Hoofdstuk 9

297 18 1
                                    

Langzaam schuift de deur open. Als ik binnen sta kijk ik om me heen. Alles ligt overhoop. Foto's, boeken en losse blaadjes liggen op de grond. Ik zie de spiegel in het midden van de kamer staan. De spiegel is helemaal gebroken. De scherven liggen op de grond. Ik zie dat ze de meeste foto's heeft verscheurd. Ik buk en raap een foto op. Ik kijk naar een afgescheurde foto van Matilde en haar moeder. Ik kijk verder op de grond. Verderop ligt een foto van haar vader. Als ik het opraap zie ik dat de foto past. Even ben ik stil. Wat moet het een nare tijd voor haar geweest zijn. Opeens hoor ik Matilde weer snikken. Ik leg de foto op de grond en loop naar de deur die leidt naar het kamertje ernaast. Het gesnik wordt steeds harder en harder. Ik kijk naar de deur. Voorzichtig duw ik de kast weg die ervoor staat. Langzaam open ik het slot. Ik zie dat de sleutel er nog in zat. Langzaam duw ik de deur open. Het is helemaal donker in de kamer. Ik tast met mijn handen vooruit. Met mijn voet stoot ik allemaal dingen om. "Auw!" Roep ik. Ik ben met mijn hoofd tegen een lamp aangebotst. Ik wist niet eens dat hier een lamp hing. Ik tast naar boven en vind een schakelaar. Een vel licht knippert aan. Ik knijp mijn ogen tegen het licht dicht. Als ik ze weer open doe zie ik Matilde voorover gebogen in de hoek zitten. Ze is nog steeds aan het snikken. Langzaam loop ik naar haar toe. Ik wil niet naar haar toelopen. Maar het gaat vanzelf. Iets trekt me naar haar toe. Met kleine krakende pasjes loop ik richting Matilde. Opeens kijkt ze op. Ze is gestopt met huilen en kijkt mij boos aan. Opeens begint ze akelig te lachen. Het begint zacht, maar wordt steeds harder. Ik wordt bang van haar en deins achteruit. Ze staat op en loopt naar me toe. "Ga weg." Roep ik tegen haar. Ze grinnikt sarcastisch en blijft lopen. "Blijf bij me uit de buurt." Roep ik nog en ik probeer niet bang te lijken. Opeens gaat het licht uit. Ik zie totaal niks. Ik zwaai met mijn handen voor mij uit. Het enige wat ik hoor zijn de voetstappen van Matilde die om mij heen lijken te lopen. Ik voel mijn hart kloppen door mijn hele lijf. Waarom ben ik ook hierheen gegaan? Opeens stopt het geslof en het licht knippert aan. Ik kijk om me heen. Matilde is niet te zien. Gemeen kind dat ze is. Ze heeft me hierheen gelokt, nu is ze weg. Ik hol naar de deur. Ik zie de deur van de zolder wagenwijd openstaan. Ze is weg.

"Goedemorgen." Zeg ik als ik de keuken binnenloop. "Goedemorgen." Zegt Olivier. Ik zie Olivier met mevrouw Hazen al ontbijten. Ik sluit de deur achter me dicht. Ik ga aan tafel zitten. Gister ben ik Matilde nog gaan zoeken, maar ik kon haar niet vinden. Ik ben gestopt met zoeken toen Olivier bij betrapte in de woonkamer. Ik durf het hem niet te zeggen. Natuurlijk moet ik het hem wel vertellen, maar ik weet niet goed hoe. Ik denk eigenlijk dat ze weg is. Waarheen zou ik niet weten, maar ik heb heel de nacht niks van haar gehoord. "Wat deed je gisteravond in de woonkamer?" Vraag Olivier met een indringende blik. Ik slik. "Ik eeh." Stotter ik. "Weet ik eigenlijk niet." Olivier kijkt me vragend aan. "Ik denk slaapwandelen." Voeg ik er snel aan toe.

Het is nu twee dagen verder en ik heb nog steeds niks van Matilde gezien of gehoord. Ik denk dat ze weg is, anders had ze zich toch al lang laten zien? Ik zit nu met Olivier in de woonkamer. Olivier kijkt voetbal en ik kijk af en toe mee over de rand van mijn tijdschrift. Opeens hoor ik wat achter me. Ik merk dat Olivier het ook heeft gehoord. Ik wil mijn hoofd niet omdraaien, maar om een of andere reden doe ik het toch. Ik merk dat Olivier hetzelfde heeft en samen kijken we naar achter. Wie kan het nou zijn? Het kan mevrouw Hazen niet zijn, want die ligt boven in haar bed. Als ik omgedraaid met, schrik ik. Ik kijk recht in de ogen van Matilde. In de deuropening staat Matilde, met haar jurk vol bloed.

The attic mirrorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu