Hoofdstuk 16.

468 48 9
                                    

Er was eens een meisje en haar naam was Belle. Iedereen kent dat sprookje toch wel? Over Belle en het beest. Een meisje dat de man achter het beest ziet. Die door het monster heen kan kijken en zijn ware gezicht ziet. Ik hield altijd erg veel van dit verhaal, maar nu ik zelf een monster ben hoop ik dat ook iemand door dit monster heen kan kijken en kan zien wie ik werkelijk ben. Ik ben Clary Valley. Ik ben een on-doden die haar familie achter heeft gelaten in een dorp waar je nergens zeker van kan zijn. Een dorp dat al jaren voorgelogen wordt door de regering. Drie vrienden van mij zijn dood. Drie vrienden willen me redden. Ik was een gewoon meisje van zestien jaar oud. Ik leefde, lachte en bereide me voor op mijn naderende dood. Maar alles veranderde, al sinds het afscheidsfeest. Al sinds die afscheidskus. En toen op die rots, toen hij daar was om mij vast te houden. Hij heeft altijd in mij geloofd en hij moet dus wel het antwoord zijn. Hij moet het meisje achter het beest zien, want niemand anders kan dat. Dus mijn beslissing is duidelijk: geef niet op, ga door en blijf dicht bij hem. Het maakt niet uit dat Beau en Belle hetzelfde betekent. Beau is namelijk niet degene die door het masker van het monster heen kan kijken. Wolf zal mij redden. Hij is mijn 'happy ending'. 

Zodra de eerste zonnestralen de wereld verlichten, spring ik op en ren naar Wolf toe. Verbaast omhelst hij me. 'Wat is er?' vraagt hij. Ik geef een kus op zijn wang en vraag: 'zie je het meisje achter het monster?' Wolf glimlacht en neemt mijn hoofd in zijn handen. 'Natuurlijk', fluistert hij. 'Jij bent nog altijd Clary', voegt hij eraan toe. We ruimen ons kamp op en lopen verder. We kunnen nog voor zonsondergang thuis zijn. Het woestijnachtige gebied verandert al snel in een dicht bos. De zon schijnt door de bladeren en voor het eerst sinds tijden voel ik me gelukkig. Alles zal goed komen, dat weet ik zeker nu. Ik pak Wolfs hand en hand in hand lopen we verder. Ik kijk naar Beau en glimlach. 'Je hebt gekozen', zegt hij in mijn gedachten en hij glimlacht terug. Ik knik en haal mijn schouders op. 'Ik had nooit echt een kans.' Hij draait zijn hoofd weer weg en trekt een sprintje naar Theresa, die een paar meter voor ons uitloopt. Ze raken in een gesprek en ik glimlach nogmaals. Dan hoor ik een geluid. 'Kunnen ze ons niet even met rust laten', zucht ik geërgerd. 'Blackeyes?' vraagt Wolf. Ik knik en Wolf glimlacht. Zijn lach is strijdlustig en anders dan normaal. Hij kijkt me aan met glinsterende zwarte ogen. 'Klaar voor het gevecht?' gromt hij opgetogen. Het werkt aanstekelijk en ik knik. 'Laten we er een einde aan maken', zeg ik met een grijns. Beau en Theresa komen naar ons toe. 'Voor eens en voor altijd', zegt Beau...

Mijn leven, mijn dood |deel 2|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu