Boeien

192 16 0
                                    

Mijn handen worden geboeid en daarna mijn enkels. Johnson tilt me over zijn schouder en de andere 3 lopen er een beetje omheen. We lopen lang en gaan een aantal trappen af. Uiteindelijk staat Johnson stil en doet er iemand een deur open. Daarna hoor ik nog meer geluiden waarvan ik niet weet wat het zijn. Een deur kraakt en gaat geloof ik open. Johnson begint weer met lopen en zet me neer. Dan loopt iedereen weg en doen ze de deur weer op slot. Ik kijk de kamer rond. Nergens is een raam. Overal hangen piepkleine vierkantjes rooster waar frisse lucht door komt. Er is een verwarming. De muren zijn helemaal wit. Het is net zoals in de wachtkamer van de dokter misschien dat het daarom zo heet. Mijn handen en enkels zijn nog steeds geboeid dus ik kan niet tot nauwelijks lopen. In het midden ligt een matras met een deken en een kussen. Er is een grote brede, hoge, houten bank en een houten stoel. Verder is er niets. Johnson komt binnen met een stapeltje kleding. 'Je uniform' bromt hij. Net als de vrouw van het eten en mevrouw Psychologie is het een soort trainingspak, maar dan in het rood. Op de achterkant staat mijn naam. Milah. Er zit ook een bordje bij. Milah Garretson Patiënte. Johnson loopt weer weg. 'Wacht' zeg ik 'mogen de boeien los dan kan ik hem aandoen'. Johnson gromt en loopt weer terug. Hij maakt mijn boeien los en loopt weer weg. 'Waarom kreeg ik hem zo laat' vraag ik. Johnson draait zich om: 'We moesten jou uniform helemaal maken want we hadden deze maat niet liggen'. Hij draait zich om en doet de deur open. Hij loopt weg en doet de deur weer op slot. Ik ga eerst een beetje rondkijken. Ik leg mijn matras op de houten bank waardoor ik overdag meteen een zitplek heb. De stoel zet ik er voor neer. De stoel is lager dan de bank dus ik heb meteen een nachtkastje en een stoel en een voetenbankje. Ik loop de kamer een beetje door en vindt een deur. Ik ga naar binnen en zie een wc en een kraan. Waarschijnlijk moet ik me met die kraan wassen. Ik ga weer terug. Ik ga op de bank liggen maar het ligt niet zo lekker. Ik pak het kussen en zet het in mijn rug. Dat is beter. Ik weet niet precies hoe laat het is want ik heb geen klok en geen raam dus ik kan niet zien of het donker is of licht. Ik pak het uniform en trek het aan. het bordje laat ik liggen. Ik ga weer zitten en zo blijf ik lang zitten. Het kunnen minuten zijn, of uren. Er komt iemand binnen. Een iemand in een blauw pak dus het is geen bewaker. Ze heeft een plastic zakje en een plastic beker bij zich. 'Ik heb eten voor je' zegt ze. Ik kijk haar aan. Ze knikt naar me en gaat weer weg. Bij de deur draait ze zich nog een keer om: 'Je moet je speld dragen anders krijg je straf'. Ik knik en pak het bordje. Daarna loopt ze weg. Ik laat het bordje door mijn vingers gaan. Ik heet geen Milah Garretson en ik ben ook geen patiënte. Ik laat het bordje in mijn zak glijden ik doe het later wel op. Dan voel ik dat ik per ongeluk een potlood in mijn zak heb gedaan. Ik haal het potlood eruit en daarna het bordje. Milah laat ik staan. Garretson en Patiënte kras ik door. Daarna krijg ik plots een heel goed idee als ik naar de witte muren kijk. Genoeg ruimte om op te tekenen denk ik. Ik grijns. Ik heb weer iets leuks om te doen. Ik kijk in de beker en in het plastic zakje. Ik had het kunnen weten. Water en brood. Ik neem een hap en een slok, want als ze me wilden vermoorden hadden ze dat allang gedaan. Ik pak het potlood en teken heel groot op de muur: 


Swan

Family OUAT (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu