Hoofdstuk 8

314 17 5
                                    

Langzaam open ik mijn ogen. Het is nog donker in mijn kamer. Ik kijk op de klok, 5:34. Gistermiddag is het ons gelukkig gelukt om Matilde terug te krijgen op de zolder. Maar mijn angst is nog niet verdwenen. Ik vind het nog steeds griezelig hier. Alles kraakt en de wind suist door de kamer. Ik wil weg hier, maar ik kan Olivier en mevrouw Hazen niet hier alleen achterlaten. Mijn gedachten worden verstoord door een geluid. Het lijkt van boven te komen. Ik knipper het nachtlampje naast mijn bed aan en kijk naar boven. Ik hoor voetstappen. Ze gaan van de ene naar de andere kant. Al heel de nacht hoor ik dit geluid. Ik vind het best naar voor haar dat ik niks voor haar kan doen. Ik onderbreek mijn eigen gedachten. Zo moet ik niet denken. Ze is kwaadaardig. Ze wil me dood hebben! Ik weet niet wat ik nu moet doen. Ze kan toch niet eeuwig op de zolder blijven. Ik zucht, ik weet het ook niet meer. Ik buig voorover naar het nachtlampje en knip hem uit. Langzaam sluit ik mijn ogen weer.

"Goedemorgen" zeg ik tegen Olivier als ik met mevrouw Hazen de keuken binnenkom. "Goedemorgen, goed geslapen?" Vraagt hij. "Nah" zeg ik terwijl ik mevrouw Hazen op haar plek zet. "Ik heb Matilde heel de nacht over de zolder horen lopen." Zeg ik, maar dan is het stil. Ik zie aan Olivier dat hij niet goed weet wat hij nu moet zeggen. Ik stilte eet ik mijn yoghurt op. "Wil je zo even boodschappen doen?" Vraagt Olivier uit het niets." Tuurlijk." Antwoord ik. "Mooi, het boodschappen lijstje ligt op het aanrecht." zegt Olivier en hij loopt met borden naar de keuken.

Met een klap valt de auto deur dicht. Met mijn handen vol tassen loop ik door het hek heen. Ik voel het geknars van het grind onder mijn schoenen. Ik kijk omhoog, heerlijk weer is het. De zon schijnt volop en de lucht is helder blauw. Als ik mijn ogen laat zakken vallen mijn ogen op het zolderraampje. Mijn ogen blijven bij het raampje, een reden daarvoor heb ik eigenlijk niet. Ik doe het gewoon. Ik heb ook het gevoel dat ik niet kan wegkijken. Opeens verschijnt er wat achter het raampje. Iets wits. Opeens schrik ik, Matilde staat voor het raam. Met haar bleke gezicht kijkt ze me aan. Snel kijk ik weg, ik vind haar dood eng. Met grote passen ren ik naar de deur.

Plotseling schiet ik wakker. Ik ga rechtop zitten. Ik voel aan mijn voorhoofd, helemaal bezweet. Langzaam laat ik me weer zakken en kijk naar boven. Dit is nou al de zoveelste keer dat ik een nachtmerrie heb. Het hoofd van Matilde dwaalt alleen maar door mijn hoofd. Plotseling hoor ik wat. Het is zacht, maar wel duidelijk verstaanbaar. Ik merk dat het van de zolder komt. Zachte voetstappen lopen over de zolder heen. Op de achtergrond hoor ik zachtjes gesnik. Ik ga weer rechtop zitten om beter te luisteren. Ik hoor Matilde zachtjes huilen. Ik weet dat het niet verstandig is, maar misschien moet ik naar haar toe. Ik moet haar toch helpen? Anders blijft ze voor eeuwig daar opgesloten. Voorzichtig stap ik met mijn warme voeten op de koude vloer. Zo stil mogelijk loop ik naar de deur. Voorzichtig doe ik de deur open en stap naar buiten. Met kleine stapjes loop ik de gang door. Dan sta ik onderaan de trap. Ik weet dat dit niet verstandig is, maar iets trekt me naar haar toe. Zachtjes loop ik de trap op. Ik hoor het gesnik nog steeds. Langzaam draai ik het slot open en open de deur. Een koude windvlaag blaast over mijn gezicht.

The attic mirrorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu