Hoofdstuk 25

39 5 0
                                    

Hoofdstuk 11 is helemaal anders!
Als je wilt dan kan je het lezen, ze zijn in Barcelona en ontmoeten Lionel Messi!
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Ik zit in m'n kamer huiswerk te maken. "4+ 6+(829- 67+ 56)78=.....?" Fluister ik in me zelf. Hoe gaat dat rijtje ook al weer? 1) de haakjes
2) de wortels en kwadraten (Als het erin zit)
3) x of :
4) - of +.

Oké, dus eerst: 4+ (829- 67+ 56) 78=
                4+ ( 762 + 56)78=
               4+ 818 x 7=
               4+ 63, 804= 63, 808

Jeee! Heb het opgelost. Alleen nu nog 3 opdrachten met elk 7 van dit soort sommen..... Voel de sarcasme.....Jeeeee......
O, ja en vergeet niet de andere sommen je weet wel van zulke <, >, =. Sommen.
3m....= 3000cm 800m....= 0,09m
7,8km....= 6.700m 6,43m....= 0,643hm
5hm....= 0,5km 40000km...4m

Oké klaar met wiskunde, nu nog Duitse, Engels, geschiedenis, Aardrijkskunde en Biologie. Levensbeschouwing had ik al in de klas gemaakt. Gelukkig! Goed, eerst Duits daar heb ik een SO (Schriftelijk overhoring) voor.... Ik kijk op magister. "Leer de zinnen A en B en de woordjes A en B." Serieus?! Zoveel zinnen voor een SO? Dat wijf is gek! Geef ne dan gelijk de zinnen C, nou eigelijk niet, maar je snapt wat ik bedoel...

Woordjes A:
de man= der Mann
de vrouw= die Frau
het kind= das Kind
de ouders= die Eltern
het gezin= die Familie
de vader= der Vater
de moeder= die Mutter
de zoon= der Sohn
de dochter= die Tochter
de opa= der Opa
de oma= die Oma
de grootouders= die GroBeltern
de oom= der Onkel
de tante= die Tante
de familieleden= die Verwandten
de broers= die Brüder
de broer= der Bruder
de zus= die Schwester
de zussen= die Schwestern
de broers en zussen= die Geschwister
de baby= das Baby
de jongen= der Junge
het meisje= das Mädchen
eindig kind= Einzelkind
dik= dick
dun= dünn
groot= groB
klein= klein
slank= schlank
sportief= sportlich

Woordjes B:
de verjaardag= der Geburtstag
jarig zijn= Geburtstag haben
ik ben jarig= ich habe Geburtstag
de feestdag= der Feiertag
het feest= das Fest
Oud en nieuw= Silvester
kerst= Weihnachten
de kersboom= der Weihnachtsbaum
pasen= Ostern
het cadeau= das Geschenke
de cadeaus= die Geschenke
krijgen= bekommen
wensen= wünschen
meebrengen= mitbringen
ik breng mee= ich bringe mit
de verrassing= Überraschung
maken= machen
altijd= immer
vaak= Oft
soms= manchmal
nooit= nie

Zinnen A: Vragen
Heb je broers/ zussen= Hast du Geschwister
Hoe oud is je broer= Wie alt ist dein Bruder
Naar wat voorn soort school gaat je zus= In was für eine Schule geht deine Schwester
Hoe zien je broers eruit= Wie sehen deine Brüder aus
Hoe zien je zussen eruit= Wie sehen deine Schwestern aus
Waar wonen je grootouders= Wo wohne deine GroBeltern
Wanneer ben je verjaardag= Wann hast du Geburtstag
Hoe oud wordt je= Wie alst wirst du

Antwoorden:
Ik heb een broer= Ich habe einen bruder
Ik heb een zus= Ich habe eine schwester
Ik ben enigs kind= Ich bin Einzelkind
Mijn broer is 14 jaar oud= Mein bruder ist 14 Jahre alt
Mijn zus gaat naar de hogeschool= Meine Schwester geht in eine Hauptschule
Mijn broers hebben zwart haar= Meine Brüder haben schwarze Haare
Mijn zus heeft blauwe ogen= Mein schwestern habe blaue Augen
Zij hebben blonde haren= Sie haben Blonde Haare
Mijn grootouders wonnen in Maburg= Meine GroBeltern wohnen in Marburg
In februari= Im Februar.
Op twee april= Am Zweiten April
Ik ben wordt 14= Ich werde 14

My famous life Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu