Deadline-27

471 31 14
                                    

Van binnen klopt mijn hart als een gek.

Van buiten zie ik er bezweet uit.

Deze keer niet van de warmte.

Van angst.

Wat wil deadline van ons?

Wie is hij?

En waar is mijn familie?

Ineens voel ik een koude hand op mijn schouder.

Met een ruk draai ik me om.

Gelukkig, het is Nova.

'Sorry, liet ik je schrikken?' vraagt Nova.

'Ja sorry, ik was in gedachten verzonken.' zeg ik.

'Wat nu?!' roept Noa in paniek.

'Noa het komt goed.' sust Nova haar.

'Nee het komt niet goed! mijn vakantie plek is honderden kilometers hier vandaan en als ik een voertuig gebruik ga ik dood!' Gilt Noa halsoverkop.

Jeetje Noa springt nu echt uit haar vel!

'Die stomme deadline mag van mij oprotten!' roept ze.

Ze loopt naar Nova toe en begint hem te kussen.

En niet zo'n beetje ook.

Langzaam wordt ik misselijk.

Schijnbaar vindt hij het ook niet erg.

Ik kan er niet meer tegen.

Noa, mijn goeie vriendin, die weet dat ik hem leuk vindt, staat nu te kussen met hem.

Nova, die mij ook aardig vindt, en ook weet dat ik hem leuk vindt, staat nu voor mijn neus te kussen.

Ineens kinkt hij me aan.

Een brede grijns verschijnt op zijn gezicht.

Ik gooi de kaart zo hard als ik kan neer en ren weg.

De tranen schieten in mijn ogen.

Oh wat ben ik boos!

Achter me hoor ik geroep.

'Mila! Help!' roept Noa.

Jaja, daar trap ik nu niet in.

'Mila kom nu hier! Anders krijg je Noa nooit meer terug!' klinkt ineens een hele zware stem.

Ik stop met rennen.

Langzaam draai ik me om.

Een paar meter achter me staat Nova.

Hij heeft Noa stevig vast.

Voor Noa's keel houdt hij een mes.

Mijn ogen sperren wijd open.

Ik kijk om me heen of ik iemand zie, om hulp te roepen.

Maar er loopt hier niemand.

'Je gaat nu doen wat ik zeg, of Noa's laatste paar seconden hebben geslagen!' schreeuwt hij.

Ineens vallen alle kwartjes.

Ik had dit al veel langer moeten weten.

Ik had naar Noa moeten luisteren.

Nova is deadline.

Langzaam loop ik naar ze toe.

Wat gaat er nu gebeuren?

Worden we allebei vermoord?

Ik kan nog wegrennen, maar dan gaat Noa dood.

Maar als ik het niet doe gaan we misschien allebei dood.

ik loop toch door.

Ik hoor het zware ademen van Noa.

Mijn hele lijf trilt als ik voor hem sta.

Bij Noa lopen de tranen over haar wangen.

De lieve jongen die ik vanochtend nog een knuffel gaf, was nu veranderd in een monster.

Deadline.

Ik durf hem niet meer aan te kijken.

hij houdt een mes voor mijn rug.

'Help!' schreeuw ik.

Hij haalt hard uit met zijn hand.

'Lopen! nu!' roept hij.

Noa kijkt me bang aan.

Met mijn hand voel ik aan mijn gezicht.

Hij is echt heel gevaarlijk.

Ik wil schreeuwen en roepen dat hij ons wil vermoorden, maar niemand ziet ons.

Niemand ziet dat hij het puntje van zijn mes vlakbij mijn rug houdt.

Ineens worden we ruw een auto ingeduwd.

Een zwarte oude auto.

Mercedes zie ik op de auto staan.

Ik wil dit niet.

Met al mijn kracht verzet ik me.

'Niet doen.' fluistert Noa tevergeefs.

Ineens voel ik een harde klap.

Wazig zie ik hoe er een klep open gaat in de auto, en ik er in wordt geduwd.

Ik kan niet meer bewegen of praten.

Ik zie hoe alles voor mijn ogen zwart wordt.

Lost (part 1)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu