasd aan en reageer niet. Ze zucht, draait zich om en gaat naar de woonkamer.

Mijn hand grijpt naar mijn hoofd en al snel laat ik het over mijn gezicht gaan uit fustratie.

'Vraagt ze me echt om het op te geven?'

Ik zucht, houd mijn hoofd recht en ga de woonkamer in. Ik zie Mills al direct met haar handen in haar haar op de rand van de zetel zitten. Ik twijfel even voordat ik een gesprek wil aangaan, maar ik bedenk me en ga gewoon naast haar zitten. Ik denk dat het niet zo'n goed idee is om haar nog furieus te maken.

Ik kijk naar de fotokaders die naast de televisie zijn geplaatst door Calum en ik. Mijn lippen vormen een glimlach als ik denk aan de dag dat we hier net zijn komen wonen. Alles inrichten zoals je het altijd hebt gewild, het is toch een speciaal iets.

Met een kleine glimlach sta ik op en wandel richting de kast waar de fotokaders op geplaatst zijn. Hoe dichter ik in de buurt kom, hoe trager ik stap en hoe kleiner mijn glimlach wordt. Op een meter afstand van de kast stop ik en blijf ik voor me uitstaren. Ik kijk niet naar een van de kaders, wan dan zou ik waarschijnlijk toch maar gaan huilen en dat wil ik niet. Ik blijf staan, heel even, schud mijn hoofd en ga naar de hal.

Hetgeen dat me direct opvalt is Calum zijn beige jas. Het is altijd een opvallend iets geweest, vooral als ik hem zoek in een menigte van mensen. Ik stap er dichter naartoe, raak het even aan en zet dan een stap achteruit. Ik kan me niet in bedwang houden en loop met waterige ogen naar de badkamer.

Ik sluit de deur achter me en laat me er tegenaan vallen. Ik zak zachtjes door mijn knieën en ga op de grond zitten. Ondertussen vallen er al wat meer tranen uit mijn ogen ookal probeer ik het tegen te houden. Weer laat ik mijn handen door mijn haren vloeien als een zalm die van de beer wilt ontsnappen.

"Nouk? Ben je daar?" Vraalt Mills als ze aan de deur staat.

Ik wil mijn hoofd schudden, met een nee als antwoord, maar ik kan het niet. Ze doet de deur voorzichtig open, maar dan merkt ze pas dat ik ervoor zit. Ik kijk haar even aan en ga dan verder in de kamer op de grond zitten. Even wacht ik en dan merk ik pas dat ze naast me zit. Ze legt haar hoofd op mijn schouder en wrijft over mijn rug als de tranen bijven stromen.
Ik wil dat het stopt al die pijn, al die gedachten, alles! Het moet gedaan zijn..

"Alles oke?" Vraag ze me na een tijd van stilte en ik schud mijn hoofd.

"Ik kan het niet meer." Zeg ik als ik mijn emoties niet onder controle krijg.

"Vergeet wat ik heb gezegt daarnet en luister naar je hart. Ik ben niet diegene die je zegt wat je moet doen, dat moet je zelf uitmaken en zelf beslissen. Dat is iets wat ik niet kan en niet mag doen." Zegt ze en ik knik als ik mezelf voel kalmeren.

"Maar je hebt gelijk.." Zeg ik heel zachtjes en ze zucht.

"Misschien wordt het eens tijd dat je met andere mensen gaat praten." Stelt ze voor alsof het al is vastgelegd.

"Je wilt dat ik met Mali en haar ouders ga praten?" Vraag ik haar en ze haalt haar schouders op.

"Ik weet het niet, wie weet doet het je goed. Misschien denk je er daarna helemaal anders over. Het doet geen mans kwaad en misschien doe je hen zelfs een plezier." Zegt ze en langzaam begrijp ik wat ze probeert te zeggen.

"Ik zal ze str-"

"Ga nu de badkamer uit en bel ze dan nu. Ik ken je maar al te goed en dan ga je ze niet bellen." Zegt ze en grinnikt zachtjes.

"Oke goed dan." Zeg ik als ik me voor de zoveelste keer overtuigd voel door iemand anders.

Ik sta voorzichtig op, wandel de badkamer uit en ga op zoek naar mijn gsm. Die was makkelijk te vinden, want het lag nog steeds in de keuken waar ik het voor het laatst heb gebruikt. Ik scrol door mijn contacten en stop bij haar naam. Ik twijfel en staar even voor me uit.

Wat als ze niet willen dat ik kom? Wat als ze het al hebben opgegeven? Wat als ze me verzoeken het op te geven? Wat als-

Ik druk op haar naam en begin een gesprek. Al snel hoor ik de bekende biep toon.

"Hallo?" Vraagt ze neutraal. Ze zegt nooit haar naam.

"Hey, Mali, Anouk hier."

"Oh hey Anouk! Hoe gaat het met je?" Vraagt ze me en ik haal mijn schouders op.

"Geen idee, hoe zit het bij jou?"

"Ik voel me vrij goed. Wat scheelt er?" Vraagt ze me bezorgd.

"Ik zou graag eens met je komen praten over de hele situatie." Zeg ik nadat ik meermaals heb geslikt.

"Over de hele situatie? Bedoel je dan Calum of?"

"Ja.." Zeg ik zacht als ik mijn ogen even sluit bij het hoten van zijn naam.

"Oke geen probleem, ik zit bij mijn ouders thuis dus als je wilt praten kom maar wanneer je wilt. Mijn ouders zullen ook waarschijnlijk met je praten." Zegt ze en ik knik.

"Dat zou fijn zijn."

***

A/N:
Hier weer een hoofdstukje, ik hoop dat jullie het nog goed vinden en ja laat me iets weten wat je van dit boek vind aub?
❤ ️someone_special

Last Picture {C.H.}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu