Hoofdstuk 6

194 20 0
                                    

Pov Samuel

Na nog twee uur in de auto te hebben gezeten raakt mijn geduld op. Ik prop mijn telefoon in mijn broekzak en pak Loïs bij haar kin. 'Ga je nou mee of wat?' Ze kijkt me strak aan. 'Sure.' Ik zucht opgelucht. Ik stap uit en neem Loïs mee naar binnen. Het is een oud kinderdagverblijf. Hoe weet Ricardo deze locaties toch altijd uit te kienen? Ik houd Loïs stevig vast bij haar arm, maar niet té. Ze loopt nogal langzaam, maar ik begrijp het wel. Waarschijnlijk voelt ze zich niet helemaal goed. Ik laat haar even los om goed door een raam te kijken. Ik heb alles op slot gedaan, dus ze kan geen kant op. En ik ben toch  binnen no-time weer bij haar. Ik gluur door het raam. Zo te zien staat hier een bedje. Het is klein, het is natuurlijk ook bedoeld voor kinderen. Maar het is beter dan niets. Hier houden we het vast wel een paar dagen uit. Dan hoor ik gestommel achter me. Onmiddellijk draai ik me om en zie Loïs tegen de deur aan wankelen. Ik zet twee stappen en ik ben bij haar. Ik til haar op en draag haar het kamertje in. Ze probeert zich los te wurmen uit mijn greep, maar ze is te slap. Ik leg haar neer op het kleine bedje en ze trekt haar benen op. 'Probeer wat te slapen,' zeg ik terwijl ik weer weg wil lopen. 'Ik haat je, Samuel,' zucht ze. Ik draai  me weer om als ik bij de deur sta. 'You have every right.' Dan loop ik weg en doe de deur op slot. Ik loop wat door het kinderdagverblijf heen en kom aan bij een lokaal. Eenmaal daar laat ik me zakken in een bureaustoel en pak mijn mobiel uit m'n broekzak. Ik stuur Ricardo een berichtje dat ik ben aangekomen op de bestemming en heb al snel een antwoord. Je hebt goed werk verricht. Ik laat het je weten als er nieuws is. Tot die tijd houd je Loïs daar.

Pov Loïs

De volgende dag wordt ik wakker met knallende koppijn. Ik grijp naar mijn hoofd en zucht. Ik open mijn ogen en schrik van Samuel die naar me zit te staren vanaf een stoel in de kamer. Ik ga rechtop zitten en deins achteruit. 'Jezus, wat doe jij nou hier?' 'Ik heb je ontvoerd, remember?' zegt hij spottend. Ik rol met mijn ogen en tast om mijn pols of ik een elastiekje heb. Wanneer ik merk dat ik die bij me heb, pak ik mijn haren bij elkaar en maak er een staart in. 'Gaan we nog ergens heen vandaag?' vraag ik. 'Nee, vandaag blijven we binnen.' Ik sla het deken van me af en kijk naar de kleding die ik draag. Gadverdamme. Ik zit onder het bloed en ik ga kapot van de zweetlucht die van me af komt. Er is hier vast geen douche en een nieuw setje kleding zal er ook niet van komen. Dan merk ik pas hoeveel dorst en honger ik heb. 'Heb je wat te eten?' vraag ik. 'Ik sterf.' Samuel knikt en pakt een broodje uit zijn rugtas. 'Hier,' zegt hij, en gooit het broodje naar me toe. Ik vang hem behendig op en maak het zakje waar het in zit open. De heerlijke geur van pindakaas komt me tegemoet. Ik begin gelijk van het broodje te eten. Samuel staat op van zijn stoel en loopt richting de deur. 'Blijf hier, ik ben zo terug.' Dat is het enige wat hij zegt en doet de deur achter zich dicht.

Pov Samuel

Ik loop naar een ander lokaal toe en kijk of ik een wasbak zie. Wanneer ik die heb gevonden, vul ik het lege flesje dat ik nog bij me heb met vers water en neem het weer mee naar Loïs. Ik overhandig haar het flesje en ze begint meteen te drinken. Hij is nu al voor de helft op. Ze begint een beetje te blozen. Ik snap het wel. Ze heeft dagen niets gegeten of gedronken. Ik glimlach kort. Ze kijkt me een beetje raar aan. Shit, denk ik. Ik haal snel de glimlach van mijn gezicht af en laat mijn hoofd hangen. Ze gaat verder aan haar broodje en al snel is die op. Ze gaat op haar rug liggen met haar handen achter haar hoofd. 'Wat is nu verder de bedoeling?' vraagt ze ineens. Ik haal mijn schouders op. 'Wachten tot Ricardo iets van zich laat horen. Ik weet het verder ook niet.' Ze zucht. 'Waarom ik?' vraagt ze. 'Geen idee. Er werd wel gezegd dat je een van de sterkste was.' Ze grijnst kort. 'Weet jij wie Miguel heeft vermoord?' Ik kijk haar verward aan. 'Miguel?' 'Mijn beste vriend. Een van jullie heeft hem vermoord in die garage, daar vertelde ik je laatst over.' Ik slik even. Ze blijft me aankijken, wachtend op antwoord. Ik durf haar niet onder ogen te komen. Waarom heb ik hier zo'n moeite mee? Normaal gesproken ben ik trots op de hoeveelheid moorden die op mijn naam staat, maar ik begin er steeds minder voor te voelen. 'Eh, nee, ik weet het niet.'

ShamelessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu