Hoofdstuk 19.

454 49 6
                                    

"Time is more valuable than money. You can get more money, but you cannot get more time." -Jim Rohn

Was het maar waar. Dan was ik nu dood geweest en had ik een normaal leven gehad. Helaas voor mij kreeg ik extra tijd en waar heb ik dat eigenlijk aan besteed? Al die tijd ben ik aan het vluchten geweest. En ik heb Wolf met me meegetrokken in mijn ondergang. En nu ligt hij hier. Zijn hart klopt nog maar twee keer per minuut. Nergens in de buurt is een ziekenhuis en dat betekent dat hij zal sterven. Hij reageert niet meer op mij. Twee Blackeyes waren vroeger dokter. Ze zeggen dat zijn ribben gebroken zijn en milt gescheurd is. Hij ligt nu in een coma. Delilah huilt, ik huil, Theresa huilt, Beau huilt. Iedereen is in een sombere stemming. Ik houd Wolfs hand stevig vast. Ik fluister dat alles goed komt. Dat hij straks weer wakker wordt en vrolijk naar me lacht. Dat ik nog een keer zijn grijze ogen zal zien en we lang en gelukkig zullen leven. Net als Belle en het beest. Hoop is nu mijn beste vriend. Het lot is nu mijn grootste vijand. Ik herinner me nog dat ik ooit mijn knuffel was verloren. Ik was ontroostbaar. Mijn moeder hield me stevig vast en troostte me. 'Maak je geen zorgen, haal adem. Als het zo moet zijn, zal het zijn weg vinden.' Twee dagen later klopte er een oude vrouw aan en vroeg of de knuffel die ze bij zich droeg van mij was. Hoop is iets sterks. Hoop kan soms zelfs het lot verslaan.

Mijn leven, mijn dood |deel 2|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu