Personages

678 47 64
                                    

Elk verhaal kent doorgaans twee hoofdpersonen; de protagonist en de antagonist. Sommige mensen onderscheiden deze twee als de goederik en de slechterik, maar dit is veel te kort door de bocht. Een protagonist kan prima een slechterik zijn en de antagonist een goederik. Het is ook goed mogelijk dat beide niet inherent goed of slecht zijn. Ze kunnen ook beide goed of beide slecht zijn.

Een beter onderscheid is; de protagonist is het hoofdpersonage waar je verhaal om draait. Hij/zij/het wil gedurende de loop van het verhaal iets bereiken. De antagonist is de tegenpool van je protagonist; hij/zij/het wil voorkomen dat je hoofdpersoon zijn doel behaald.

Beiden moeten een duidelijke en logische motivatie hebben voor hun handelingen. Niemand doet zomaar iets zonder reden. Niet in het echte leven, dus ook niet in je verhaal.

Een veelgemaakte fout van beginnende schrijvers is dat de protagonist een zuiver goed persoon is, die altijd lief en aardig is, nooit faalt en altijd de juiste beslissing maakt. De antagonist is vervolgens in en in slecht en heeft geen enkele reden om te doen wat hij/zij doet behalve dat hij/zij slecht is. Dit soort verhalen kunnen op de lezer als erg onwerkelijk overkomen en weten de lezer vaak niet of slecht te pakken, vooral omdat de hoofdpersonen nogal tweedimensioneel en onrealistisch zijn. Zowel de protagonist als de antagonist komen nooit echt tot leven en de lezer krijgt nooit echt een band met ze. Wat is er nu leuk aan een verhaal over iemand die toch altijd wint, nooit gewond raakt en waarvan je dus al vanaf de eerste bladzijde weet hoe het verhaal afloopt? Het is een recept voor uitermate saai leesvoer.

Enkele voorbeelden; in Hannibal is de protagonist een seriemoordenaar die zijn slachtoffers deels opeet. Klinkt niet echt als een goederik. De antagonist is een FBI-agente die hem wil arresteren. Geen slechterik dus. In de film Bride Wars zijn twee hartsvriendinnen die hun bruiloft op dezelfde dag gepland hebben protagonist en antagonist. Ze zitten elkaar continue in de haren en halen smerige streken uit om elkaar dwars te zitten. Toch zijn beide niet inherent goed of slecht. Het zijn gewoon twee mensen die een schitterende bruiloft willen en daar te ver in gaan.

Genre kan wel bepalend zijn voor bovenstaande. In actie-, avonturen en fantasy verhalen hebben we vaak te maken met goed tegen slecht. Ook in horror-verhalen is dit vaak een gegeven, hoewel de protagonist soms juist de slechterik is. Ook in thrillers wil de slechterik nog wel eens de protagonist zijn. Kijk bijvoorbeeld naar American Psycho of het eerdere voorbeeld Hannibal. In romantische verhalen, komedies of drama's zijn de twee vaak noch goed of slecht. Vaak zijn het gewone, feilbare mensen die goede en slechte keuzes maken.

We blijven nog even bij het goed- of slecht-zijn van (hoofd)personages. Geef elk hoofdpersonage in je verhaal (dus niet alleen de protagonist en antagonist) minimaal drie goede en drie slechte karaktereigenschappen. Niemand is alleen maar goed of slecht (behalve heel slecht geschreven personages). Je 'goede' hoofdpersoon kan best ongeduldig, arrogant, lomp, onbeschoft of egocentrisch zijn. Kijk bijvoorbeeld naar Tony Stark in de Iron Man films; ontzettend narcistisch, maar toch een held. Aan de andere kant kan je slechterik best goede eigenschappen hebben. Hij kan geduldig zijn, hoffelijk of charmant. Dit maakt je personages veel interessanter en brengt ze echt tot leven. Je geeft zo je personages persoonlijkheid.

Geef je personages (ja, wederom alle hoofdpersonages) motivatie. Het hoeft niet altijd een nobele motivatie te zijn, als hij maar bij de persoonlijkheid van je personage past. Een egocentrische protagonist kan dus best heldendaden verrichten omdat dit zijn ego streelt, niet omdat hij perse een goede daad wil verrichten. Een goede daad willen verrichten is doorgaans een slechte motivatie; meestal zal je hoofdpersoon een andere, meer persoonlijke motivatie hebben. We pakken er even een voorbeeld bij. We verzinnen een superheld; Catman. Catman ontdekt zijn krachten en begint aan zijn leven als superheld. Hij red mensen, bestrijd de misdaad. Waarom eigenlijk? Omdat hij Catman is? Nee, natuurlijk niet. Misschien wil hij een meisje imponeren die zijn alter ego in het dagelijkse leven niet ziet staan. Misschien wil hij als superheld de erkenning krijgen die hij als normaal persoon niet krijgt. Misschien is hem in het verleden onrecht aangedaan en is hij uit op vergelding. Zoals je ziet zijn alle mogelijke motivaties die ik hier aanstip allemaal dingen die met de mens achter de held te maken hebben. Je superheld is namelijk niet meer dan een mens met een pak en met superkrachten. Onder het pak en achter de krachten zit een doodnormaal mens met hopen, wensen, dromen, frustraties, gebreken, enzovoorts.

Je kunt je personage ook wat extra karaktereigenschappen geven, die hem apart zet van al je andere personages. Een stopwoordje, bijvoorbeeld. In 'de Ogen van de Ziener' denkt Emma regelmatig "Stik" en zegt vaak "Sodeju". Dit geeft haar een extra stukje persoonlijkheid en als je dit consequent gebruikt, zien je lezers al snel aan het taalgebruik wie een bepaalde zin zegt of denkt. Je kunt je personage dus ook laten slissen, een accent geven, op een bepaalde manier laten praten (bijvoorbeeld altijd over zichzelf in de derde persoon enkelvoud laten spreken) enzovoorts. Wederom; pas dit op al je hoofdpersonages toe, maar geef iedereen andere eigenschappen. Geef personages ook niet dezelfde stopwoordjes of 'unieke' eigenschappen. Hierdoor verliezen deze hun kracht en het werkt verwarrend voor de lezer. Zorg dat dit soort eigenschappen ook passen binnen het genre waarin je schrijft. Schrijf je een komisch verhaal, geef je personage dan ook grappige (maar herkenbare) eigenschappen. Je kunt het ook gebruiken om een contrast te maken; een slechterik met een grappige naam of die raar praat bijvoorbeeld. Dit laatste voorbeeld werkt ook prima in andere genres dan een komedie, mits je het wel in verhouding met de sfeer van je verhaal plaatst. Een horror-verhaal over een wezen dat tieners afslacht dat de naam 'de Poezelepoek' heeft zal niet snel de interesse van lezers wekken.

Uiteraard hebben je personage ook uiterlijke kenmerken. Ze hebben een uiterlijk. Maak zoveel mogelijk variatie. Omschrijf duidelijk (voor jezelf) hoe je personage eruit ziet. Onderdruk de neiging om de protagonist mooi en de antagonist lelijk te maken, tenzij je hier een goede reden voor hebt. Emma in 'de Ogen van de Ziener' is bloedmooi, maar dat komt omdat [spoiler alert!] zij geperfectioneerd is door de hoge priester aangezien het de bedoeling is dat zij zijn volgzame bruid zou worden. In dit geval heeft haar uiterlijk een functie en duidelijke oorzaak binnen het verhaal. Jayden, op zijn beurt, heeft een heel normaal uiterlijk. Als je antagonist boos op de wereld is omdat hij door een ongeluk misvormd is, dan is dat een prima reden om hem als 'lelijk' neer te zetten (hoewel niet iedereen die een misvorming heeft lelijk is, natuurlijk!)

Wederom is een mix het beste; geef je personages wat imperfecties; een grote neus, grote lippen, kleine oortjes, het maakt niet uit. We hebben allemaal iets aan ons lichaam wat we graag zouden veranderen, dus waarom zou je je personages dit onthouden? Zij moeten ook iets te zeuren hebben. Je kunt dit soort zaken zelfs in je verhaallijn als hoofdplot of subplot verwerken. Wat dacht je van een meisje dat er alles aan doet om genoeg geld bij elkaar te rapen om een borstvergroting te betalen? Of een jongen met veel te grote oren die erkenning zoekt voor wat hij kan in plaats van wat mensen vinden dat er mis aan hem is? Een man in een rolstoel die olympisch kampioen wil worden. Een vrouw die blond is en uitermate intelligent, maar nog altijd door mensen wordt behandeld alsof ze dom is. Een man met schoenmaat 50 die maar geen schoenen kan vinden en besluit een bedrijf op te zetten die schoenen maakt voor mensen met grote voeten (en hierdoor miljonair wordt). De mogelijkheden zijn dus eindeloos.

Dus; niemand is perfect. Ook je personages niet. Op geen enkele manier.

Zorg dat je al deze eigenschappen, intern en extern, voor jezelf op papier (of in een bestandje) zet en hou je hieraan. Niets leest vreemder dan een hoofdpersoon die in hoofdstuk 1 blond is met blauwe ogen en in hoofdstuk 9 een brunette met grijze ogen. Overigens is het ook niet nodig om om de haverklap je lezers te vertellen welke kleur haar je personage heeft, maar daarover meer als ik karakterbeschrijvingen ga behandelen.

Schrijven, hoe doe je dat?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu