Hoofdstuk 5

38 0 0
                                    

Alyssa POV

De mensen in de stad praten over me. Ze zeggen dat ik mijn gezonde verstand verloren ben, nu ze zien dat ik mijn haar heb afgeknipt. Als ik op straat loop, hoor ik gefluister en geroddel, en ik zie mensen die medelijdende of afkeurende blikken mijn kant opwerpen.

Ik let er niet op. Het enige waar ik mee bezig ben is een manier vinden om weg te kunnen uit deze stad en naar de Onderwereld te komen, waardoor zelfs Sean, Mason en Chuck bezorgd om me zijn. Ze zeggen dat ik geobsedeerd ben, en hoewel ik het weiger hardop uit te spreken, geef ik het wel stilletjes aan mezelf toe. Ik ben geobsedeerd. Maar de kleine kans dat ik Pan straks weer zal zien, is het enige dat me overeind houd. En het is het zachte en veroordelende gefluister dat de straten van Storybrooke vult, meer dan waard.

Ook vandaag weer zit ik tot 's avonds laat in de bibliotheek, druk bladerend door de stoffige boeken. Geeuwend zoek ik het ene boek na het andere door, maar het is vrij frustrerend om hier elke avond te zitten en niks te kunnen vinden. Gefrustreerd gooi ik het boek op de stapel naast me, en leun tegen de kast aan. Het kan niet. Er is geen manier om naar de Onderwereld te komen.

Ik moet het opgeven.

Terneergeslagen verberg ik mijn gezicht in mijn handen en haal een paar keer diep adem. Ik wil het niet opgeven. Niet nu ik zo dichtbij ben en Pan misschien weer zal zien.

Een geluid doet me echter opschrikken, en ik kijk op. De deur van de bibliotheek staat wagenwijd open, en in de deuropening staat een vrouw met chique kleren en lang roodblond haar. In haar hand heeft ze een mes, en niet zomaar een mes. Het mes waarmee Pan vermoord werd.

De vrouw stapt naar binnen, trekt de deur achter zich dicht en kijkt me afkeurend aan. 'Geef je het nu al op?'

Ik kan het niet helpen me verward te voelen. 'Pardon?'

Ze lacht, een beetje een akelig lachje wat me kippenvel bezorgt. 'Ik volg je al een tijdje, en ik weet waar je mee bezig bent. Je moet echt leren voorzichtiger te zijn.'

Onderzoekend kijk ik de vrouw die vanuit het niets ineens opduikt aan, en sla mijn armen over elkaar. 'Ik weet niet waarom je denkt dat het oké is om iemand te volgen, dus volgens mij kan je nu maar beter gaan. We kennen elkaar niet eens.'

De vrouw grinnikt en strijkt met haar vingers langs het mes. 'Jij kent mij niet, ik ken jou wel. En ik weet wat je wil.'

Met samengeknepen ogen kijk ik de vrouw aan. Het feit dat ze weet wie ik ben en wat ik wil terwijl ik haar nooit heb gezien, bewijst wel dat ze iets van me wil. Ik sla mijn armen over elkaar en vraag: 'Is dat hetzelfde als wat jij wil?'

Ze knikt. 'Toevallig wel. Ik kan jou naar de Onderwereld krijgen, als je me helpt.'

'Waarmee precies?'

'Nou, laten we ervan uitgaan dat je wel hebt gehoord van Hades, de heerser van de Onder-wereld. Ik wil hem vinden. Als je me daarbij helpt, zal ik jou helpen om je vriendje terug te vinden.'

Ik staar de vrouw onthutst aan. Pan? Waarom zou ze dat doen? 'Waarom vraag je dit uitgerekend aan mij?' vraag ik dan. 'Er zijn hier in de stad mensen die sterker zijn en meer macht hebben dan ik.'

'Je bent fel en roekeloos,' zegt de vrouw simpelweg. 'Twee eigenschappen die Hades leuk vindt, en hij komt op ons af als vliegen op de stront.'

Ik knijp mijn ogen samen. 'Oké. Dus als ik het goed begrijp wil je me gebruiken om een man te vinden die van jongere meisjes houdt, en waarom dan precies?'

'Dat gaat je niks aan,' antwoordt ze.

Ik zucht. 'Oké. Ik zal je helpen, als je mij ook helpt. En ik vertrouw je nog steeds niet, begrijp me niet verkeerd, maar ik heb iemand nodig die me naar de Onderwereld kan brengen.'

Once Upon A Time in The UnderworldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu