Hoofdstuk 5

99 13 0
                                    

~ 7 mei 2019 ~

Vandaag mag ik proberen om op mijn voeten te staan. Ik was niet stabiel genoeg de laatste dagen, maar vandaag willen ze het me laten proberen. Het zou fijn zijn, mocht het lukken van de eerste keer, want alleen dan verbieden ze me niet meer om rond te wandelen in het ziekenhuis. Ze weten niet wat ik eraan ga hebben, maar daar moeten ze zich niet mee bemoeien.

"Koekje, ben je er klaar voor?!" Vraagt Mills me enthousiast.

Ze staat lichtjes op en neer te springen in de hoek van de kamer. Ze zal het waarschijnlijk niet toegeven, maar toch lijkt het of ze dit spannend vind.

"Ik kan niet anders!" Zeg ik en we lachen.

Het is fijn om toch nog eens te kunnen lachen in deze sombere periode. Het is natuurlijk niet altijd zo dat de lach erg spontaan is, maar het is beter dan niets.

Plots komt de dokter samen met de verpleegster binnen. Hij glimlacht kort, maar richt zich snel weer op de documenten in zijn hand.

"Zo mevrouw, zou u even zo dicht mogelijk tegen de rand van het bed kunnen gaan liggen alstublieft." Vraagt hij vriendelijk en ik doe wat er van me verwacht word.

"Goed, leun op uw ellebogen en trek u rustig op, zodat u op het bed zit."

Steeds geeft hij me nieuwe instructies om alles rustig, traag en veilig te laten verlopen. Amilla beschouwt alles van op een afstand.

"Zo, plaats uw voeten zachtjes op de grond en probeer rustig recht te gaan staan." Zegt de dokter, die inmiddels naast me staat samen met de verpleegster om me op te vangen als ik op de grond zou vallen.

Ik duw me van het bed af en ik voel mijn knieën knikken. Ik voel me zwak maar mijn hoofd zegt iets anders. Ik moet gewoon doorzetten, of ik kan hier nog langer blijven en daar heb ik geen nood aan.

"Goed. Het gaat goed." Zegt de dokter en ik ben trots op mezelf.

Ik rek mijn rug en ga wat rechter staan. Ze laten mij voorzichtig los en ik kan zelfstandig op mijn benen staan. Wauw nu voel ik me als een klein kind.. Ik probeer mijn rechtervoet te verzetten en direct houden ze me tegen.

"Rustig aan." Zegt de dokter en neemt mijn schouder vast, ook de verpleegster ondersteund me weer.

De dokter knikt als teken dat ik het nog eens mag proberen, dus zet ik mijn voet een beetje verder. Met hulp gaat het zonder problemen. Ik probeer mijn linker te verzetten en weer mijn rechter, zodat ik aan het stappen ben.

"Gaat het alleen lukken denkt u?" Vraagt de dokter me en ik knik voorzichtig.

Ze laten me rustig los en het lijkt wel een eeuwigheid te duren. Ik zet voet voor voet verder en nadat ik twee keer in de kamer heb rondgewandeld, keuren ze het goed.

"Oke, fantastisch. Als u naar buiten wilt wandelen of iets dergelijk, verzoek ik u deze statief mee te nemen met het infuus in. Probeer stress te vermijden en wind u niet op. Straks, binnen een uurtje of twee komt de verpleegtser nog wat bloed trekken om te zien dat alles in orde is." Zegt de dokter en ik knik.

Ik zie dat ze de kamer uitwandelen en Mills geeft me een stevige knuffel. Het voelt alsof ik al jaren geen knuffel heb gehad van iemand. Het is iets wat ik mis deze dagen.

"Zo gaan we even rondwandelen?" Vraagt ze als ze het statief als gereed neemt.

"Graag." Zeg ik en op dat moment kon het me niets schelen dat iedereen me zou zien in zo'n ziekenhuiskleed. Vele hier dragen zo'n lelijk ding, dus dan maakt het niet uit dat ik het ook doe.

"Oke, laten we gaan dan." Zegt ze en gaat naar de deur.

Rustig, voet voor voet volg ik haar. Ze is natuurlijk sneller, maar dat is normaal. Ik slaag mijn vingers om het statief en ga de deur uit. Ik word verwelkomt door de lange witte gang. Het wordt verlicht door enkele lampen aan het plafond. Het doet me denken aan die keer dat Calum bloed moest laten trekken, voor een jaarlijkse controle. Hij was bang voor dat kleine prikje en hij wou dat de muren een mee vrolijke kleur hadden.

Calum

"Waar is hij?" Vraag ik aan Amilla en ze kijkt me vragend aan.

"Calum." Zeg ik en kijk rond me.

"Nouk, kalmeer nu even." Zegt ze als ze me strak bij mijn schouders vastneemt.

Ik kijk naar haar bezorgde gezicht en voel me bijna schuldig dat ik alleen aan hem denk en niet eens blij kan zijn dat zij nu aan mijn zijde staat.

"Sorry.." Zeg ik en kijk naar de grond die op dit moment oh-zo-interessant lijkt.

"Hé!" Zegt ze en laat me terug naar haar kijken. "Ik weet dat je hem wilt zien, maar heb geduld. Ik was al van plan om er langs te gaan. Plus, je mag je niet opwinden!" Zegt ze en we lachen op de moederlijke toon dat ze me juist een preek gaf.

"Dankje." Zeg ik zacht en slaag mijn ene arm om haar nek. Mijn andere houd ik stevig die statief vast, zodat ik zeker mijn evenwicht niet zal verliezen.

"Laten we hem nu dan opzoeken.." Zegt ze en ik knik zachtjes.

"Als je ondersteuning nodig hebt, vraag je het maar." Zegt ze lief en ik knik met een kleine glimlach.

Het duurde een tijd voor we op de juiste afdeling waren. Met mijn tempo is dat ook niet moeilijk. We gaan voorbij vele kamers en bij één blijft Mills stil staan. Automatisch gaat mijn hart sneller slaan en blijf ik naar de deur staren.

"Is het d-deze deur?" Vraag ik dan stil en ze knikt.

Ik slik even en grijp naar het handvat van de deur. Mijn vingers glijden er rond alsof het ervoor is gemaakt. Wat moet ik verwachten? Zou alles goed met hem zijn? Is hij eigenlijk al bij bewustzijn? Ik schud mijn gedachten weg en doe de deur voorzichtig open. Ik zie dat Amilla op de gang blijft wachten om me tijd te geven. Ik rol het statief naar binnen en ga naar binnen. Ik probeer niet verder in de kamer te kijken en sluit eerst de deur achter me.

Het lijkt net alsof ik bang ben om hem te zien. Bang om het slecht aan te treffen. Bang om vast te stellen dat hij niet hetzelfde is of zal zijn. Ik kijk naar de grond en wandel zachtjes verder. Ik voel mijn hart in mijn keel kloppen en het geeft me rillingen. Wanneer ik het onderste gedeelte van het bed zie, verplicht ik mezelf om op te kijken.

Zachtjes laat ik mijn hoofd naar boven gaan en ik zie eerst zijn lichaam. Het ligt stil en ik zie geen enkele beweging. Als ik verder opkijk, zie ik zijn gezicht en al snel springen er tranen in mijn ogen. Ik slaag mijn hand voor mijn mond als ik steeds dichterbij kom. Ik zie overal buisjes en draden die verbonden zijn aan een machine.

"Calum." Weet ik zachtjes uit te brengen tussen het slikken en snikken.

***
A/N:
Sorry als ik het hoofdstuk op deze manier heb laten eindigen, maar ik probeer het interessant te houden voor jullie.
Laat me aub weten wat je ervan vind?
VOTE?/ COMMENT?/ SHARE?
someone_special

Last Picture {C.H.}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu