Hoofdstuk 23 Verward

514 37 1
                                    

Carlisle p.o.v.

Ik keek naar de ketting. Ik kon het niet bevatten.

Herinneringen gewist.

Mijn zoon keek me aan. Duidelijk wil hij hulp. Hij wil hoop.

'We...we moeten wachten tot ze wakker word.' stotter ik. Hij knikt. Dan gaat hij op de stoel zitten. Hij pakt haar hand en kust die. Ik zucht. Dan loop ik zachtjes de kamer uit. Beneden hoor ik Anthony en Renesmee.

Bella p.o.v.

Langzaam ging alles weg. Alle herinneringen, denk ik. Ik kon me een naam herinneren...Edward. Ik wist niet of het goed of slecht was. En er was een gevoel..Moeder gevoel denk ik. Ik moest iets beschermen. Toen wist ik het. Twee kleine engeltjes. Een jongen en een meisje. Kinderen...de mijne De namen weet ik niet meer maar ik hoop dat dit genoeg is.

Het vuur of wat dit ook is begon heter te worden. Ik kon mijn hart sneller horen gaan en ik hoorde mensen binnenkomen.

'Jacob en Rosalie zijn beneden bij de kinderen.' zegt een hoge stem. Het klinkt een beetje bekend.

Tegen wie ze praat reageert niet. Ik wou weten wie ze was. Ik hoorde zes mensen ademen behalve ik. Het vuur werd nog heter en ik kon niks anders doen dan gillen. Ik hoorde dat ze stopte en iemand slikken. Toen stopte de pijn. Alles was weg. Ik lag verbaasd stil terwijl ik wende aan de koudheid die langzaam door mijn lichaam stroomde. Toen ik daaraan gewend was liet ik mijn oren het werk doen. Ik hoorde niks in deze kamer maar toen ik me beter concentreerden hoorde ik twee harten. Nee drie. Twee leken heel erg op elkaar. Het ene hart was groter. De anderen harten die bijna gelijk liepen waren snel. Te snel. Gelijk werd ik bezorgd.

Ik opende me ogen en ik knipperde een paar keer voordat ik gewend was aan het licht. Toen voelde ik een kneepje in mijn hand. Gelijk reageerde mijn lichaam op dit onnatuurlijke gevoel. Ik draaide me weg en ging snel tegen de muur aan staan om te voorkomen dat iemand achter me kwam. Ik sisde naar de tafel die mijn vuur was geweest en keek naar de gene erachter.

Toen ik hem zag voelde ik alle spieren in me lijf verstrakken maar op een onbekende manier. Niet een manier van dat hij een vijand was. Na éénderde seconden stond ik weer rechtop. Ik wist niet wie hij was maar hij zette me lichaam in vuur. Maar dit vuur was fijn. Niet te heet maar lekker verwarment.

'Bella?' zei hij.

Bella? Was ik dat? Ik wist het niet.

'Bella?' vroeg hij nog een keer en dit keer nam hij langzaam een stap naar me toe. Ik verstijfde terwijl een deel van me naar hem wou grommen en een ander deel op hem wou springen. Ik schreeuwde tegen mezelf dat er niks aan de hand was.

De man trok één van zijn wenkbrauwen naar me op.

'Ik?' vroeg ik dus maar met mijn vinger naar me wijsend.

'Heet ik Bella?' vroeg ik.

Voor een moment viel zijn gezicht in een pijnlijk gezicht. Het leek alsof hij in hel was maar hij kreeg zijn gezicht weer in controle.

'Ja.' zegt hij. Hij neemt nog een stap naar me toe. 'Wat herinner je je?'  vroeg hij.

'Uh...Pijn...Vuur.' zeg ik.

'Nog iets anders?' vroeg hij hoopvol. Ik wist niet of ik hem kon vertrouwen. Maar ik moest.

'Er iemand genaamd Edward.' zeg ik

De man begint te glimlachen.

'Maar ik weet niet of die slecht of goed is...En ik heb kinderen, een jongen en een meisje maar ik weet niet wat de namen zijn.' zeg ik.

Ik zie hoop in zijn ogen.

'Dat is mooi.' zegt hij. 'Ik ben blij dat je mijn naam nog herinnert en dat je kinderen hebt. Ik zou het erg vinden om je dat uit te leggen.'

'Jij? Jij bent Edward?' vraag ik. Hij knikt.

Tuurlijk dat is hij. Schreeuwt een stem in mijn achterhoofd. Kus hem nu. Zeg dat je van hem houd. Ik negeer de stem en kijk hem dan aan.

'Mag...mag ik ze zien.Mijn kinderen? Wie is de vader?' vroeg ik.

'Ik.' zegt hij. 'En het spijt me maar je kan ze niet zien.'  Ik grom gelijk naar hem. Hoe durft hij me weg te houden bij mijn kinderen. Zijn handen schieten omhoog.

'Nog...nog niet.' stottert hij.

'Waarom niet?' vraag ik.

'Je hebt dorst.' zegt hij. Ik kijk hem verward aan. Dan voel ik het. Een soort vuur maar lichter. Mijn hand schiet op naar mijn keel. 'Onze kinderen hebben bloed in hun. Als je ze ziet of ruikt zal je proberen het bloed te pakken.' zegt hij. 'Dan doe je ze pijn.'

'Ik moet ze zien.' smeek ik hem.

'Straks.' belooft hij. 'We gaan eerst jagen.'

'Ok..oké.' zeg ik. Edward loopt naar me toe en steekt zijn hand uit. Ik pak zijn hand en voel schokjes ze voelen fijn. Dan loopt er iemand anders naar ons toe. Ik ga gelijk achter Edward staan.

'Bella dit is mijn vader.' zegt hij. 'Carlisle.'

Ik schud zijn hand.

'Gaan we?' vraag ik ongeduldig. Dit kon later ook wel. Edward knikt en trekt me mee.

TwilightWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu