Dromen en hém

12 1 2
                                    

Ik ben in het bos en ik herken het, maar ik weet niet waarvan. Het voelt zo vertrouwt, maar toch ben ik bang. En dan zie ik het. Of eerder hém. Ik kan zijn gezicht nog steeds niet zien, maar ik voel dat hij het is. Ik besef net dat ik te lang kijk als hij zich omdraait. Zijn fel blauwe ogen boren zich in die van mij, ze lijken we in m'n ziel te kijken.Ik wil naar hem toe gaan, maar bij elk stap die ik naar hem doe gaat hij een stap naar achteren. Hoe verder hij van me af gaat staat, hoe erger de pijn in m'n borst wordt. De pijn wordt zo erg, dat ik snikkend neervalt bij een boom. Ik zie hem niet meer. Hij is waarschijnlijk weggegaan. Ik wil net opstaan, weggaan bij de boom en een weg uit dit bos zoeken, als hij ineens voor me staat. "W-wie be-ben j-je?" Vraag ik hem snikkend. Hij antwoordt niet, maar gaat voor me zitten. Nog steeds zie ik niet hoe hij eruit ziet, ik zie alleen zijn ogen. Mijn hoofd verteld me dat hij slecht is voor me, terwijl mijn hart me verteld om dichter naar hem toe te gaan. Om hem bij me te houden. Ik merk niet dat ik aan het huilen ben totdat ik zijn hand ineens op mijn wang voel, om de traan weg te vegen. Maar terwijl ik dat doe voel ik de tintelingen.

my only wishWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu