Hoofdstuk 7 ~ Lana

16 0 0
                                    

Ik schrok op uit mijn verhaal toen ik mensen aan de voordeur hoorde trekken. Toen Daniël en Hidde naar de winkel zouden gaan, besloot ik hier te blijven, waar ik me erg schuldig over voelde. Ik mocht bij hen blijven slapen, voor misschien wel de komende week, en dan was ik niet eens zo beleefd om even mee boodschappen te doen. Maar ik durfde het gewoon niet.

"Hé mensen, wij hebben even boodschappen gedaan, aangezien we misschien wel de komende jaren vast komen te zitten in dit huis," hoorde ik Daniël zeggen, en ik nam aan dat hij een Snapchat aan het maken was.

"En we hebben een zekere mooie meid te logeren," zei hij toen hij de woonkamer in kwam, en ik probeerde een beetje leuk over te komen naar de camera. Hidde liep met zijn boodschappentassen naar de keuken, en ik legde snel mijn boek neer en liep hem achterna.

"Zal ik helpen?"

"Ja, graag." We ruimden samen de keuken in.

"Wauw, jullie hebben het wel serieus aangepakt hè," zei ik.

"Ja, Daniël denkt echt dat we hier de hele maand vast komen te zitten, maar ik vind het nogal onzin. Dit hebben we voor jou meegenomen," en ik schoot in de lach toen ik zag dat de laatste tas vol met maandverband en tampons zat. Dit zou genoeg zijn voor zeker 12 maanden.

Toen we alle tassen hadden uitgepakt, gingen we naar de woonkamer toe, waar Daniël ook zat. We zaten met z'n drieën op de bank voor ons uit te kijken. Het voelde raar, we hadden voor een maand aan eten in huis, het voelde alsof we al ingesneeuwd waren, maar toch was het net gestopt met sneeuwen.

"Zullen we anders gaan schaatsen op de gracht hier achter?" stelde Daniël voor. Ik keek snel naar buiten, maar zag dat er amper mensen waren en besloot dat het veilig was buiten.

Ik stemde er mee in om mee naar buiten te gaan, maar Hidde bleef binnen. We gingen door hun achterdeur naar buiten, en toen je die deur open deed was je eigenlijk meteen al bij het water. We waren vergeten dat het zo veel gesneeuwd had dat het niet mogelijk was om te schaatsen, dus besloten we een sneeuwpop te maken. Het klonk zo kinderachtig, en het was raar dat ik hier met iemand van zeventien een sneeuwpop aan het maken was. Maar op de een of andere manier was het niet raar, en namen we allebei onze taken zeer serieus.

"Klootzak," schreeuwde ik toen ik het koude ijswater in mijn jas voel stromen. Ik draaide me om en zag Daniël achter me staan met een grote grijns op zijn gezicht. Snel bukte ik om ook sneeuw op te pakken, maar hij was te vlug en rende er al van door. Na een tijdje achter hem aan gerend te hebben, waren we klaar met ons 'gevecht' en gingen we zitten in de sneeuw. We keken beide tevreden naar ons resultaat. De sneeuwpop was ongeveer even lang als ik ben, en dat is toch wel zo'n 1,60 meter.

"Zullen we zo maar weer naar binnen gaan," vroeg Daniël nadat we al een tijdje zwijgend onze sneeuwpop hadden geobserveerd, en ik knikte. Het was koud buiten, en ik was het gevoel in mijn tenen allang verloren. We zaten dicht tegen elkaar aan om de warmte bij ons te houden. Hoewel ik ook de rest van mijn lichaam voelde bevriezen, bleef ik zitten.

"Hoe vind je Amsterdam?" vroeg Daniël nadat we onze sneeuwpop al een tijdje geobserveerd hadden.

"Druk," zei ik met een zucht. "Ik heb altijd net het gevoel dat ik opgesloten zit in zo'n grote stad."

"Dat kan ik me wel voorstellen als je uit Groningen komt, maar ik heb juist het gevoel dat je veel vrijer bent in zo'n grote stad, omdat eigenlijk niemand meer op je let." Ik laat zijn woorden tot me doordringen en besef dat hij gelijk heeft, maar ik vraag me af of het iets zal veranderen. Volgens mij is het nu aan mij om verder te gaan met dit gesprek, maar ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik wou dat ik kon zeggen dat dat "deindividuation" heet. Dat dat betekent dat je als het ware je identiteit verliest in een grote groep en je je daardoor anoniem voelt in een grote groep. Ik wou dat ik verder kon praten, maar ik durfde het niet. Het was niet dat ik me niet bij hem op m'n gemak voelde, want zo voelde ik me juist wel. Ik voelde me juist heel erg prettig bij hem, alsof hij me nooit doelbewust zou beledigen, maar ik denk dat ik er nog niet aan toe was om zo uit het niets een gesprek te voeren. Dus waren we allebei stil.

Nooit heb ik ooitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu