Hoofdstuk 12

296 19 3
                                    

Langzaam open ik mijn ogen. Ik grijp naar mijn hoofd, het doet pijn. Hoe verder ik mijn ogen open doe, hoe meer het tot me doordringt, ik ben op de zolder. Maar hoe kom ik hier nou opeens? Waar is Matilde? Ik voel me nog steeds duizelig en ik zie wazig. Langzaam wordt mijn beeld scherper. Ik lig in een kring van kaarsen. Kleine brandende kaarsjes liggen om mij heen. Ik druk mezelf van de grond. De kaarsen verlichten een deel de kamer, maar voor de rest is het donker. Ik kijk om me heen, geen Matilde te zien. Wat doe ik hier dan? Wat is ze met me van plan. Ik probeer terug te denken aan het bos. Hoe Matilde achter me aan zat. Hoe kom ik hier dan terecht? Het enigste wat ik nog weet is dat ik niet vooruit kwam. Ik ga rechtop zitten en kijk weer om me heen. Dan vallen mijn ogen in de spiegel. De grote spiegel van de zolder staat voor me. Van schrik krabbel ik achteruit. Matilde verschijnt langzaam in het beeld van de spiegel. Ik voel mijn hart kloppen in heel mijn lichaam. Wat is ze met mij van plan? Ze stapt uit de spiegel, maar blijft dan staan. Haar jurk en haren wapperen in de wind, die er eigenlijk niet is. Ze kijkt me met boze ogen aan. "Wat ben je van plan?" Roep ik tegen haar. Ze stapt naar me toe. "Ga weg!" Roep ik. Matilde kijkt me met woedende ogen aan. "Wat wil je van me?!" Matilde blijft me levenloos aankijken. Haar hand verdwijnt achter haar rug en ze haalt er een mes vandaan. Mijn ogen worden groter. "Nee, nee nee," roep ik naar Matilde terwijl ik achteruit schuif. Matilde zet een paar stappen naar me toe. Ze gooit het mes naar me toe. Verbaast kijk ik naar haar toe. Wat wil ze toch van me? Opeens tilt ze haar hand op. Heel de kamer begint te tochten. Ze houdt haar hand strak richting mij. Langzaam voel ik me van binnen versteend. Ik moet veel moeite doen voor wat ik doe. "Ik geloof het niet" "Ik geloof het niet." Roep ik, maar het lijkt niet te helpen, want Matilde gaat door. Langzaam komt ze naar me toe en het gevoel dat ik niet kan bewegen wordt sterker. Opeens voel ik me van binnen verdrietig, waarom weet ik niet. Ik merk dat het niet mijn emoties zijn, maar die van haar. Langzaam krimpt mijn hand in elkaar. Mijn hoofd kan ik ook al niet meer bewegen. Ze kijkt me steeds strakker en strakker aan. "Ik geloof niet in je, ik geloof niet in je" Ik roep het wel, maar van binnen geloof ik wel in haar. Ik ben vreselijk bang voor haar en ik voel haar verdriet van binnen. Ze komt nog dichter naar me toe en stapt nu de kring in. "Ik geloof je niet!!" Schreeuw ik. "Ik geloof niet in je!" Ik sluit mijn ogen. "Ik geloof het niet!" Schreeuw ik op mijn aller hardst. Geleidelijk voel ik me stijver en stijver, van binnen dan, want ik sta helemaal te trillen. Het gevoel doet pijn. Ik schreeuw het uit en snak maar adem. Heel mijn lichaam maakt onverwachtse bewegingen. Ik krimp in elkaar. "I-ik ge-e-eloof n-n.." Komt er uit mijn mond. Ik kan nu helemaal niet meer bewegen. Het voelt alsof ik van steen ben. Plotseling wordt het gevoel weer minder. Ik voel lichaam langzaam weer. Voorzichtig open ik mijn ogen. Ik zie Matilde niet, maar ik voel haar emoties nog steeds in me. Ik voel mijn lichaam wel, maar het lijkt alsof ik er geen controle over heb. Mijn hand reikt naar het mes dat naast me ligt. Het is raar, ik maak die beweging niet, nou zo voelt het. Mijn hoofd bonkt nog steeds, ik voel me heel erg duizelig. Dan raakt mijn hand het mes aan en ik pak het vast. Hoe kan dat? Ik weet zeker dat ik die beweging niet maak. Wacht eens even. Het dringt me tot me door. Ik zie Matilde niet omdat..... Ze in mij zit?

Nu snap ik het. Elke keer als ze me aankeek versteende ik. Ze nam mijn lichaam dan over. Daarom voel ik haar emoties ook. Maar wat moet ik nu doen dan? Langzaam breng ik het mes naar mijn polsen. "Neeeeeee" roep ik. Langzaam snijdt het mes mij in mijn aderen. Het bloed stroomt er snel uit. Het doet pijn. Mijn hand maakt nog een paar snij bewegingen in mijn polsen. Het doet vreselijk veel pijn. Ik wil dit niet. Het mes komt richting mijn andere pols en snijdt erin. Ik schreeuw het uit van de pijn. Mijn hand begint te shaken en ik laat het bebloede mes op de grond vallen. Langzaam voel ik me loskomen van Matilde's emoties. Ik maak schokkerige bewegingen, ik heb me nog nooit zo naar gevoeld. Langzaam voel ik mezelf meer. Mijn polsen doen nu meer pijn dan net. Ik kijk naar mijn lijf. Er staat een wit licht omheen. Langzaam wordt het groter en groter, maar dan verdwijnt het weer. Matilde is uit me en staat voor me. Ze lacht me gemeen toe. Ik druk met mijn handen mijn polsen dicht, maar het blijf bloeden. "Waarom ik? Ik heb je toch niks aan gedaan?" Matilde blijft me gemeen aan kijken. Ik begin te huilen. Ik wil niet dood. Ik voel dat mijn polsen harder beginnen te bloeden. In mijn ooghoek zie ik Matilde de spiegel in verdwijnen, ze is weg. Ik begin te snikken. Hier lig ik dan. Alleen op een zolder in een huis diep in het bos. Niemand die me kan horen en helpen. Mijn polsen doen pijn, ik heb nog nooit zoveel pijn gehad. Maar volgens mij komt deze pijn niet alleen van mijn bebloede polsen, maar ook van mijn emoties. Dit had niet moeten gebeuren. Het is allemaal mijn schuld. Als ik me nooit met Matilde had bemoeit was dit niet gebeurd. Ik heb er spijt van, heel veel spijt van. Maar het is nu te laat voor verontschuldigingen. Ik laat me vallen op de harde vloer. Het is donker in de kamer en ik hoor de wind suizen door de kamer. Voor de rest hoor ik niks, ik hoor alleen mijn adem. Ik ben helemaal alleen, helemaal alleen op een zolder. Niemand kan me meer helpen. Mijn wangen lopen onder met tranen. Langzaam wordt mijn ademhaling zwakker. Niet alleen langzamer, maar het stopt. Het kloppen van mijn hart door heel mijn lichaam voel ik ook niet meer, ik voel niks meer. Een wit licht schijnt mijn ogen binnen. Langzaam vaar ik weg van deze wereld.

The attic mirrorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu