Hoofdstuk 13.

473 51 2
                                    

Helaas, het is Wolf. Hij komt aanrennen en ziet Beau bloedend op de grond liggen. Vol afschuw kijkt hij naar me. Ik schaam me, maar mijn lichaam niet. Het schreeuwt naar Wolf. Wolfs ogen veranderen en ook hij krijgt klauwen. Ik smeek mijn lichaam hem met rust te laten, maar het negeert me. 'Clary', gromt Wolf. Mijn lichaam gromt terug. 'Clary, ik weet dat je daar bent. Vecht ertegen', zegt Wolf. Mijn lichaam haalt naar hem uit, maar mist. 'Ik weet dat je het kan', zegt Wolf geruststellend. Ik vecht tegen mijn lichaam. Ik vecht ertegen tot ik eindelijk gewonnen heb. Zodra dat gebeurt is val ik op de grond en begin te huilen. Mijn lichaam wordt weer normaal en ik lijk weer op een normaal mens. Wolf neemt me in zijn armen en troost me. Theresa zit gehurkt bij Beau. 'Wolf', zegt ze en we kijken naar haar. Haar handen zijn rood door Beau's bloed. Ik spring op en kniel bij Beau neer. Mijn tranen drogen op. 'Het spijt me, Beau', zeg ik zachtjes. Beau glimlacht flauwtjes. 'Het was niet jouw fout', zegt hij. Ik haal zijn handen voorzichtig van zijn buik en trek zijn shirt uit. De wond ziet er lelijk en diep uit. Ik vraag Theresa om haar waterfles. Ik maak de wond schoon en spoel het opgedroogde bloed weg. De wond blijft bloeden en ik weet dat het gehecht moet worden. 'Ik', begint Beau. Hij wijst op zijn rugtas die een paar meter verderop staat. 'EHBO-kistje', stoot hij hoestend uit. Wolf rent naar de tas en gooit een wit kistje naar me toe. Ik geef Beau iets om op te bijten en haal de draad door de oog van de naald. 'Klaar?' vraag ik. Beau knikt onzeker en ik steek de naald in zijn buik. Hij stoot hartverscheurende geluiden uit en de tranen prikken in mijn ogen. Dit is mijn schuld. Dit is mijn schuld. Wolf pakt Beau's handen die mij proberen weg te duwen vast. Hij fluistert bemoedigende woorden. Ik kan het niet verstaan, want het geschreeuw van Beau is te erg. Theresa staat op een afstandje te kijken. Ze is wit weggetrokken en ik beveel haar te gaan zitten. Ze doet wat ik zeg. De hechting is niet onwijs netjes, maar ik hoop dat het voldoende is. Ik hecht behendig de draad af. Dan wikkel ik een verband om Beau's buik. Hij zegt niks en het zweet glimt op zijn voorhoofd. Ik help hem zijn shirt weer aan te trekken. 'Be-dankt', fluistert hij met een trillende stem. Ik glimlach naar hem. 'Dat was ik je wel verschuldigd', antwoord ik. 

De volgende ochtend word ik wakker door een harde knak in de verte. Ik kijk op en zie dat de andere nog slapen. Ik sta op en sluip richting het geluid. 'Hallo', roep ik als ik op gehoorsafstand van de andere ben. Ik krijg geen antwoord en loop verder. 'Hallo?' roep ik nog eens. Dit keer hoor ik een laag grommend geluid. Mijn lichaam neemt het van me over en ik verander. Ik probeer de macht over mijn lichaam te behouden, maar dat lukt niet. Ik verlies opnieuw de controle. Mijn lichaam valt de Blackeye in zijn rug aan. In één klap is het gedaan met hem. Ze zijn met meerdere en als een gek maait mijn lichaam de Blackeyes op de grond. Ik probeer de controle over te nemen, maar mijn lichaam is helemaal wild geworden. 'Stop!' roep ik tegen mezelf, maar ik luister niet. 'Clary', roept Wolf. Ik, mijn lichaam, draai me om. Hij is ook veranderd. 'Hij is goed. Val hem niet aan', fluister ik tegen mezelf. 

Mijn leven, mijn dood |deel 2|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu