De finale deel 3

198 8 9
                                    

Ik wordt wakker van een hele grote zachte hand. Tresh' beurt om de wacht te houden is afgelopen. Ik rek me uit, voor zover dat kan, aangezien ik nog steeds vast zit aan de boom. Ik knipper eens goed met mijn ogen en wrijf de slaap eruit. Ik klim naar de tak waar Tresh net zat en ga tegen de boom zitten, dit keer zonder me vast te maken. Ik hoor Tresh voorzichtig naar beneden klimmen en gaan zitten op de tak waar ik net zat en zich vastbinden.

Ik probeer heel goed te luisteren naar de natuurlijke geluiden van het bos, zodat ik op het moment dat er iets zou veranderen ik dat beter zou kunnen horen. Zo bleef ik nog vier uur zitten, proberend zo min mogelijk te bewegen. Toen hoorde ik een gesuis, en toen drie keer kort achter elkaar een zachte plof, het was nog te donker om te zien wat het was, hoewel de zon al bezig was met opkomen.

Zo snel mogelijk probeerde ik Tresh wakker te maken, maar ik moest ook zachtjes blijven doen, voor het geval Cato in de buurt zou zijn, wat heel logisch zou zijn, aangezien hij anders veel te snel zou moeten rennen en dan niet klaar zou zijn voor een eventueel gevecht, en ik denk niet dat Cato dom is.

Dan klinken er weer trompetten, en horen we, want Tresh is inmiddels ook naar me toe geklommen en op de tak schuin-onder mij gaan zitten, de stem van Ceaser Flickerman: 'Beste tributen, de tassen zijn geland. Laat de zoektocht beginnen, en mogen de kansen immer in je voordeel zijn.' Terwijl hij praatte klommen we al naar beneden, om te zorgen dat we moeilijker te horen waren.

Toen we beneden waren renden we zo snel mogelijk naar een bosje, om even rustig te kijken waar we eventueel zouden moeten kijken. We besloten om eerst langs de rand te gaan zoeken, net buiten de open plek. Ik zou zoeken in de woestijn en het bos, en Tresh bij het ijs en de vulkanen. Ik sluip zachtjes maar snel naar de dichtstbijzijnde boom en begin te zoeken. Als ik daar niets vind ga ik door naar de volgende, enzovoorts. Als ik op een gegeven moment rond de achtste boom sluip hoor ik een zachte klik. Ik probeer zo snel mogelijk weg te rennen, maar er vallen honderden, of zelfs duizenden eekhoorns uit de boom. Op het eerste gezicht lijken ze schattig, maar blijkbaar hebben ze enorm scherpe klauwen en tanden, wat ik aan den lijve ondervond voor ik wegzakte in een diepe duisternis. In ieder geval was mijn dood niet zichtbaar, omdat ik werd bedekt door eekhoorns, en gilde ik niet; dat kon ik mijn moeder en Katniss niet aandoen.

Tresh p.o.v.

Ik hoor een kanonschot. Inmiddels heb ik het vulkaangedeelte afgezocht, het was een grote vlakte, met een giga vulkaan erop, niet veel plek waar hij zou kunnen liggen aan de rand dus. Dan zie ik Cato. Hij wordt achtervolgd door een grote menigte eekhoorns. Als ik om me heen kijk zie ik dat er van alle kanten eekhoorns aan komen rennen. Inmiddels zitten ze al heel dicht achter ons. We rennen allebei naar hetzelfde punt, waar de open plek wat hoger ligt. We hebben allebei geen wapens meer. Als we bovenop het heuveltje staan begint het heuveltje opeens heel erg te trillen.

Het heuveltje blijkt een platform te zijn en wordt opeens plat. Het platform stijgt op tot het op ongeveer 10 meter hoogte zweeft, met ons er nog op. Dan komen er op kleinere platformpjes twee knuppelvormige rugtassen, met de nummers van onze districten erop. Ik schuifel zo snel mogelijk naar de tas met nummer elf, aangezien ik bang ben dat ik anders van het platform af zal vallen. Onder ons hoor ik het geluid van kleine eekhoorn klauwtjes, die wanhopig proberen om tegen de paal waar het platform op steunt te klimmen. Blijkbaar lukt het niet, want ik hoor ook veel gilletjes.

Ik heb mijn tas te pakken. Als ik hem opendoe vind ik een zwaard. Als ik kijk zie ik dat Cato ook al een zwaard uit zijn tas pakte en zich naar mij omdraaide. Snel draai ik bij en ga in een houding staan om te kunnen vechten. Direct doet Cato een uitval, maar het was een schijnbeweging. Meteen deed hij een uitval aan de andere kant. Dit keer was het een echte uitval. Ik hield mijn zwaard klaar om de klap op te vangen en terug te kaatsen. De klap kwam harder aan dan verwacht, maar toch kan ik hem tegenhouden en terugkaatsen, hoewel ik een tintelling voel in mijn hele arm. Cato raakt uit evenwicht doordat zijn zwaard weer terugkomt. Ik maak hier gebruik van en geef hem een duw, waardoor hij van het platform afvalt.

Ik hoor een grote plof, het teken dat hij geland is. Daarna hoor ik dat de eekhoorns hem aanvallen. Ik hoor hem schreeuwen van de pijn. Voorzichtig ging ik op mijn buik liggen, en keek over de rand. Ik zag dat de eekhoorns overal bovenop hem zaten. Ik zag dat ze al aan het knagen waren, overal aan zijn kleren. Binnen niet al te lange tijd komen ze bij zijn huid.

Plotseling begon het platform weer te zakken, tot op ongeveer twee meter hoogte, net buiten het bereik van de eekhoorntjes. Hij schreeuwt de longen uit zijn lijf. Ze zullen waarschijnlijk niks aan zijn leed gaan doen, omdat dit voor hen het ultieme vermaak is, de sadisten. Ik vind niet dat ze dit kunnen maken. In mijn hoofd vormt zich een plan om een einde aan zijn leven te maken. Ik pak mijn zwaard alsof het een dartpijltje is, zo'n dong dat men vroeger gebruikte om voor de lol scherpe punten ergens in te gooien. Ik gooi mijn zwaard, en raakte Cato bij zijn hart. Gelukkig voor hek was hij toen op slag dood, anders was hij nog veel langer gemarteld door de eekhoorns.

Ik hoor een grote toeter en trompet, het teken dat ik de winnaar ben. Dan klinkt de stem van Claudius Templesmith. 'Gefeliciteerd, je bent de winnaar van de 74e jaarlijkse hongerspelen. Toen kwam er een hovercraft, met een ladder. Ik pakte de ladder vast en werkt er soort van aan vast gekleefd door een of andere vage kracht. De ladder wordt binnengehaald met mij er nog bij. Als ik in de hovercraft zit wordt ik direct meegenomen naar een ziekenhuiskamer, waar ze me onder andere onder een buis leggen, om te kijken of ik nog heel en gezond ben gebleven. Blijkbaar ben ik dat, want ik voel dat de hovercraft land.

Ik wordt naar buitengelaten en er wordt me verteld dat ik naar mijn verdieping moest gaan. Als ik uit de lift stap zie ik onze, inmiddels mijn, mentoren; Chaff en Seeder. Ze geven me een knuffel. Ze weten dat het niet slim zou zijn om me nu te feliciteren, omdat ik, ondanks dat er zo groot en duister uitzie, best een hart heb, en er ook moeite mee heb om mensen te vermoorden. Als ze klaar zijn met me omhelzen sturen ze me naar mijn kamer, voor een goede nacht slapen, hoewel zij net zo goed weten als ik dat ik niet goed zal slapen.

Als ik me omgekleed heb en in het bed ben gaan liggen beginnen de beelden te komen. Ik zie weer hoe Prim werd geraakt door die grote steen, hoe Cato werd aangevreten door eekhoorns, en al die andere verschrikkelijke dingen die ik mee heb gemaakt in de arena. Ondanks al deze gedachten val ik in slaap, al wordt ik de rest van de nacht geplaagd door nachtmerries, over alles, de arena, mijn familie, mijn district, mijn ouder, hoe het verder zal gaan vanaf nu...

Weer een hoofdstukje, extra lang dit keer. I hope you like it. Please ook een vote en comment

Greetings, Femke/@ragebolxxx

De hongerspelen vanuit 12 jarige ogenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu