Night-11

652 40 1
                                    

(Dit stuk is gezien vanaf Noa.)

Ik schreeuw zo hard als ik kan.

Ik hou haar niet meer bij.

'Mila!' schreeuw ik.

Ze is al weg.

Ik ren in dezelfde richting als zij rende, maar ik zie geen spoor van haar.

Hijgend leun ik tegen een kraampje aan.

'Mila.' zucht ik.

Ik ben ergens midden in de markt belandt, het lijkt wel een doolhof.

Ik begin verder te lopen.

Wat moet ik zonder haar?

En die enge tekst op de muur.

Ik hoop echt dat die tekst niet voor ons was bedoeld.

Zonder te weten waarheen ren ik verder.

Ineens voel ik een harde klap, en val om.

Ik ben tegen iemand aangebotst.

Snel sta ik op.

Het is een man, hij begint me uit te schelden in een één of andere taal.

Ik geef hem een boze blik en loop verder.

Het schemert al.

Waar hangt Mila uit?

Als ze maar niet is meegenomen.

Ik krijg rillingen bij het idee.

Yes! ik zie dat de markt verderop eindigt.

Ik raap mijn laatste kracht bij elkaar en ren ernaartoe.

Daar zie ik een silhouet van een meisje.

Is het Mila?

Ze is aan het huilen.

Ik kan het niet laten om haar niet te troosten.

Ik loop op haar af en leg mijn hand op haar schouder.

Verschrikt draait het meisje zich om.

Ik kijk recht in de ogen van Mila.

(Weer gezien vanaf Mila.)

Iemand legt een hand op mijn schouder.

Verschrikt draai ik me om.

Het is Noa!

'Noa!' gil ik.

Ik sta op en omhels haar zo hard als ik kan.

Noa barst in huilen uit.

'Ik kon je nergens vinden ik heb heel lang gezocht.' snikt ze.

'Ik jou ook!' zeg ik en klop op haar schouder.

'Ik ben zo blij dat je er bent! ik zal het nooit meer doen! het spijt me!' zeg ik.

'Is niet erg!' zegt ze en veegt haar tranen weg.

Nadat we uit gehuild zijn lopen we verder.

'Wat gaan we nu doen?' Vraag ik, en kijk naar de lucht.

Het is al aardig donker.

'Kun je nog een keer bellen?' vraagt Noa.

'Ik weet het niet. straks krijgen we nog zoiets engs. ik durf niet.' zeg ik.

'Ja ik snap het, we kunnen anders morgen proberen. slaap ik nu wel handig voor ons.' zegt ze.

Ik stem in.

Na een tijd lang zoeken, vinden we een plek.

Het is vlakbij het park, verscholen achter bomen.

Gelukkig kan niemand ons hier zien.

Ik ga languit liggen op mijn zij.

Ook Noa gaat liggen.

Ik kijk naar haar, Noa kijkt naar boven.

'Weet je,' begint ze, 'ik zou nu zo graag bij mijn familie terug willen zijn.'

'Ik ook heel graag en natuurlijk mijn vriendinnen.'

'Ja.'

'En ik wil weten wat die tekst is en of het voor ons is.'

'Ja, maar ik zit steeds met een vraag in mijn hoofd.'

Ze draait zich naar mij toe.

'Wat dan?' vraag ik.

'Of het wel klopt dat we door een zeestroom zijn meegenomen.' zegt ze.

Ineens vindt ik het eng worden.

Ze heeft gelijk, kan dat wel?

'Maar waarom zou die gene het dan doen?' vraag ik met een beetje trillerige stem.

'Ik weet het niet. heb jij ooit iets verkeerds gedaan in je leven ofzo?' vraagt Noa.

'Eh nee, niet dat ik weet. jij?' vraag ik.

'Nee ook niet. ja, ik heb wel een keer gerookt maar deed bijna mijn halve klas.' zegt Noa.

'Echt? O, ik wil dat echt nooit doen.' Zeg ik kortaf.

'Maar Miel, zullen we eigenlijk vriendinnen zijn?' vraagt Noa.

ik glimlach en kijk naar boven.

'Ja! en wat er ook gebeurt, we moeten bij elkaar blijven.' zeg ik.

'Ja!' zegt Noa. 'Maar ik ga slapen oke?'

'ja is goed.' zeg ik.

Ik zie dat Noa blij in slaap valt.

Ik niet, ik denk aan de zeestroom.

Klopt dit wel? en zo niet, wie zit er dan achter?

Ik krijg rillingen.

Straks is het een moordenaar.

Maar wat heb ik dan fout gedaan?

Ik ben te moe om verder te denken, en val onrustig is slaap.

Lost (part 1)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu