Utopia

3K 30 3
                                    

 Utopia

 

‘Voor Abigor moet je oppassen’.

Dat was het eerste dat Michaël tegen mij zei, terwijl we in de trein naar Hoek van Holland zaten.

Diezelfde dag nog had ik een enorm pure energie gevoeld vanuit het Westen, Engeland.

Ik en Michaël besloten zo snel mogelijk die kant op te gaan.

Gin had geprotesteerd. Ik had genegeerd.

Midden in de nacht kwam Michaël me wakker maken. Hij sliep op de bank in de woonkamer, en kon dus gemakkelijk rondlopen ’s nachts, zonder iemand wakker te maken. Hij had ook nauwelijks slaap nodig, dus meestal was dat het geval.

Ik sliep in een kamer samen met Leila, en uiteraard werd ze wakker.

Maar ze keek ons alleen aan met haar donkere ogen. Toen draaide ze zich om, en ging verder slapen.

Ik pakte een rugzak in met alleen de belangrijkste spullen; paspoort, geld, en een paar kledingstukken.

Via balkonnen en de regenpijp kwamen we buiten.

We konden niet via de voordeur, want Gin nam altijd de sleutels in, de gierigaard.

Toen we uiteindelijk beneden stonden – de laatste paar meters sprongen we maar gewoon- gingen we naar het station, en kochten kaartjes voor de eerste de beste trein naar Hoek van Holland.

Ik vroeg me af wat we zouden doen als we daar aankwamen.

We konden niet met de Veerboot, want daarvoor moest je van te voren bestellen.

Voor een vliegtuig gold hetzelfde.

‘Wat is er dan met Abigor dat zo gevaarlijk is?’ vroeg ik, mijn blik van het raam naar hem verplaatsend.

‘Laten we het erop houden dat hij niet voor niets 60 legioenen aan demonen leidt’.

Dat klonk indrukwekkend.

‘Dus het heeft allemaal met brute kracht en ervaring in oorlogen te maken?’ constateerde ik.

‘Niet alleen. Zoals je misschien hebt opgemerkt, is Abigor een gedaanteverwisselaar. En een hele goede, zoals je hebt gemerkt. Als hij maar een gemiddelde demon was, zouden wij heus wel eerder hebben opgemerkt dat hij er überhaupt 1 was’. Michaël zuchtte.

Ik legde een hand over de zijne.

‘Maar dat wilt niet zeggen dat wij hem niet aankunnen! Kop op, lieverd. Want als je tot je nek in de shit zit, moet jij je hoofd niet laten hangen’.

Hij begon zacht te lachen. Een diepe lach, vol ingehouden humor. Ik betrapte mezelf op het gevoel dat ik daar meer van zou willen horen. Nu zeg ik het verkeerd. Ik zou het voor de rest van mijn leven willen blijven horen. Ik beet op mijn lip.

‘Dat is inderdaad waar’ Hij grinnikte nog wat na.

“Dames en heren, goedenavond. Het volgende station is: Hoek van Holland, haven”.

De stem van de computergestuurde omroepster galmde door de welhaast lege trein.

De weinige mensen in onze coupé stonden op, en pakten hun bagage. Ik keek vragend naar Michaël, maar hij bleef rustig zitten.

Toen de trein verder reed naar zijn eindbestemming, Hoek van Holland Strand, kraakte ik mijn hersens. Waar gingen we in hemelsnaam naartoe?

De volgende halte stapten we uit – wat anders?- en Michaël liep voor me uit, via de duinen naar het strand.

Ik lette nauwelijks op waar ik mijn voeten neerzette, maar keek hoe hij zijn handen in de zak van zijn spijkerbroek stopte, en hoe de wind door zijn zwarte haar blies. Het was helemaal uit model, maar ik wist niet of ik dat nou een slecht punt kon noemen. Ik klemde mijn handen strakker om de riemen van mijn rugzak.

Hij liep verder tot we aan de rand van de zee stonden. Pas toen draaide hij zich om.

‘En nu?’ Ik kwam langzaam dichterbij.

‘Nu gaan we vliegen’. En hij trok prompt zijn shirt uit.

Ik was gewoon sprakeloos toen zijn vleugels zich achter hem uitrolden in een serie van klikjes en kraakjes. Hoe vaak ik dit moment ook zou herhalen in mijn hoofd, ik zou er nooit genoeg van krijgen, wilde er nooit genoeg van krijgen.

Toen hij zijn armen uitstak, met uitgestoken handen, wist ik niet waar ik de mijne moest laten. Dus ik keek maar weg.

‘Maar... Ik kan niet vliegen’ fluisterde ik. Mijn woorden hadden een dubbele betekenis. Ik was bang om mezelf te laten gaan. Bang voor wat het zou kunnen veroorzaken.

Ik voelde Michaëls armen om me heen toen hij me tegen zich aantrok.

Zijn warme adem tegen mijn oor toen hij fluisterde: ‘Je kunt wel vliegen, je moet alleen je vleugels spreiden en gevangen raken in de wind’.

Toen tilde hij me op, op zo’n manier dat  ik mijn benen stevig om zijn middel kon slaan, en mijn armen om zijn nek. 1 van zijn armen ondersteunde me, en de ander drukte me – met rugzak en al- tegen zich aan.

Hij zette zich af tegen de grond en sprong de lucht in, hard wiekend met zijn grote vleugels.

Ik verborg mijn gezicht tegen het kuiltje van zijn hals en schouder.

Het vreemde was dat ik het niet eens koud had, dat ik zelfs in slaap was gevallen, die reis over de Noordzee.

Hij was net een kacheltje, zo warm. Je hoorde mij niet protesteren.

Daarbij rook hij ook zo lekker. Het bos? De zee? Ik kon niet op het woord komen. Ah, Dennenbomen! Ik wist wel dat ik in de buurt zat.

Ik wriemelde een beetje, en drukte me dichter tegen hem aan. Ik hoorde hem zachtjes grinniken, met dat markante lachje van hem.

‘We zijn er bijna’.

Zijn zachte stem wekte me, samen met vroege zonnestralen in een helderblauwe lucht. De zilte lucht van zeewater en wier drong mijn neus binnen, en verjoeg de laatste restjes slaap. Ik trok mijn hoofd van zijn schouder en keek naar zijn gezicht, hoe hij met ietwat samengeknepen ogen in de verte keek, alsof hij iets zag wat ik niet zag.

‘Ik weet niet of ik daar blij mee moet zijn. Ik vind het hier namelijk prima’.

Deinend op het zachte ritme van zijn vleugelslagen, wiegend in zijn sterke armen... Mezelf inwendig een dreun gevend voor mijn slijmerige gedachtes. Get a hold of yourself, Young lady!

Michaël glimlachte even naar me, en zette toen plots de landing in.

Ik klampte me geschrokken en als een bloedzuiger aan hem vast, terwijl we sneller en sneller gingen.

Ik had niet eens gezien dat we al boven het vaste land vlogen.

Met een klap landden we. De landing trilde door tot in mijn botten.

Voorzichtig zette Michaël me op de grond, haast onwillig om me los te laten. Ik liep mijn rugzak op de grond glijden en ademde diep in.

Toen werd ik met een klap omver geworden, en voelde ik scherpe tanden in mijn nek bijten.

Vampier.

Angels fall firstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu