Hoofdstuk 3

44 7 1
                                    


'Alex?' fluistert Adelyta terwijl ze me vragend aankijkt. Ik brom als antwoord en schrijf verder in het schrift dat voor me ligt. We zitten opnieuw bij Latijn.

'Ga je straks met mij mee?' Nu kijk ik op.

'Wil je me nu al hebben?' vraag ik grinnikend. 'Je kent me net een week.'

Vorige week was ik veel over het meisje te weten gekomen, maar niet genoeg. Ik weet nog steeds niet waarom ze me aantrekt. Ja, ze is knap met haar lange, zwarte haar en felgroene ogen die het meest opvallen bij haar smalle gezicht. Maar er is meer aan haar, er is meer aan het kleine, knappe meisje voor me wat mij aantrekt.

'Ja, ik vraag je om met me te trouwen dombo,' zegt ze sarcastisch.

'Nou, als je het zo vraagt. Graag,' antwoord ik grijnzend. Dan richt ik me weer op mijn schrift en begin verder te schrijven, ik mompel zachtjes mee.

'Angeli caelum, daemoni infernum, homini terra. Filiae homo et angelus. Filii homo et daemon.' Met krullerige letters schrijf ik het in mijn schrift. Dan voel ik Adelyta's kin op mijn schouder liggen en ik draai mijn hoofd lichtjes. Mijn ogen ontmoeten haar groene en ze kijkt me even aan. Dan kijkt ze weer naar mijn schrift en gaat met haar vingers over de letters.

'Angeli caelum, daemoni infernum, homini terra. Filiae homo et angelus. Filii homo et daemon. Engel van Hemel, Demon van Hel, Mens van Aarde. Dochter van mens en Engel. Zoon van mens en Demon,' mompelt ze. Ze kijkt me recht aan en trekt een donkere wenkbrauw op.

'Waarom dat?' Ik haal mijn schouders op.

'Maar waar gaan we heen dan?' vraag ik proberend van onderwerp te veranderen.

'Gewoon naar mijn huis ofzo. Ik ben alleen en heb daar niet echt zin in,' antwoordt ze. Ik knik en richt mijn blik weer op mijn schrift.

'Jij probeert van onderwerp te veranderen!' roept ze verschuldigend, nadat ze een tijdje stil is geweest.

'Nietes!' Ik was vergeten dat we nog in de les zaten, want de lerares reageert meteen op ons.

'Alex Myler! Mane tacet et alioqiu is!' De blauwgrijze ogen van de vrouw kijken me beschuldigend aan.

'Ignosce mihi, domina.' Dan pak ik mijn spullen, sta op en loop het lokaal uit. Adelyta, verbaasd kijkend, achter me latend.

----------------------------

'Wat was dat nou?' vraagt Adelyta terwijl ze de kantine in komt lopen. Ik kijk op van het boek. Ze schuift een houten stoel naar achter en komt naast me zitten.

'Wat was wat?' vraag ik verbaasd. Ze zucht.

'Waarom liep je weg terwijl dat niet hoefde?'

Ik haal mijn schouders op en Adelyta schudt lachend haar hoofd.

'Ga je nog mee of niet?' Haar grote groene ogen kijken me aan.

'Oké,' zeg ik glimlachend. 'Moet ik wel aan Calvin laten weten, want anders kan hij niet naar huis.'

'Gaan we naar buiten?' vraagt ze. ik knik en pak mijn tas in en samen lopen we naar buiten waar we op een bankje gaan zitten wachten. Ik kijk om me heen. De stenen zijn grijs, er staan wat bomen aan de zijkant van het plein en één grote eik in het midden. De lucht is donker en er staat een zachte wind. Adelyta kruipt dieper in haar jas. Dan zie ik hem staan. De jongen met een witblonde haar, de donkere wenkbrauwen en blauwe ogen. Hij staat verstopt in een hoekje net naast een kleine boom.

'Dux,' grom ik.

'Lyta, we moeten weg. Nu.'

'Maar...'

Dochter van Mens en EngelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu