Hoofdstuk 07

24 5 0
                                    

De tranen stromen over de wangen van Madelief. 'Meisje toch! Wat is er gebeurd?!' Ze begint luidruchtig te snikken en ik leg haar in mijn armen. Ik laat haar maar even uithuilen, dat kan soms beter helpen dan er over te praten. Na een tijdje hoor ik dat haar snikken minder worden en ze haalt haar gezicht van mijn schoot.

'Het ziekenhuis heeft gebeld en ze hebben gezegd dat mijn moeder binnen nu en een paar uur zal overlijden.' Geschrokken kijk ik haar aan. Oké, ik had veel verwacht, kaar dit dus echt niet! Het wordt zo zwaar voor Madelief, zeker als haar vader weer begint. 'We kunnen nu meteen nog even langs het ziekenhuis gaan, dan kan je.. Je nog even afscheid nemen...' Het laatste zeg ik zacht, maar wel dat ze me kan horen.

'Dat zou heel fijn zijn.' Haar stem klinkt gebroken.

Ik loop vast naar beneden om aan mijn ouders te vragen of ze ons willen brengen.

Als ik het verhaal heb uitgelegd knikken ze wild met hun hoofd. 'Natuurlijk! We willen graag een steentje bijdragen.' Ik bedank ze en ik trek Madelief vast mee in de auto.

De hele rit is het stil, op het gesnik van Madelief na. Ik heb haar hoofd op mijn schoot gedrukt en ik begon haar een beetje te troosten. Ik hoop zo erg voor haar dat haar moeder nog eventjes blijft leven, lang genoeg om afscheid te nemen.

Aangekomen lopen we met zijn vieren stilletjes naar de receptie. Madelief neemt het woord. 'Ik kom voor mevrouw van Bommelen.' De mevrouw achter de balie knikt kort en zoekt wat op op haar computer. 'Mevrouw ligt op kamer 752, ga niet met te veel mensen de kamer in wilt u.' We bedanken de vrouw en lopen naar de lift.

Stil staan we in de lift, te wachten tot we boven zijn. Ik hoor een pling als teken dat we er zijn. We stappen uit en zoeken de kamer.

Ik krijg altijd een verdrietig gevoel als ik in een ziekenhuis loop. Ik heb er een slechte herinneringen aan. Toen ik zes was lag mijn oma hier. Precies in dit ziekenhuis. Ze was doodziek en ze ging het niet overleven. Toen was ik nog klein, ik begreep er niet zo veel van. Maar sinds ze dood was, was er een soort lege ruimte in mijn hart. Ik hield echt van mijn oma. Elke dag vroeg ik wanneer we weer langs gingen bij mijn oma, maar elke keer probeerde mijn ouders me te vertellen dat ze er niet meer was. Ik heb dagen gehuild, en niets dat me kon troosten.

Madelief tikt me tegen mijn arm. 'We zijn er...' Haar stem klinkt zo zacht, en zo gebroken. Het liefst wilde ik dat ik magische krachten had en haar moeder weer beter kon toveren. Maar ja, dat kan natuurlijk niet.

We lopen achter Madelief de kamer in. Jaja, we mochten niet met teveel mensen de kamer in, maar haar moeder overlijd toch, en zo kunnen we Madelief een beetje steunen. Madelief gaat stilletjes naast haar moeder zitten en wij blijven een beetje ongemakkelijk staan.

Het blijft een tijdje stil, totdat er een zwakke stem iets zegt. 'Madelief?..' Madelief kijkt meteen op. 'Mam!' Ze neemt haar moeder in een knuffel. 'O schatje toch.' De tranen rollen nu over haar moeders wangen. Trouwens ook over die van Madelief.

'Meisje, ga zitten en ik moet je een paar dingen vertellen.' Gehoorzaam gaat Madelief naast haar moeder zitten.

'Schat, je moet een ding niet vergeten. Ik zal altijd van je houden, ook al ben ik er niet meer.' 'Nee mam zeg dat niet! Je zal hier altijd bij mij blijven, in mijn hart!' Madelief barst in tranen uit. 'Sstt... Dat weet ik lieverd. Maar beloof me een ding. Ik weet hoe je vader is. Hij wil je echt geen pijn doen. Maar ik weet dat als ik weg ben, hij direct naar de drank gaat grijpen. Probeer zo goed mogelijk hem te helpen, maar als het echt niet lukt, zoek dan naar een nieuw gezin. En bescherm je zusje. Ze is te jong om zoiets mee te maken. En vergeet niet dat ik er altijd voor je ben, ook al zie je me niet.'

Madelief knuffelt haar moeder nog een keer. 'Dat zal ik doen mam, en ik hou ook heel veel van jou.' Dan klinkt er een lange harde piep door de kamer.

De moeder van Madelief is nu echt dood.

Madelief barst in snikken uit en er komen twee dokters naar binnen gelopen. 'Meneer en Mevrouw, willen jullie met jullie kinderen deze kamer verlaten? Wij komen zo spoedig mogelijk met nieuws over de begrafenis.' Mijn ouders knikken en we lopen met zijn vieren de kamer uit. Snel druk ik Madelief in een knuffel.

'Am, ik ben zo bang! Zo bang voor alles wat er gaat gebeuren!' 'Je kan altijd naar me toe! Wat er ook gebeurd!' Dankbaar kijkt Madelief me aan. 'Je bent echt de beste vriendin ooit!' Ze knuffelt me weer en dan onderbreken mijn ouders dit lieftallige moment.

'Eh.. Wij moeten eigenlijk door naar ons werk, is het een probleem om nu te gaan lopen?' Mijn ouders kijken een beetje schuldig. 'Nee tuurlijk niet! Ik breng Madelief wel naar huis en dan loop ik ook wel naar huis.' 'Dankje schat! Jij mag het avond eten kiezen!' Ik glimlach naar mijn moeder. 'Lasagne!' Ze knikt en dan lopen mijn ouders weg.

'Kom Mad, we gaan.' Ik trek haar mee en een beetje stil lopen we het ziekenhuis uit. Voor de uitgang staat een man. De man kijkt naar Madelief en rent op haar af. Ik zie dat ze schrikt als hij haar knuffelt. 'Is.. Is ze dood?' De man heeft al tranen in zijn ogen. Madelief knikt zachtjes. De man trekt zijn dochter weer tegen zich aan en samen huilen ze een tijdje.

'Amelia, is het goed als ik met mijn vader mee naar huis ga?' 'Ja tuurlijk!' Ik geef Madelief een knuffel. Ze knikt en loopt hand in hand mee met haar vader.

Oké, haar vader reageerde heel anders dan ik had gedacht. Hij was zo... Zo lief! Oké, dat klonk gemeen. Ik bedoel dat hij zijn dochter niet meteen ging slaan ofzo. Ik grinnik en loop dan het ziekenhuis uit, op weg naar huis.

Ik loop door het parkje waar ik vanmiddag ook liep. Tegenover het bankje waar ik vanmiddag zat staat een schatting cupcake kraampje. Ik slik het kwijl dat al bijna op de grond hing in en ik loop er naar toe. Een zoete geur dringt mijn neusgaten binnen. Ik lik mijn af lippen en bekijk naar de verschillende smaken die er zijn. Ik wil er zo graag een kopen, maar ik bekijk mijn buik. Er zit een grote vetrol als ik zet en mijn benen zijn behoorlijk breed.

Nog een keer kijk ik naar het kraampje en dan loop ik door. Al jaren eet ik wat ik wil en dat zie je goed aan mijn lichaam. Ik wil ook dun zijn. Net zo dun als Sophia! Zij is zo mooi, en ik ben zo... Ik? Het laatste stukje ren ik naar huis. Ik heb een ding besloten;

Ik ga afvallen en een mooi figuur krijgen, ook ga ik mijn conditie verbeteren.

Oké, ik begin vanaf morgen, vandaag eet ik nog lekker de lekkere lasagne van mijn moeder op.

Amelia's AnorexiaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu